Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de vijfde Voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (Kamerstuk 32404-110)
32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer
Nr. 111 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 1 december 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 24 september
2021 inzake de vijfde Voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (Kamerstuk
32 404, nr. 110).
De staatsecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 november 2021. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande
Vraag 1
Waarom zijn bij de scopeoverdrachten de reeds lagere uitgaven wel ingeboekt maar zijn
de budgetten niet overgeheveld?
Antwoord 1
De voortgangsrapportage maakt melding van maatregelen op ’s-Hertogenbosch en Venlo
die vanuit PHS zijn overgedragen naar separate, meer integrale, projecten. Met de
scopeoverdracht wordt ook budget overgedragen, maar dit is minder dan het oorspronkelijk
gereserveerde budget binnen PHS. Het restbudget valt vrij ten gunste van het potentieel
tekort van PHS.
De overdracht van scope vond plaats in het eerste halfjaar van 2021. De budgetoverboeking
naar de separate projecten kon op z’n vroegst worden verwerkt bij ontwerpbegroting
2022 en viel daarmee buiten de rapportageperiode van het eerste halfjaar 2021. Om
in ieder geval de lagere uitgavenprognose en de overdracht van maatregelen in dezelfde
rapportage op te nemen heb ik ervoor gekozen de lagere uitgavenprognose reeds in te
boeken. Zo is de daling van het potentieel tekort inzichtelijk terwijl niet vooruit
wordt gelopen op de ontwerpbegroting 2022.
Vraag 2
Is het potentiële tekort voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) niet hoger
omdat lagere uitgaven bij scopeoverdrachten wel zijn ingeboekt maar de budgetoverdracht
niet heeft plaatsgevonden?
Antwoord 2
Het potentieel tekort is niet hoger dan in de voortgangsrapportage beschreven. Door
de verwachte uitgaven voor de scopeoverdracht bij ’s-Hertogenbosch en Venlo te verlagen,
maar wel in de prognose te houden tot de budgetoverdracht heeft plaatsgevonden, ontstaat
een getrouw beeld van het potentieel tekort.
Vraag 3
Welke financiële gevolgen heeft de vertraging van het project Zuidasdok voor PHS?
Antwoord 3
Er zijn twee manieren waarop de vertraging van project Zuidasdok financiële gevolgen
kan hebben voor PHS. Door latere opleveringen van Zuidasdok en het vervolgproject
Derde Perron Amsterdam Zuid kan PHS Amsterdam niet in een keer afgebouwd worden wat
meerkosten met zich mee brengt. Deze meerkosten voor PHS Amsterdam zijn niet apart
inzichtelijk, omdat het project al uit gaat van vertraagde realisatie.
Daarnaast beziet ProRail of met beperkte maatregelen alsnog eerder hogere treinfrequenties
kunnen worden aangeboden, voordat Zuidasdok, Derde Perron en PHS Amsterdam volledig
zijn gerealiseerd. Hierover heeft mijn voorganger u op 21 juni jl. nader geïnformeerd1. Indien ik er met de sector toe besluit om voor een dergelijk ingroeimodel te kiezen
en maatregelen hiervoor te financieren, dan informeer ik uw Kamer hierover via de
voortgangsrapportage. Dit is op dit moment niet aan de orde.
Vraag 4
Wat zijn de effecten op stikstofdepositie bij de overwegprojecten in Boxtel en Zaanstad
en hoe worden deze veroorzaakt?
Antwoord 4
In het project PHS Boxtel en in het project Guisweg (Zaanstad) wordt een overwegenaanpak
gecombineerd met aanpassing van de lokale wegenstructuur en zij daarmee beide integrale
projecten. Autoverkeer komt dichter bij Natura-2000 gebieden te rijden die gevoelig
zijn voor stikstofdepositie, waardoor kritische depositiewaarden worden overschreden.
Binnen de projecten worden passende maatregelen uitgewerkt zodat de stikstofdepositie
kan worden gecompenseerd.
Vraag 5
Welk effect heeft het tekort aan verkeersleiders bij ProRail op PHS?
Antwoord 5
Prorail geeft aan dat het tekort aan verkeersleiders geen effect heeft op de implementatie
van hoogfrequent spoorvervoer met PHS. De introductie van tienminutentreinen in december
2021 staat niet onder druk.
Vraag 6
Zijn er, ook in de toekomst, voldoende verkeersleiders, machinisten en ander personeel
om het aantal treinen per uur te intensiveren?
Antwoord 6
Zoals nu voorzien is er in de toekomst voldoende personeel om het treinverkeer te
intensiveren. Er zijn op de arbeidsmarkt uitdagingen maar NS en ProRail nemen hiertoe
maatregelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. van der Zande, adjunct-griffier