Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellian, Segers en Bisschop over antisemitische incidenten en bedreigingen van Joodse studenten
Vragen van de leden Ellian (VVD), Segers (ChristenUnie) en Bisschop (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over antisemitische incidenten en bedreigingen van Joodse studenten (ingezonden 25 november 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 december
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Joodse studenten in academisch Nederland (vogel)vrij»?1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kwalificeert u uitspraken als «de davidster staat symbool voor genocidale intenties»
en «ze had er om gevraagd» (nadat een Joodse studente melding maakte van bedreiging)?
Antwoord 2
Degelijke uitspraken zijn verwerpelijk en aanstootgevend.
Vraag 3
Wat vindt u van het feit dat Joodse studenten en Joodse academici slachtoffer zijn
van antisemitisme, bedreigingen en zich onveilig voelen?
Antwoord 3
Dat vind ik ernstig en trek ik mij zeer aan. Iedere student en medewerker moet zich
veilig kunnen voelen op de universiteit.
Vraag 4
Hoe gaat u het vertrouwen herstellen waardoor antisemitische incidenten en bedreigingen
daadwerkelijk gemeld worden en dat daarvan aangifte wordt gedaan?
Antwoord 4
Uit het artikel maak ik niet op dat er sprake zou zijn van een gebrek aan vertrouwen,
waardoor geen melding of aangifte wordt gedaan van antisemitische dan wel – waar in
het artikel ook melding van wordt gemaakt – islamofobe incidenten.
Binnen universiteiten kunnen studenten en medewerkers melding maken van discriminatie
bij vertrouwenspersonen en ombudsfunctionarissen en is er de klachtenprocedure ongewenst
gedrag. Ik roep iedereen op om te allen tijde melding te maken en aangifte te doen
van discriminatie, van welke vorm ook.
Vraag 5
Wat gaat u doen om te realiseren dat bedreigingen met een antisemitisch karakter daadwerkelijk
worden opgevolgd door politie en openbaar ministerie?
Antwoord 5
Bij de politie en het OM is veel aandacht voor het op een correcte wijze aandacht
geven aan strafbare feiten met een mogelijk discriminatoir aspect. Over het algemeen
wordt van het krassen of schilderen van hakenkruizen, waar in het artikel melding
van wordt gemaakt, altijd aangifte gedaan door burgers of door organisaties zoals
de gemeente (omdat bijvoorbeeld een kunstwerk of een gebouw van de gemeente op deze
wijze gevandaliseerd is).
Met betrekking tot commune feiten met een discriminatoir aspect geldt, zoals opgenomen
in de Aanwijzing Discriminatie, dat het mogelijk aanwezig zijn van een discriminatieaspect
een zwaarwegende indicatie vormt dat een strafrechtelijke reactie moet volgen. Voor
het OM geldt dat wanneer bij een delict een discriminatieaspect aanwezig wordt geacht,
dit aspect conform de Aanwijzing Discriminatie in het requisitoir van de officier
van justitie wordt benadrukt en als strafverzwarende omstandigheid in de eis wordt
meegenomen.
Vraag 6
Op welke wijze gaat u de samenleving, en dus ook onderwijsinstellingen, ervan doordringen
dat antisemitisme ontoelaatbaar is?
Antwoord 6
Ik ben ervan overtuigd dat onderwijsinstellingen evenals de overgrote meerderheid
van onze samenleving daar al volledig van doordrongen zijn en discriminatie, in welke
vorm ook, afwijzen.
Zelf heb ik mij steeds zeer actief opgesteld tegen discriminatie, inclusief antisemitisme.
Ik verwijs naar de aanstelling van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
eerder dit jaar, als ook naar de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme,
en naar publieke optredens waarin ik op het belang van onderlinge tolerantie wijs
en me tegen discriminatie en antisemitisme uitspreek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.