Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven : Verslag over het verzoekschrift van de heer R.O.H. te U. betreffende een klacht over de klachtbehandeling door de IND
35 977 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Nr. 2
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN DE HEER R.O.H. TE U.2 BETREFFENDE EEN KLACHT OVER DE KLACHTBEHANDELING DOOR DE IND.
Vastgesteld op 23 december 2021
Klacht
Verzoeker beklaagt zich over de klachtbehandeling door de IND waarbij zijn klacht
die betrekking heeft op de informatievoorziening op de website van de IND gegrond
is verklaard.
Verzoeker wenst in aanmerking te komen voor de optieregeling uit de Rijkswet op het
Nederlanderschap, maar vond informatie op genoemde site niet duidelijk omdat niet
aangeven was dat een voorwaardelijke veroordeling toepassing van de optieregeling
in de weg staat.
Verzoeker, al 37 jaar woonachtig in Nederland, is van mening dat hij hierdoor schade
heeft geleden omdat hij nog steeds niet in aanmerking komt voor de Nederlandse nationaliteit
en daardoor ernstig in zijn levenswijze wordt belemmerd. Hij opteert voor het versneld
verkrijgen van een Nederlands paspoort.
Naar aanleiding van dit verzoekschrift heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
inlichtingen aan de commissie verstrekt.
Feiten
Verzoeker wenst al geruime tijd te opteren voor de Nederlandse nationaliteit. In 2015
is hij verdacht van huíselijk geweld. Hij heeft 24 maanden moeten wachten alvorens
zijn zaak voorkwam. In 2017 werd hij veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf.
Als gevolg van een wetswijziging in 2018 werd de rehabilitatietermijn na veroordeling
voor een misdrijf verlengd van 4 naar 5 jaar.
Vanaf april 2019 heeft verzoeker meerdere malen telefonisch contact gezocht met de
IND om zich te beklagen over de informatie op de website van de IND over de optieregeling
voor verkrijging van het Nederlandschap, omdat niet duidelijk was aangegeven dat ook
voorwaardelijke veroordelingen toepassing van de optieregeling in de weg stond. Hoewel
hij geen formele klacht wilde indienen maar alleen schrifttelijke excuses wenste voor
de tekst op de website, heeft de IND mede naar aanleiding van interventie door de
Nationale ombudsman de klacht formeel af gedaan en gegrond verklaard. De IND heeft
excuses aangeboden, de tekst op de website is aangepast en omdat verzoeker had aangegeven
schade te hebben geleden is hij gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een
verzoek om schadevergoeding.
Verzoeker heeft in de zomer van 2020 een schadeverzoek ingediend ter compensatie van
het niet hebben van een Nederlands paspoort als gevolg waarvan hij manisch depressief
is, beperkt in zijn beroepskeuze, geen stemrecht heeft, hinder ondervindt bij grenscontroles
en nog steeds een vreemdeling ondanks dat hij zijn hele leven al in Nederland woont.
Hij wenst gratis te opteren voor de Nederlandse nationaliteit en anders een financiële
vergoeding te ontvangen, een claim die hij verlaagt tot de legeskosten van de optieprocedure
ad. € 190,–
Omdat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor schadevergoeding en de claim
niet onderbouwd met bewijsstukken, wordt deze door de IND afgewezen maar ontvangt
hij coulancehalve het geclaimde bedrag als tegemoetkoming voor de optieprocedure.
Tevens wordt aangegeven dat hij bij ongewijzigde omstandigheden in november 2022 in
aanmerking kan komen voor het Nederlanderschap.
Overwegingen
Verzoeker is van mening dat het onderwerp van de oorspronkelijke klacht (kort gezegd:
onduidelijke informatievoorziening op de website van de IND inzake openbare orde aspecten
bij Optie en Naturalisatie) in zijn geval leidt tot de conclusie dat het gepleegde
misdrijf niet aan hem tegengeworpen zou moeten worden als openbare orde aspect bij
zijn wens om Nederlander te worden.
