Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over Nederlandse verantwoordelijkheid voor burgerslachtoffers in de oorlog tegen IS
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Defensie over Nederlandse verantwoordelijkheid voor burgerslachtoffers in de oorlog tegen IS (ingezonden 21 december 2021).
Antwoord van Minister Kamp (Defensie) (ontvangen 6 januari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving van de New York Times over burgerslachtoffers die
vielen door luchtaanvallen van de coalitie tegen Islamitische Staat?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bij de lijst met «credible reports» aangeven voor welke luchtaanvallen Nederland
verantwoordelijk was? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De Kamer is reeds geïnformeerd dat Nederland bekend is met vier gevallen van (mogelijke)
burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse wapeninzet in de luchtcampagne van de
anti-ISIS coalitie (Kamerstuk 27 925, nr. 629 d.d. 13 april 2018, Kamerstuk 27 925, nr.670 d.d. 4 november 2019 en aanverwante Kamerstukken sindsdien verschenen). De vier gevallen
hebben zich in Irak voorgedaan tijdens de eerste inzetperiode van de F-16’s van oktober
2014 tot en met juni 2016. De eerste twee gevallen betreffen de wapeninzet in Hawija
in de nacht van 2-3 juni 2015 en de wapeninzet in Mosul in de nacht van 20 op 21 september
2015. Beide gevallen zijn door CENTCOM, het hoofdkwartier in de Verenigde Staten dat
de anti-ISIS operaties aanstuurt, onderzocht en figureren in de genoemde lijst van
«credible reports». Beide gevallen zijn tevens door het OM onderzocht.
Het derde en vierde geval zijn door het OM onderzocht. De uitkomst daarvan was dat
bij het derde geval achteraf niet kon worden vastgesteld dat er daadwerkelijk burgerslachtoffers
waren te betreuren. Bij het vierde geval heeft onderzoek niet geleid tot aanwijzingen
dat er bij de luchtaanval burgerslachtoffers zijn gevallen. Beide gevallen vormden
voor CENTCOM geen aanleiding voor onderzoek. Deze gevallen figureren daarom noch in
de genoemde lijst van «credible reports», noch in de lijst met «noncredible reports».
De Kamer is op 24 maart 2020 geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 707) dat het ministerie in het kader van verhoogde transparantie duidelijkheid zal geven
over eventuele Nederlandse betrokkenheid bij andere dan de hierboven gemelde vier
aanvallen van de coalitie, als daar door derden (bijvoorbeeld door media en/of ngo’s)
naar wordt gevraagd. Er is destijds aangegeven dat dit enkel geldt voor de categorie «credible reports». Dat betreft de aanvallen die staan genoemd in het maandelijkse overzicht van CENTCOM,
waarnaar het onderzoek naar mogelijke burgerslachtoffers is afgerond, en waarbij CENTCOM
inschat dat de aanval, meer waarschijnlijk dan niet, burgerslachtoffers tot gevolg
had. Op vragen over individuele aanvallen die tot nu toe via deze weg aan het ministerie
zijn gesteld is aangegeven dat, voor zover bij het ministerie bekend, er geen sprake
was van Nederlandse betrokkenheid.
Vraag 3
Kunt u bij de lijst met «noncredible reports» aangeven voor welke luchtaanvallen Nederland
verantwoordelijk was? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Voor wat betreft de categorie «non-credible
reports» handhaaft het ministerie de lijn dat hierover geen uitspraken worden gedaan. Dit
betreft de aanvallen van de coalitie die door CENTCOM in behandeling zijn genomen,
waarnaar het onderzoek is afgerond, en waarbij CENTCOM niet heeft kunnen vaststellen dat de aanval, meer waarschijnlijk dan niet, burgerslachtoffers
tot gevolg had. Als CENTCOM aangeeft niet vast te kunnen stellen dat de aanval burgerslachtoffers
tot gevolg had vertrouwt Defensie op dat oordeel.
Mocht er in de toekomst op basis van (nieuwe) specifieke informatie melding gemaakt
worden van een vermoeden van mogelijke burgerslachtoffers als direct gevolg van Nederlandse
wapeninzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet, op basis waarvan Defensie
besluit tot het openen van een onderzoek, dan zal de Kamer daarover worden geïnformeerd
conform de met de Kamer vastgestelde procedure die ziet op het informeren bij dergelijke
onderzoeken (Kamerstuk 27 925, nr. 723 d.d. 23 juni 2020, Kamerstuk 27 925, nr. 727 d.d. 31 augustus 2020 en Kamerstuk 27 925, nr. 746 d.d. 9 oktober 2020).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.