Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerseboom over de tegenwerking en vertraging van de NPO ten opzichte van aspirant-omroep Ongehoord Nederland, waardoor zij niet per 1 januari 2022 kunnen uitzenden op radio en tv
Vragen van het lid Kerseboom (FvD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de tegenwerking en vertraging van de NPO ten opzichte van aspirant-omroep Ongehoord Nederland, waardoor zij niet per 1 januari 2022 kunnen uitzenden op radio en tv (ingezonden 27 oktober 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 16 december
2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de inhoud van de nieuwsbrief1 van Ongehoord Nederland d.d. 21 oktober 2021 waarin de aspirant-omroep zorgen uit
over de «tegenwerking en vertraging» bij het realiseren van hun programma’s door de
leiding van de NPO? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Erkent u het recht van omroep Ongehoord Nederland om vanaf januari 2022 op radio en
televisie te kunnen uitzenden, conform de uitzendconcessie die u de aspirant-omroep
hebt verstrekt? Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat dit recht niet door een partij als de
NPO eenzijdig wordt tegengewerkt?
Is dit tegenwerken en vertragen van de NPO in strijd met de Mediawet die omroepen
het recht van zendtijd geeft? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Kunt u aangeven hoeveel lineaire zendtijd op radio en tv een aspirant-omroep als Ongehoord
Nederland per jaar heeft?
Deelt u de mening dat omroep Ongehoord Nederland recht heeft op het brengen van zijn
unieke geluid, zonder tegenwerking, censuur of inmenging van de NPO?
Heeft een aspirant-omroep het zelfbeschikkingsrecht om het garantiebudget te gebruiken
voor de programma’s die de omroep wil uitzenden, in het geval van omroep Ongehoord
Nederland aan een nieuws-, actualiteiten- en duidingsprogramma op radio en tv?
Bent u het ermee eens dat indien door de tegenwerking door de NPO het unieke geluid
van Ongehoord Nederland niet kan worden uitgezonden, er sprake is van censuur door
de NPO?
Antwoord 2, 3, 4, 5, 6 en 7
De voorlopige erkenning van ON! geeft met ingang van 1 januari 2022 recht op zendtijd
en budget voor de verzorging van media-aanbod binnen de kaders van de Mediawet 2008
(artikel 2.29 Mediawet 2008). Kwantitatieve zendtijdgaranties zijn al geruime tijd
geleden uit de wet geschrapt.2 De NPO moet in plaats daarvan zorgen dat de omroepen beschikken over ruimte op de
aanbodkanalen die nodig is om media-aanbod dat is vervaardigd met de toegekende budgetten
te kunnen plaatsen (artikel 2.54 Mediawet 2008). Omroeporganisaties kunnen daarmee
hun missie uitdragen in het totale media-aanbod ter uitvoering van de publieke media-opdracht.
Dat betekent niet dat alle programmawensen van een omroep per definitie gehonoreerd
kunnen worden. Tegelijk met het afschaffen van zendtijdgaranties is namelijk de sturende
en coördinerende rol van de NPO versterkt om er voor te zorgen dat de publieke omroep
meer vanuit een gemeenschappelijke visie en strategie werkt.3 In dat kader is onder meer in de wet bepaald dat programmavoorstellen getoetst worden
aan de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor het media-aanbod en het publieksbereik
die zijn vastgelegd in het concessiebeleidsplan, de prestatieovereenkomst, de profielen
van de aanbodkanalen, de begrotingen en de tussen de omroepen en NPO geldende afspraken
daarover, alsmede aan de coördinatieregels en de wettelijke programmavoorschriften
(artikelen 2.52 en 2.54 Mediawet 2008). Verder heeft de NPO als wettelijke taak zorg
te dragen voor een doelmatige inzet van de gelden die bestemd zijn voor de verzorging
en verspreiding van het media-aanbod (artikel 2.2 Mediawet 2008). Ik heb informatie
gevraagd aan de NPO en aan ON!. Daaruit is mij gebleken dat het niet gaat om de inhoud
van de programmering waarmee ON! heeft ingetekend op het schema voor 2022. De NPO
heeft aarzelingen over de omvang en heeft nadere vragen aan ON! gesteld over de doelmatigheid
van de door ON! beoogde inzet van de publieke middelen. Uit informatie die ON! mij
heeft gestuurd blijkt ongenoegen over het verloop van het inteken- en programmeeroverleg
met de NPO waardoor er op dit moment nog geen definitief besluit is genomen over de
plaatsing van de programma’s waarmee ON! heeft ingetekend. Volgens ON! worden de voorbereidingen
van ON! gefrustreerd en is er gerede kans dat men niet vanaf 1 januari 2022 de lucht
in kan. De NPO heeft mij laten weten dat zodra de beoordeling is afgerond en het voorstel
kan worden opgenomen in het concept plaatsingsbesluit, dit ter advisering wordt voorgelegd
aan de redactie. Daarvoor wordt niet gewacht op de eerst volgende reguliere plaatsingsronde.
Er wordt een tussenronde ingelast zodat ON! zo snel mogelijk en met inachtneming van
de daarvoor geldende procedure zoals vastgelegd in het coördinatiereglement over een
besluit beschikt. Volgens de NPO wordt er voor gezorgd dat ON! vanaf 1 januari 2022
kan uitzenden.
Vraag 8
Bent u, indien bevestigend, bereid stappen te nemen tegen de leiding van de NPO?
Antwoord 8
Ik kan niet treden in de interne overleg- en programmeerprocessen bij de NPO. De inspanningen
bij de NPO zijn er op gericht dat ON! vanaf 1 januari 2022 kan uitzenden. Ik merk
in dit verband nog het volgende op. De inspanningen binnen de publieke omroep dienen
gericht te zijn op goed overleg en samenwerking. Dat betekent dat iedereen zich vanuit
zijn eigen taken en verantwoordelijkheden inleeft in het belang van een goed werkend
geheel en zich de geldende regels en processen eigen maakt. Ook dat zijn belangrijke
condities waaronder erkenningen en voorlopige erkenningen worden verleend. Dat wil
niet zeggen dat men het altijd over alles met elkaar eens moet zijn. De publieke omroep
is gebaat bij creatieve competitie, niet bij het elkaar uitdagen in juridische conflicten.
Maar het kan zijn dat er een onoverbrugbaar meningsverschil ontstaat. Als een omroep
het in zo’n geval niet eens is met een besluit dat de NPO in het kader van zijn coördinerende
taken neemt, dan kan ON! daartegen conform de bezwaarprocedures bij de NPO bezwaar
aantekenen en vervolgens eventueel beroep en hoger beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.