Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Laan en Paternotte over de diplomatermijn in combinatie met topsport
Vragen van de leden Van der Laan en Paternotte (beiden D66) aan Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de diplomatermijn in combinatie met topsport (ingezonden 12 november 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
9 december 2021).
Vraag 1
Hoe wordt beoordeeld of studenten aanspraak kunnen maken op een verlenging van de
diplomatermijn?
Antwoord 1
Als een student binnen de diplomatermijn een diploma haalt, hoeft de daarvoor toegekende
prestatiebeurs niet te worden terugbetaald. De diplomatermijn duurt tien jaar en begint
te lopen vanaf de eerste maand dat de student recht heeft op studiefinanciering. Indien
er geen diploma wordt behaald binnen de diplomatermijn, dan dient de studiefinanciering
inclusief de prestatiebeurs te worden terugbetaald. Studenten kunnen in aanmerking
komen voor een verlenging van de diplomatermijn als zij wel een diploma kunnen halen,
maar niet binnen de termijn van tien jaar, en als de studievertraging het directe
gevolg is van bijzondere medische of niet-medische omstandigheden. Daarbij geldt ook
dat de student «op tijd» begonnen moet zijn aan de studie. Dat wil zeggen dat er bij
aanvang van de studie nog voldoende tijd van de diplomatermijn over was om een diploma
tijdig te behalen.
Vraag 2
Op welke gronden wordt beoordeeld of een student die ook topsport beoefent de diplomatermijn
kan verlengen? Is dit vergelijkbaar met andere niet-medische redenen?
Antwoord 2
Indien er een verzoek wordt ingediend voor de «voorziening verlenging diplomatermijn»
uit de Wet studiefinanciering 2000, beoordeelt DUO of er inderdaad sprake is van een
bijzondere situatie zoals genoemd in de wet. Ten aanzien van de bijzondere omstandigheid,
topsport, wordt in het algemeen aangenomen dat er sprake is van topsport als de sporter
Nederland vertegenwoordigt bij een officieel kampioenschap of wedstrijd, bijvoorbeeld
de Olympische Spelen. Het betreft hier alleen de sporten die zijn erkend door NOC*NSF.
Vraag 3
Is de verklaring die door de onderwijsinstelling moet worden ingediend wanneer er
een bijzondere niet-medische reden is tot verlenging van diplomatermijn, zoals topsport,
ook voldoende om verlenging van de diplomatermijn toe te kennen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, DUO betrekt de verklaring van de onderwijsinstelling bij de beoordeling of er
sprake is van een bijzondere omstandigheid op basis waarvan de diplomatermijn kan
worden verlengd. Ook controleert DUO of de sport erkend is door de NOC*NSF en via
steekproeven wordt nagegaan of de student ook daadwerkelijk heeft deelgenomen aan
de internationale wedstrijd.
Vraag 4
Waarom wordt er gebruik gemaakt van een generieke diplomatermijn van tien jaar, ondanks
het feit dat sommige opleidingen veel langer duren dan anderen, gelet op (bijvoorbeeld)
het verschil tussen een 6-jarige master geneeskunde en een 4-jarige master economie?
Antwoord 4
Een generieke vaste diplomatermijn van tien jaar moet redelijkerwijs voor alle studenten
toereikend zijn om een diploma te kunnen halen. Daarbij biedt de generieke diplomatermijn
studenten flexibiliteit om een verkeerde eerste studiekeuze, studievertraging en studieonderbreking
(bv. bestuur, reizen, jaar werken, ondernemen) te ondervangen. Door deze generieke
diplomatermijn is een beroep op bijzondere omstandigheden voor verlenging van de diplomatermijn
minder vaak nodig. Het voordeel is dat de student en DUO de termijn eenvoudig kunnen
bepalen, namelijk tien jaar na de eerste toekenning van studiefinanciering. Dit leidt
tot de minste complexiteit in de uitvoering bij DUO en ook voor duidelijkheid bij
de student.
Vraag 5
Hoe wordt beoordeeld of een student aan topsport doet? Wat voor definitie wordt gebruikt
voor topsport en welke eisen gelden hiervoor?
