Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Houwelingen over vaccinatieschade, het voorzorgsbeginsel en informed consent
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaccinatieschade, het voorzorgsbeginsel en informed consent (ingezonden 17 december 2021).
Mededeling van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 januari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van Pfizer, bevattende een cumulatieve analyse van gemelde
bijwerkingen van het covid-19-vaccin van Pfizer na autorisatie daarvan, ontvangen
tot en met 28 februari 2021?1
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat blijkens dat rapport tussen 1 december 2020 en 28 februari
2021 door Pfizer 158.893 gevallen zijn bevestigd van gemelde bijwerkingen na vaccinatie
met het covid-19-vaccin van Pfizer, waarvan 1.223 gevallen van bijwerkingen die een
fatale afloop kenden?2
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit dat in drie maanden tijd 1.223 personen zijn overleden na
een fatale bijwerking van één van de vier in Nederland toegelaten covid-19-vaccins?
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat volgens EudraVigilance, het bijwerkingenmonitoringssysteem
van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), er ten aanzien van de vier in Nederland
toegelaten covid-19-vaccins voor de EU-landen gezamenlijk tot en met 20 november 2021
melding is gemaakt van 31.014 overlijdens en 2.890.600 bijwerkingen (AE’s) – waarvan
1.355.192 «ernstig» (SAE’s) – (kort) na vaccinatie?3
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit er 31.014 overlijdens en 2.890.600 bijwerkingen – waarvan
1.355.192 ernstig – zijn gemeld ten aanzien van de vier covid-19-vaccins die in Nederland
zijn toegelaten?
Vraag 6
Bent u bekend met de Mededeling van de Europese Commissie (EC) over het voorzorgsbeginsel
(precautionary principle)?4
Vraag 7
Bent u ermee bekend dat de EC in deze Mededeling heeft medegedeeld dat zij zich bij
haar risicoanalyse zal laten leiden door het voorzorgsbeginsel in gevallen waarin
de wetenschappelijke basis ontoereikend is of indien hierover enige onzekerheid bestaat?5
Vraag 8
Bent u ermee bekend dat de EC in de Mededeling voorts heeft gememoreerd dat voor stoffen
die bij een bepaalde opname gevaarlijk kunnen zijn, de (Europese) wetgever uit voorzorg
de bewijslast heeft omgekeerd door te eisen dat deze stoffen als gevaarlijk worden
beschouwd zolang het tegendeel niet is bewezen, zodat het bedrijfsleven het voor de
risico-evaluatie vereiste onderzoek moet verrichten?6
Vraag 9
Bent u er voorts mee bekend dat de EC in de Mededeling heeft medegedeeld dat uit deze
bewijslastverdeling volgt dat, zolang het risico voor de menselijke gezondheid niet
zeker genoeg kan worden bepaald, de wetgever, behoudens in uitzonderlijke gevallen
voor tests, geen toestemming mag geven om de desbetreffende stof te gebruiken?7
Vraag 10
Handhaaft u uw eerdere omschrijving8 van het fenomeen «antibody-dependent enhancement» (ADE), luidende dat bij ADE «de
antilichamen die bij ADE betrokken zijn, maken dat, wanneer het immuunsysteem een
volgende keer aan de betreffende ziekte wordt blootgesteld, een overreactie optreedt»,
waarmee volgens u de kans groter is «dat een persoon ernstige symptomen krijgt als
deze is besmet»?
Vraag 11
Deelt u de mening dat uit uw stellingen, namelijk dat voor «SARS-CoV-2, ADE in laboratorium
setting [is] gezien», dat ADE de kans groter maakt «dat een persoon ernstige symptomen
krijgt als deze is besmet» en dat «het theoretisch mogelijk is dat ADE optreedt na
COVID-19-vaccinatie», kan worden afgeleid dat u over een ontoereikende wetenschappelijke
basis beschikt voor het bepalen van het risico van ADE voor de menselijke gezondheid?
Vraag 12
Deelt u voorts de mening dat, aangezien u zonder over toereikende wetenschappelijke
basis te beschikken voor het bepalen van het risico van covid-19-vaccinatie voor de
menselijke gezondheid, meer in het bijzonder ten aanzien van fatale bijwerkingen en
ten aanzien van het optreden van ADE na covid-19-vaccinatie, vier verschillende covid-19-vaccins
heeft aangeboden aan (grote delen van) de Nederlandse bevolking en thans zelfs nieuwe
vaccinatierondes («oppepprikken») initieert, door u, door de Gezondheidsraad en/of
door het EMA – dat aan deze covid-19-vaccins een voorwaardelijke handelsvergunning
heeft verleend – het voorzorgsbeginsel is geschonden en thans nog steeds wordt geschonden?
Vraag 13
Bent u bekend met het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie?9
Vraag 14
Bent u ermee bekend dat in artikel 3 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese
Unie is bepaald dat in het kader van de geneeskunde en de biologie met name moeten
worden nageleefd de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens
de bij wet bepaalde regels?
Vraag 15
Bent u ermee bekend dat in Nederland de wet, in artikel 7:448 in samenhang met artikel
7:450 van het Burgerlijk Wetboek, bepaalt dat de hulpverlener aangaande de handeling
van de covid-19-vaccinatie verplicht is de patiënt op duidelijke wijze in te lichten
over de te verwachten gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van de patiënt,
waarna de patiënt pas in staat is om op de door de wet vereiste, geïnformeerde wijze,
vrije toestemming te verlenen voor het ontvangen van de covid-19-vaccinatie (informed
consent)?
Vraag 16
Deelt u de mening dat door het geheel en stelselmatig achterwege laten door u, door
de Gezondheidsraad, door het EMA en door het Outbreak Management Team (OMT), van het
informeren van hulpverleners omtrent het aantal gemelde bijwerkingen met een fatale
afloop na covid-19-vaccinatie, alsmede omtrent het risico op ADE na covid-19-vaccinatie,
sprake is van massale schending van de eisen van informed consent en daarmee van de Nederlandse wet en van het Handvest van de Grondrechten van de
Europese Unie?
Vraag 17
Kunt u alle bovenstaande vragen een voor een beantwoorden?
Mededeling
De vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) over vaccinatieschade, het voorzorgsbeginsel
en informed consent (2021Z23872 ingezonden 17 december 2021) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn
worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat het verzamelen van de benodigde informatie en de afstemming
met de betrokken partijen meer tijd vergt.
Ik zal u de antwoorden op deze vragen zo spoedig mogelijk doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.