Schriftelijke vragen : Wrakingsregels bij een hoorzitting van de huurcommissie
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over wrakingsregels bij een hoorzitting van de huurcommissie (ingezonden 22 december 2021).
Vraag 1
Klopt het dat artikel 31 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte behelst dat
de zittingsvoorzitter en/of -leden voor aanvang van de behandeling kunnen worden gewraakt?
Vraag 2
Is het correct om aan te nemen dat dit wetsartikel ervoor zorgt dat in geval van een
gedurende de hoorzitting opkomende (schijn van) partijdigheid niet kan worden gewraakt
aangezien dat niet voor aanvang van de zitting is?
Vraag 3
Klopt het dat deze gang van zaken afwijkt van het gebruik bij een gang naar de rechter
waar een wrakingsverzoek ook gedurende een proces kan worden gedaan (gebaseerd op
artikel 36 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering)?
Vraag 4
Waarom is bij de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte afgeweken van dit principe?
Is hier bij het maken van de wet destijds een goede reden voor geweest? Zo ja, welke?
Vraag 5
Deelt u de mening dat huurders dezelfde rechten zouden moeten hebben tijdens een hoorzitting
als tijdens een regulier proces? Zo nee, kunt u dit onderbouwen?
Vraag 6
Beschouwt u deze discrepantie als een lacune in de wet? Zo ja, bent u bereid hiernaar
te kijken en een aanpassing van de wet voor te stellen? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
H. Nijboer, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.