Antwoord 5
Verschillende hogescholen en universiteiten hebben afspraken gemaakt over de organisatie
van het onderwijs voor studenten die actief zijn in de topsport. Deze afspraken zijn
opgenomen in het Actieplan FLOT1 (Flexibel Onderwijs en Topsport). Het actieplan geeft richting aan hoger onderwijsinstellingen
om topsportende studenten zodanig te begeleiden dat het mogelijk is om voor een topsporter
om zich zowel op het gebied van sport als op het gebied van studie optimaal te kunnen
ontwikkelen.
Binnen het Actieplan FLOT verstaan we onder topsportende studenten de sporters die
vanuit de betreffende sportbond een door NOC*NSF erkende talent2- of topsportstatus3 hebben.
Vraag 6
Heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) deze toetsingscriteria in samenspraak met
het NOC*NSF opgesteld?
Antwoord 6
De toetsingscriteria, zoals genoemd in de beantwoording van vraag 5, zijn opgesteld
door NOC*NSF. DUO maakt gedeeltelijk gebruik van deze toetsingscriteria om te beoordelen
of een student een topsporter is. DUO hanteert daarbij een smallere definitie van
topsporters dan NOC*NSF. Om als topsporter in aanmerking te komen voor bijvoorbeeld
een verlenging van een diplomatermijn, moet een topsporter op internationaal niveau
(Europese kampioenschappen, wereldkampioenschappen of Olympische Spelen) actief zijn
(geweest). In overleg met FLOT-partners en NOC*NSF zal ik verkennen of er aanleiding
is om de definitie van topsporter die DUO hanteert te verbreden.
Vraag 7 en 8
Welke mogelijkheden hebben sporters die louter deelnemen aan beloftecompetities of
(grotere) internationale wedstrijden, zoals een grote wielerronde, maar nog niet gekwalificeerd
zijn voor, of deelnemen aan, de Olympische Spelen, Europese kampioenschappen of Wereldkampioenschappen?
Hoe wordt het mogelijk gemaakt dat alle studenten, ongeacht hun financiële middelen,
hoger onderwijs en topsport kunnen combineren?
Antwoord 7 en 8
Met het actieplan FLOT4 streven OCW, NOC*NSF en deelnemende hogeronderwijsinstellingen ernaar om de onderwijs-
en topsportcarrière van topsporters te verbeteren. In dit actieplan zijn verschillende
actiepunten genoteerd die hogeronderwijsinstellingen kunnen ondernemen, waardoor het
volgen van een opleiding in het hoger onderwijs en het beoefenen van topsport gecombineerd
kan worden. Denk hierbij aan meer studiebegeleiding voor topsporters, meer flexibiliteit
bij het volgen van onderwijs en het inzetten van de middelen uit het profileringsfonds5.
Voor wat betreft topsporters die sporten op regionaal en nationaal niveau, maar niet
Olympische Spelen, Europese kampioenschappen of Wereldkampioenschappen, geldt dat
zij niet in aanmerking komen voor een verlenging van de diplomatermijn.
Vraag 9
Hoe vaak is de diplomatermijn de afgelopen vijf jaar verlengd omdat een student aan
topsport deed?
Antwoord 9
De reden van de toekenning voor de verlenging van de diplomatermijn wordt niet in
de systemen van DUO geregistreerd. Er zijn daarom geen cijfers beschikbaar over deze
specifieke groep.
Vraag 10
Op welke wijze wordt rekening gehouden met de invloed van de coronapandemie bij het
verlengen van de diplomatermijn?
Antwoord 10
In principe kunnen studenten alleen in aanmerking komen voor een verlenging van de
diplomatermijn als zij wel een diploma kunnen halen, maar niet binnen de termijn van
tien jaar, en als de studievertraging het directe gevolg is van bijzondere medische
of niet-medische omstandigheden. Er dient dus daadwerkelijk een verband te zijn tussen
de bijzondere omstandigheid en het niet kunnen behalen van het diploma binnen de diplomatermijn.
Verder kijkt DUO in individuele situaties naar de persoonlijke omstandigheden van
studenten, zoals de gevolgen van de coronapandemie, om te bepalen of de diplomatermijn
kan worden verlengd.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Wetgevingsoverleg Sport en Bewegen dat gepland
staat voor 2 december aanstaande?
Antwoord 11
Vanwege de nodige afstemming met DUO, is het helaas niet mogelijk gebleken om de Kamervragen
te beantwoorden voor 2 december.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.