Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de export van dolfijnen naar een pretpark in China
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de export van dolfijnen naar een pretpark in China (ingezonden 7 oktober 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 december
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 481.
Vraag 1
Klopt het dat, voordat de dolfijnen, walrussen en zeeleeuwen op transport gaan, er
aan drie voorwaarden voldoen moet zijn, te weten de CITES-exportvergunning (Convention
on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora), een veterinaire
keuring (niet ouder dan 48 uur voor vertrek) en onderzoek in het kader van artikel
4.11 van het Besluit houders van dieren?1
Antwoord 1
Het klopt dat voor de voorgenomen overdracht van deze dieren veterinaire en CITES-regelgeving
geldt en dat op grond van artikel 4.11 van het Besluit houders van dieren de dierentuin
zich ervan moet verzekeren dat de ontvangende partij de dieren houdt, huisvest en
verzorgt volgens de normen die voor (Nederlandse) dierentuinen gelden op grond van
hoofdstuk 4.1 van dat Besluit.
Voor tuimelaar dolfijnen en walrussen is bij uitvoer een CITES-exportvergunning vereist.
Deze CITES-vergunningen worden door de RVO uitgegeven. Californische zeeleeuwen worden
niet beschermd onder het CITES-verdrag en voor die dieren geldt deze verplichting
derhalve niet.
Voor alle drie de diersoorten geldt dat kort voor vertrek een veterinaire keuring
plaatsvindt om te waarborgen dat de dieren gezond en fit voor transport zijn. Die
wordt uitgevoerd door een dierenarts van het Dolfinarium. Of tevens een veterinair
exportcertificaat vereist is, hangt af of het ontvangende land – in dit geval China
– veterinaire importeisen stelt. Alleen in dat geval voert de NVWA ter controle een
veterinaire keuring en exportcertificering uit. Het Dolfinarium heeft de NVWA vooralsnog
niet op de hoogte gesteld van eventuele veterinaire importeisen van de Chinese autoriteiten.
Vraag 2
Welke dierenarts voert de veterinaire keuring uit? Is deze dierenarts volledig onafhankelijk
van het Dolfinarium, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Hainan
Ocean Paradise? Zo ja, kunt u dit aantonen?
Antwoord 2
Hierbij verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Hoe ziet het onderzoek dat het Dolfinarium moet doen in het kader van artikel 4.11
Besluit houders van dieren eruit? Is dat een onderzoek ter plaatse?
Antwoord 3
De in artikel 4.11 van het Besluit opgenomen verplichting legt de verantwoordelijkheid
bij de overdragende dierentuin neer om dierentuindieren naar een geschikte bestemming
over te dragen. Het artikel geeft niet aan op welke wijze de overdragende dierentuin
onderzoek moet doen. Een onderzoek ter plaatse is derhalve geen verplichting, maar
kan een manier zijn om zich ervan te verzekeren dat de dieren op die locatie worden
gehouden, verzorgd en gehuisvest conform het Besluit Houders van dieren. De overdragende
dierentuin zal dit in elk geval in voldoende concrete mate moeten kunnen aantonen,
waarbij het moment van overdracht als beslissend peilmoment geldt.
Vraag 4
Hoe toetst de RVO de uitvoering van dit onderzoek?
Antwoord 4
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beoordeelt of uit de aangeleverde
informatie door het Dolfinarium blijkt dat de dieren in Hainan Ocean Paradise worden
gehouden, verzorgd en gehuisvest op een wijze conform de hierboven genoemde voorschriften
van het Besluit Houders van dieren. Dat doet RVO onder meer door de aangeleverde informatie
te vergelijken met de meest recente eisen die dierentuinorganisaties, zoals EAZA (European
Association of Zoos and Aquaria), AZA (Association of Zoos and Aquariums) en EAAM
(European Association for Aquatic Mammals) aan de huisvesting en verzorging van zeezoogdieren
stellen. Wanneer er op basis van de beoordeling twijfel bestaat of de ontvangende
dierentuin voldoet aan de voorschriften, kan RVO aanvullend onderzoek doen of schakelen
met derde partijen om te beoordelen of de overdragende dierentuin aan artikel 4.11
van het Besluit houders van dieren voldoet. RVO kan ook gebruik maken van (externe)
deskundigen. Tevens kan RVO aanvullende informatie opvragen bij de overdragende dierentuin.
Om te kunnen concluderen dat het Dolfinarium aan artikel 4.11 heeft voldaan is vereist
dat op het moment van overdracht alle verstrekte informatie actueel is en overeenkomt
met de feitelijke situatie in Hainan Ocean Paradise. Het Dolfinarium zal RVO daarover
tijdig, maar kort voor het moment van overdracht van de dieren informeren, zodat een
definitieve beoordeling kan plaatsvinden.
Vraag 5
Maakt het volledige onderzoeksverslag deel uit van de onderliggende documenten van
de exportvergunning? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het onderzoek dat het Dolfinarium uitvoert vindt plaats op grond van de verplichting
die volgt uit artikel 4.11 van het Besluit Houders van dieren. Van het uitgevoerde
onderzoek in het kader van het Besluit wordt geen apart onderzoeksverslag gemaakt.
Dolfinarium levert informatie aan en die wordt zorgvuldig beoordeeld door RVO.
Een CITES-exportvergunning heeft betrekking op de instandhouding van wilde diersoorten.
Dierenwelzijn maakt daar geen onderdeel van uit. Het onderzoek staat hier derhalve
los van.
Vraag 6
Bent u bereid om het onderzoek dat het Dolfinarium moet doen in het kader van artikel
4.11 Besluit houders van dieren, met de Kamer delen, zodra het gereed is? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Ik zie op voorhand geen bezwaar om de desbetreffende stukken te zijner tijd met uw
Kamer te delen.
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling dat het inzetten van de dieren als performers, zoals
het doen van kunstjes op commando niet bijdraagt aan een goed dierenwelzijn en dat
deze «dierpresentaties» daarom onderdeel zouden moeten zijn van de dierenwelzijnstoets?
Bent u het eens met de stelling dat, indien het «niet in uw bevoegdheid ligt om de
dierpresentaties in China te toetsen», de dierenwelzijnstoets met betrekking tot Hainan
Ocean Paradise onvolledig en ontoereikend is? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 7
Ik deel de opvatting dat bij de overdracht het dierenwelzijn voorop moet staan.
Ten aanzien van het houden van dierpresentaties ben ik van mening dat die een educatief
doel moeten dienen, zoals ook is bepaald in artikel 4.10, tweede lid, van het Besluit.
Het educatieve doel van dierpresentaties wordt bij Nederlandse dierentuinen beoordeeld.
Educatie maakt geen onderdeel uit van de toetsing op grond van 4.11 van het Besluit,
omdat dit artikel specifiek ziet op het houden, huisvesten en verzorgen van dieren
in de ontvangende dierentuinen, en niet op het tentoonstellen. Dat het niet in mijn
bevoegdheid ligt om vanuit Nederland de dierpresentaties in China te inspecteren en
daarop te handhaven, maakt niet dat de beoordeling op grond van 4.11 van het Besluit
Houders van dieren ontoereikend is. Die wordt volledig uitgevoerd.
Vraag 8
Hoeveel verdient het Dolfinarium aan de verkoop van de acht dolfijnen, twee walrussen
en twee zeeleeuwen aan het Chinese pretpark Hainan Ocean Paradise? Kunt u de verkoopprijs
van elk dier aangeven?
Antwoord 8
Het Dolfinarium ontvangt een onkostenvergoeding voor de overdracht van de twaalf dieren,
onder meer voor de kosten van voer, verzorging, medicatie en het transport. De hoogte
daarvan is onbekend en valt onder geheimhoudingsclausules in de afspraken tussen het
Dolfinarium en Hainan Ocean Paradise.
Vraag 9
Is het voor Hainan Ocean Paradise toegestaan de aangekochte dolfijnen, zeeleeuwen
en walrussen door te verkopen aan een ander pretpark? Zo ja, erkent u dan dat hier
een lacune in de Nederlandse wetgeving bestaat omdat alleen de dierenwelzijnsnormen
bij de tussenhandelaar worden gecontroleerd?
Antwoord 9
Een eventuele overdracht van dieren van een Chinese dierentuin naar een derde partij
in een ander land, is een aangelegenheid van die betrokken landen. Ik heb daarbij
geen bevoegdheden en geen rechtsmacht en kan die evenmin met een wijziging van het
Nederlands recht creëren. Ik ben enkel bevoegd om een Nederlandse dierentuin verplichtingen
op te leggen en daarop te handhaven. Artikel 4.11 van het Besluit Houders ziet dan
ook enkel op de huidige overdracht naar Hainan Ocean Paradise. Uit de gegevens die
Dolfinarium heeft overgelegd blijkt overigens niet dat de Chinese dierentuin het voornemen
heeft om de dieren door te verkopen.
Vraag 10
Hoe kan het dat het Dolfinarium dieren verkoopt «om de resterende dieren meer bewegingsvrijheid
te geven», terwijl de directeur van het Dolfinarium heeft aangegeven niet uit te sluiten
om weer actief te gaan fokken?3 4 Waarom is het voor het Dolfinarium toegestaan om te fokken met dolfijnen als de dieren
geen onderdeel zijn van het Europese instandhoudingsprogramma European Endangered
Species Programme (EEP)?5
Antwoord 10
Zoals ik in mijn antwoorden op uw eerdere Kamervragen reeds heb ik aangegeven (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 77), vind ik het onwenselijk als het Dolfinarium met de overgebleven dieren zou fokken.
Daarnaast vind ik dat, wanneer Dolfinarium toch met dieren fokt, dit moet bijdragen
aan de instandhouding van de diersoort. Zo draagt het Europees instandhoudingsprogramma
EEP bij aan zorg voor een gezonde en genetisch gevarieerde populatie van verschillende
diersoorten binnen Europese diersoorten en zorgt het ervoor dat er niet meer dieren
geboren worden dan noodzakelijk voor het programma.
Het Dolfinarium fokt momenteel niet met de dieren in de dierentuin en daartoe bestaat
ook de komende jaren niet het voornemen. De dierentuin heeft mij verzekerd dat, mochten
zij in een later stadium toch opnieuw willen gaan fokken met de dieren, het Dolfinarium
zich opnieuw aansluit bij het EEP.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het niet deel uit maken van het Europese instandhoudingsprogramma
EEP, de verkoop van dieren (zogenaamd om leefruimte te maken) en de aankondiging van
het weer actief willen fokken met dolfijnen de suggestie wekt dat het Dolfinarium
dolfijnen wil gaan fokken voor de verkoop? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 11
Hierbij verwijs ik naar het antwoord op de vorige vraag.
Vraag 12
Kunt u deze vragen vóór 31 oktober beantwoorden, in verband met de rechtszaak tegen
RVO, inzake het Dolfinarium aangespannen door House of Animals en Sea Shepherd?
Antwoord 12
Het is mij vanwege de vereiste zorgvuldigheid en afstemming niet gelukt uw vragen
eerder dan heden te beantwoorden. Overigens wordt de door Sea Shepherd ingestelde
beroepszaak op 6 januari 2022 door de rechtbank op zitting behandeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.