Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vestering en Wassenberg over het rapport van de Algemene Rekenkamer: ‘waar is de grutto?’
Vragen van de leden Vestering en Wassenberg (beiden PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het falend grutto-beleid (ingezonden 28 december 2021).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 20 januari
2022).
Vraag 1
Kent u het rapport van de Algemene Rekenkamer, waaruit blijkt dat het Nederlandse
weidevogelbeheer ernstig tekortschiet, dat het aantal grutto’s blijft dalen en dat
het overgrote deel van de subsidies is uitgegeven aan maatregelen die nauwelijks werken?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het rapport van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de bescherming van de grutto een belangrijk publiek en zelfs
internationaal belang dient omdat de helft van alle grutto’s wereldwijd in Nederland
broedt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kan op basis van de dramatische afname van het aantal broedparen van grutto’s geconcludeerd
worden dat het weidevogelbeleid faliekant is mislukt, in ieder geval van 1975 tot
2016? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Deze conclusie deel ik niet. Zoals mijn voorganger in zijn bestuurlijke reactie op
het rapport van de Algemene Rekenkamer heeft gezegd, ben ik eveneens van mening dat
het weidevogelbeleid meer omvat dan alleen geld. Ondanks alle inspanningen gericht
op het creëren van aantrekkelijke leefgebieden voor de weidevogels in combinatie met
een gebalanceerd en effectief predatiebeleid vertalen deze zich (nog) niet in het
omkeren van de dalende trend. Desondanks zie ik voldoende positieve ontwikkelingen
en kansen om het weidevogelbeleid tot een succes te maken. Het Agrarisch Natuur- en
Landschapsbeheer is daarvoor een belangrijk instrument. Ik ondersteun dan ook de slotconclusie
van de Algemene Rekenkamer dat er voldoende kansen liggen om samen met alle betrokken
partijen te werken aan een aantrekkelijk leefgebied voor de weidevogels zodanig dat
ons agrarisch landschap naast de agrarische productie ook een belangrijke bijdrage
kan leveren aan de biodiversiteit en daarmee aan het behoud van de weidevogels.
Vraag 4
Aan welk jaartal dacht u toen u in 2018 het plan opstelde dat er 40.000 broedende
gruttoparen in Nederland zouden moeten zijn?
Antwoord 4
De doelstelling om de weidevogelpopulatie te stabiliseren en op termijn weer te laten
toenemen naar 40.000 broedende gruttoparen is destijds niet aan een concreet jaartal
verbonden. De weidevogelaanpak waarvoor de grutto als icoon dient, vereist inzet en
betrokkenheid van zowel de overheid als ook de natuurbeherende organisaties en marktpartijen
en vraagt om actie op korte termijn en langere termijn.
Vraag 5
Hoe gaat u voorkomen dat er wederom té veel vrijwillige maatregelen, die weinig effectief
zijn, worden genomen, betaald door de belastingbetaler via de Agrarisch Natuur- en
Landschapsbeheer (ANLb)-subsidies?
Antwoord 5
Monitoring en evaluatie van het Agrarisch- Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) is noodzakelijk
en belangrijk om de middelen effectief en efficiënt te besteden. Daartoe voeren de
provincies de beleidsmonitoring uit en de agrarische collectieven de beheermonitoring.
Daarnaast is in aanvulling op de (tussen)evaluatie van het stelsel ANLb waarover ik
de Kamer begin vorig jaar heb geïnformeerd (Kamerstuk 33 576, nr. 226), voorzien in een evaluatie van de ecologische effectiviteit die in 2023 gereed zal
zijn.
Vraag 6
Deelt u het inzicht dat er geen intensieve landbouw meer dient plaats te vinden in
en rondom weidevogelkerngebieden, gezien u stelt dat de intensivering van de landbouw
de geschiktheid van de biotoop voor de grutto sterk heeft laten doen afnemen? Zo nee,
waarom niet?2
Antwoord 6
Door middel van een gebiedsgericht aanpak is inzichtelijk te maken wat de perspectieven
zijn voor verschillende vormen van landbouw.
Voor het behoud van de weidevogels in de weidevogelkerngebieden is de transitie naar
een natuurinclusieve landbouw noodzakelijk. Om dit te realiseren werken we aan passende
verdienmodellen met langjarige overeenkomsten en passende vergoedingen en aan een
tussenvorm van natuur- en landbouwgrond: landschapsgrond.
Vraag 7
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden zonder daarbij te verwijzen naar eerdere
antwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.