Hij voert aan dat de strafrechtprocedure lang heeft geduurd, twee jaar, en dat dat
in combinatie met de rehabilitatietermijn van vijf jaar niet zou moeten leiden tot
het verder weigeren van verlenen van het Nederlanderschap. Hij stelt dat de strafrechtprocedure
te lang heeft geduurd waardoor zijn rehabilitatietermijn niet eerder (dan 8 november
2017) is aangevangen. Hij stelt ook dat hij tijdens die strafrechtsprocedure, als
gevolg van de al genoemde verkeerde informatie op de IND-website, niet aan de rechter
heeft kunnen vragen om, in plaats van de uiteindelijk opgelegde voorwaardelijke taakstraf,
een geldboete onder het (voor naturalisatie fatale) normbedrag op te leggen.
Hij gaat ervan uit dat de rechter zo een wens zou hebben gehonoreerd. Hierdoor zou
er geen rehabilitatietermijn op hem van toepassing zijn geworden. De wettelijke rehabilitatietermijn
is daarnaast, in 2018, van vier jaren naar vijf jaren gegaan. Zijn vrouw heeft hem
het huiselijk geweld vergeven. Zijn vrouw en twee kinderen zijn Nederlands en het
gezin is volledig geïntegreerd. Een derde kind is recent geboren.
Hij vindt in totaal zeven jaar wachten, na het door hem gepleegde huiselijk geweld,
een te lange periode. Hij schaamt zich ervoor dat hij geen Nederlander is.
De Staatssecretaris staat op het standpunt dat na het nogmaals bestuderen van alle
bekende feiten en stukken, en de mogelijkheden en onmogelijkheden in het kader van
de Algemene Wet bestuursrecht, de Rijkswet op het Nederlanderschap en de bijbehorende
Handleiding te hebben onderzocht, er geen grond is om verzoeker op dit moment het
Nederlanderschap te kunnen verlenen. Dit zou in strijd zijn met het betreffende wetsartikel.
Verder merkt de Staatssecretaris op dat niet aannemelijk is gemaakt dat de periode
die de strafrechtsprocedure heeft geduurd, dusdanig onredelijk lang is geweest dat
verzoeker thans reeds in aanmerking zou kunnen komen voor het Nederlanderschap.
Zij concludeert dat als verzoeker op dit moment een verzoek zou indienen om verlening
van het Nederlanderschap, of zou aangeven te willen opteren voor het Nederlanderschap,
een verzoek gemotiveerd zou worden afgewezen.
Oordeel van de commissie3
De commissie is van oordeel dat op basis van de door de Staatssecretaris gegeven inlichtingen
er geen andere conclusie mogelijk is dan dat verzoeker nog een jaar moet wachten om
in aanmerking te komen voor de Nederlandse nationaliteit.
Ondanks het feit dat hij spijt betuigt voor het begaan van een rechtsdelict in 2015,
de voorwaardelijke veroordeling in 2017 en de tussentijdse wijziging van de wettelijke
rehabilitatietermijn had verzoeker moeten weten dat het opteren voor het Nederlanderschap
hierdoor fors wordt vertraagd. De onvolledige, maar na de klacht van verzoeker gecorrigeerde
informatie op de site van de IND doet hier niets aan af.
Niettegenstaande dit oordeel is de commissie zich zeer wel bewust van het feit dat
het geduld van de verzoeker door omstandigheden zwaar op de proef is gesteld. De commissie
heeft goede hoop dat de naturalisatie van verzoeker, na vele jaren van onzekerheid,
eind 2022 met succes kan worden afgerond.
Voorstel aan de Kamer
De commissie ziet geen aanleiding een voorstel aan de Kamer te doen.
De fungerend voorzitter van de commissie, Leijten
De griffier van de commissie, Roovers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier