Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over autonome wapensystemen
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Defensie over autonome wapensystemen (ingezonden 19 november 2021).
Antwoord van Minister Kamp (Defensie), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken
(ontvangen 10 december 2021).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het in het bredere Nederlandse veiligheidsbelang is om de ontwikkeling,
het gebruik en de verspreiding van volledig autonoom opererende wapensystemen te stoppen?
Antwoord 1
Het kabinet wijst de ontwikkeling en inzet van volledig autonome wapensystemen op
voorhand af.1 Volledig autonome wapensystemen zijn wapensystemen die niet onder betekenisvolle
menselijke controle staan. Het kabinet is van mening dat deze daarom niet conform
het internationaal recht ingezet kunnen worden en daarmee de facto al verboden zijn.
Het internationaal recht is het normatief kader waaraan autonome wapensystemen moeten
worden getoetst. Naar oordeel van het kabinet voldoet het huidig recht vooralsnog.
Vanuit het bredere Nederlandse veiligheidsbelang pleit het kabinet in internationaal
verband voor een eenduidige en breed gedragen interpretatie van de toepasbaarheid
van het internationaal recht als bestaand normatief kader. Binnen de Group of Governmental Experts (GGE) spant Nederland zich in om internationale overeenstemming te verkrijgen over een
aantal kernbegrippen, waaronder betekenisvolle menselijke controle.
Vraag 2, 3, 5
Heeft u kennisgenomen van het position paper over autonome wapensystemen van het Internationale
Comité van het Rode Kruis?2
Deelt u de mening van het ICRC dat nieuwe bindende internationale regels over autonome
wapens nodig zijn ter verduidelijking van het bestaande internationaal recht? Zo ja,
heeft deze analyse tot een heroverweging van het Nederlandse standpunt uit 2015 geleid?
Zo nee, ziet u ruimte om invulling te geven aan deze oproep van het Rode Kruis?
In hoeverre is het mogelijk om, gezien de razendsnelle technologische ontwikkelingen
van onbemande en autonome systemen en de tijd die zal verstrijken tot internationale
regels daadwerkelijk van kracht zijn, bij de aankomende toetsingsconferentie ten minste
alvast te pleiten voor een opening van formele onderhandelingen over nieuwe regels
omtrent autonome wapens?
Antwoord 2, 3, 5
Ik heb kennisgenomen van de oproep van het ICRC om te pleiten voor nieuwe regels ten
aanzien van autonome wapensystemen. Het uitgangspunt van het kabinet is dat alle wapensystemen,
én de inzet daarvan in een situatie van gewapend conflict, moeten voldoen aan de eisen
die het internationaal recht daaraan stelt.
Het kabinet zet in eerste instantie in op verdere verduidelijking van bestaande kaders.
Daarbij zou de vorm op de inhoud moeten volgen. Het kabinet acht het weinig zinvol
om te pleiten voor nieuwe instrumenten en regels zolang er geen consensus is over
een aantal kernbegrippen, waaronder betekenisvolle menselijke controle.
De huidige positie van het kabinet inzake autonome wapensystemen berust grotendeels
op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en Commissie van
Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) uit 2015. Nu het nieuwe advies
verschenen is zal het kabinet zijn positie opnieuw bepalen. Daarbij zal ook de oproep
van het ICRC worden betrokken.
Vraag 4
Wanneer komen de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van
advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) met hun hernieuwde advies over
autonome wapens? Komt het rapport nog op tijd om bij te dragen aan de Nederlandse
positiebepaling voor de zesde toetsingsconferentie van het Conventionele wapens-verdrag
(Arms Trade Treaty), die van 13 tot en met 17 december in Geneve zal plaatsvinden?
Indien dit niet het geval is, kan de uitgave van het advies wellicht worden bespoedigd,
zodat het advies wel mee kan worden genomen voor de Nederlandse inbreng in de toetsingsconferentie?
Antwoord 4
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en Commissie van advies inzake Volkenrechtelijke
Vraagstukken (CAVV) hebben hun advies op 8 december jl. aan mij aangeboden. Het kabinet
gaat zich buigen over het advies en een kabinetsreactie formuleren. De Nederlandse
inbreng in de Toetsingsconferentie is gebaseerd op het huidige kabinetsstandpunt.
Zie voor een toelichting daarop de beantwoording van vraag 1 en vraag 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie -
Mede namens
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.