Schriftelijke vragen : De Ranglijst Christenvervolging 2022 van Open Doors
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Peters (CDA), Eppink (JA21) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Ranglijst Christenvervolging 2022 van Open Doors (ingezonden 20 januari 2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2022?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de bevinding van Open Doors dat vervolging van christenen intensiveert
en toegenomen is tot een hoogte van 360 miljoen christenen, wat betekent dat 1 op
de 7 christenen zijn geloof niet in vrijheid kan beleven?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u dat volgens Open Doors in 2021 (meetperiode 1 oktober 2020 – 30 september
2021) in alle categorieën een toename in geweld was waarbij 5.989 christenen vanwege
hun geloofsovertuiging zijn vermoord (was: 4.761), 5.110 kerken en christelijke gebouwen
(zoals scholen, ziekenhuizen en begraafplaatsen) werden aangevallen (was: 4.488),
6.175 christenen zonder vorm van proces gearresteerd, veroordeeld of gevangengezet
werden (was: 4.277), en dat ruim 829 christenen gekidnapt werden (was: 1.710)?
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om aandacht te vragen voor de positie van minderheden in
Afghanistan – dat op nummer 1 van de Ranglijst Christenvervolging staat?
Vraag 5
Kunt u eraan bijdragen dat Afghaanse christenen als vluchteling en vluchtelingen uit
andere minderheidsgroepen gelijk behandeld worden in vluchtelingenkampen in de grensgebieden
met buurlanden van Afghanistan? Zo ja, hoe?
Vraag 6
Herkent u de impuls die de snelle machtsovername van de Taliban in Afghanistan heeft
gegeven aan jihadistische groepen in andere landen, zoals Pakistan, Indonesië en ook
in sub-Sahara Afrika? Welke mogelijkheden ziet u om regeringen hierop aan te spreken?
Vraag 7
Herkent u de trend die Open Doors benoemt dat er een toename is van christenen op
de vlucht, vanwege jihadistisch geweld (o.a. Midden-Oosten en sub-Sahara Afrika),
burgeroorlog (Soedan), onderdrukking en uitsluiting (Iran) of bijvoorbeeld vervolging
in combinatie met extreme dienstplicht (Eritrea), en ziet u mogelijkheden eraan bij
te dragen dat deze trend gekeerd kan worden? Zo ja, hoe?
Vraag 8
Deelt u de inschatting dat geweld door islamitische extremistische groepen zoals Boko
Haram, ISWAP, en anderen tegen christenen en andere minderheden in landen als Nigeria,
de Democratische Republiek Congo (DRC), Tsjaad, Kameroen, Niger en Mali zich als een
olievlek lijkt te verspreiden in deze regio? Welke mogelijkheden ziet u bilateraal
en in Europees en internationaal verband voor het nemen van (verdere) initiatieven
om dit geweld uit te bannen?
Vraag 9
Onderschrijft u de analyse van Open Doors betreffende Nigeria, waar vorig jaar 4.650
christenen werden vermoord (jaar daarvoor: 3.530) vanwege hun geloofsovertuiging of
dat hun religie in ieder geval een rol speelt bij deze moorden? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Vraag 10
Welke mogelijkheden ziet u om de Nigeriaanse overheid aan te spreken op het gebrek
aan bescherming van iedere burger in het land en dan in het bijzonder in «the middle
belt» en het overwegend islamitische noorden van het land? Bent u bereid hierover
rechtstreeks in gesprek te gaan met de Nigeriaanse overheid?
Vraag 11
Uit de reactie op de vragen rond de Ranglijst Christenvervolging van 2021 betreffende
een internationaal onderzoek bleek dat de aanklager van het Internationaal Strafhof
een jaar geleden toestemming aan de rechters van het Strafhof heeft gevraagd een onderzoek
te starten naar gewelddadigheden, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid
in Nigeria; wat is hier de status van?
Vraag 12
Welke mogelijkheden ziet u om landen als China aan te spreken op mensenrechtenschendingen
en extreme controle nu de inzet van digitale controlemiddelen zoals camera’s, gezichtsherkenning,
apps en online monitoring die – soms onder de noemer van coronabestrijding en nationale
veiligheid – in dit land verder toeneemt en wordt gebruikt om de bevolking en zeker
ook minderheden als christenen en moslims te monitoren en consequenties aan gedrag
te verbinden? Bent u het eens met de observatie dat China voor landen als India en
Myanmar hier een «role model» lijkt te zijn?
