Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over de modellering (en sterftekans) bij de omikronvariant van het coronavirus
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de modellering (en sterftekans) bij de omikronvariant van het coronavirus (ingezonden 4 januari 2022).
Antwoord van MinisterKuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 januari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het model van het RIVM waar de huidige lockdown op is gebaseerd
en waarvan de aannames zijn te vinden op pagina 21 van het document horende bij de
technische briefing Covid-19 op 21 december 2021 in de Tweede Kamer?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het model van het RIVM. De prognoses uit dit model worden, samen
met andere prognoses en data, door het OMT gebruikt om hun advies op te baseren. Dit
advies wordt door het kabinet, samen met andere adviezen en overwegingen, gebruikt
voor de afweging over het in te zetten beleid.
Vraag 2
Is de extra besmettelijkheid van de omikronvariant van het coronavirus meegenomen
in dit model? Is de mildere aard van de omikronvariant, dat wil zeggen de kleinere
kans op ziekenhuisopname in vergelijking met deltavariant, ook meegenomen in dit model?
Is de kortere verblijfsduur in het ziekenhuis van omikronpatiënten in vergelijking
met deltapatiënten meegenomen in dit model?
Antwoord 2
Zoals u zelf al stelt, worden op pagina 21 van de presentatie van de technische briefing
op 21 december de aannames uiteengezet. Aangenomen is dat de omikronvariant besmettelijker
is; die aanname is gebaseerd op gegevens uit onder andere Denemarken en het VK. De
gegevens over eventueel mildere aard, kleinere kans op ziekenhuisopname en kortere
verblijfsduur in het ziekenhuis zijn in deze modellering nog niet meegenomen. Zoals
in de presentatie op blz. 27 wordt aangegeven, gaat het om zeer onzekere aannames,
op allerlei punten. Het OMT komt in deze periode, waarin er steeds meer bekend wordt
over de omikronvariant, geregeld bijeen om, op basis van de laatste stand van zaken,
zo goed mogelijk te kunnen adviseren.
Vraag 3
Is het correct dat het RIVM in dit model wél uitgaat van een snellere verspreiding
van de omikronvariant (in vergelijking met de deltavariant)2, maar dat het mildere ziektebeeld van deze variant (wederom in vergelijking met de
deltavariant) en de (daardoor) kleinere kans op en gemiddeld kortere duur van de ziekenhuisopnames3 niet in het model zijn meegenomen4?
Antwoord 3
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Kan, indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend is, geconcludeerd worden dat,
ter rechtvaardiging van de huidige lockdown, een model wordt gebruikt dat wel de snellere
verspreiding van de omikronvariant modelleert, maar niet de mildere aard, kleinere
kans op ziekenhuisopname en kortere verblijfduur in een ziekenhuis? Wordt zo niet
onterecht en bewust een te zwart scenario geschetst?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Tot slot, wat is, volgens de meest recente stand van de wetenschap, (ongeveer) de
dodelijkheid (sterftekans5) bij de omikronvariant? Hoe verhoudt de sterftekans bij de omikronvariant zich tot
de kans op sterfte bij de deltavariant? Hoe verhoudt de sterftekans bij de omikronvariant
zich tot de kans op sterfte bij de «gewone» seizoensgriep?
Antwoord 5
Er zijn nog te weinig gegevens bekend om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen
over de sterftekans bij de omikronvariant.
Vraag 6
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het volgende plenaire debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.