Vraag 13
Hoe voorkomt u dat dergelijke digitale controle niet gebeurt met (behulp van) technologie
afkomstig van bedrijven uit Nederland en andere Europese landen? Zijn de huidige exportregels
nog afdoende?
Vraag 14
Ziet u mogelijkheden om op Europees of internationaal niveau het feit op de agenda
te krijgen dat in China door wet- en regelgeving de ruimte voor andersdenkenden wordt
ingeperkt, onder het mom van «liefde voor het moederland, support voor de leiders
van de Communistische Partij en het socialistische systeem» en dat nieuwe regels de
ruimte beperken voor het hebben van contacten met buitenlanders in China? Zo ja, hoe?
Vraag 15
Herkent u de negatieve invloed van de COVID-19 pandemie op de positie en vrijheden
van religieuze minderheden, waaronder christenen, zoals bijvoorbeeld door langdurige
sluiting van kerkgebouwen, het verbieden van apps, het gebruik van corona-apps voor
andere doeleinden zoals monitoring van minderheden? Kunt u landen hierop aanspreken?
Vraag 16
Welke mogelijkheden ziet u om aandacht te besteden aan religieuze vervolging die zich
specifiek richt op meisjes en vrouwen (zoals in Afghanistan, India, Pakistan, landen
in het Midden-Oosten), ook wel dubbele kwetsbaarheid genoemd vanwege hun vrouw-zijn
en het behoren tot een religieuze minderheid?
Vraag 17
Welke mogelijkheden ziet u om internationaal onderzoek te laten doen naar geweldsincidenten
en het verspreiden van leugens en misinformatie over minderheden zoals moslims en
christenen in India? En welke mogelijkheden ziet u om de schijnbare straffeloosheid
van leden van politie, rechterlijke macht en politici die zich schuldig maken aan
eerder genoemde praktijken een halt toe te roepen?
Vraag 18
Heeft u plannen om de Universal Periodic Review (UPR) van India dit jaar te gebruiken
voor het benoemen van mensenrechtenschendingen in het land, en bijvoorbeeld een internationaal
onderzoek – zoals genoemd onder punt 16 – te stimuleren?
Vraag 19
Hoe beoordeelt u de behandeling van kerken en christenen in Algerije door de Algerijnse
overheid en deelt u de zorgen over deze behandeling?
Vraag 20
Bent u bereid om de Algerijnse overheid aan te spreken op het waarborgen van religieuze
vrijheid zoals in de Algerijnse Grondwet en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten is vastgelegd en bent u bereid te pleiten voor het heropenen
van kerken die in de afgelopen vier jaren op last van autoriteiten zijn gesloten?
Vraag 21
Welke mogelijkheden ziet u om landen van de Ranglijst Christenvervolging aan te spreken
op internationale verdragen die zij ondertekend hebben en in de praktijk soms met
de voeten treden?
Vraag 22
Deelt u de mening dat local faith actors (LFA’s) een belangrijke rol kunnen spelen
bij de wederopbouw van een land, bij het stimuleren van verdraagzaamheid en tolerantie
en vaak ook heel praktisch bij een eerlijke verspreiding van noodhulp? Kunt u laten
zien dat het Nederlands beleid erop gericht is om LFA’s zo breed mogelijk in te zetten
bij programma’s?
Vraag 23
Welke mogelijkheden ziet u om met andere Europese landen druk te zetten op de invulling
van de maar kortstondig ingevulde en inmiddels al weer geruime tijd vacante positie
van speciaal gezant Freedom of Religious Beliefs (FoRB) in Europa?
Vraag 24
Welke mogelijkheden ziet u om op Europees en internationaal niveau samen te werken
met andere speciaal gezanten voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
(FoRB) om samen de schendingen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan
te kaarten, zoals gesignaleerd in de rapportage van de Ranglijst en andere rapporten?
Vraag 25
Waar en hoe biedt de Ranglijst Christenvervolging 2022 en de onderliggende landendossiers
verdere aanknopingspunten voor geplande reizen en ontmoetingen van de Ministers van
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het mensenrechtenbeleid
van Nederland en voor de toekomstige inzet van de Mensenrechtenambassadeur en de Speciaal
Gezant voor Religie en Levensovertuiging?
Vraag 26
Kunt u toelichten welke middelen uit het Mensenrechtenfonds u voornemens bent aan
te wenden voor het bevorderen van geloofsvrijheid wereldwijd?
Indieners
-
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Don Ceder, Kamerlid -
Medeindiener
Pieter Omtzigt, Kamerlid -
Medeindiener
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
D.J. Eppink, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.