Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vestering en Teunissen over de productie en export van zeer schadelijke landbouwgiffen die in Nederland verboden zijn
Vragen van de leden Vestering en Teunissen (beiden PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de productie en export van zeer schadelijke landbouwgiffen die in Nederland verboden zijn (ingezonden 20 augustus 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 20 november
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3764.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er in Nederland in 2018 ruim achtduizend ton landbouwgif dat
binnen de Europese Unie (EU) niet (meer) is toegestaan vanwege de schadelijkheid voor
mensen, dieren of het milieu, is aangemeld voor export naar buiten de EU?1 Hoe groot was dat exportvolume in 2019 en 2020?
Antwoord 1
Deze gegevens heb ik niet voorhanden, daarom heb ik bij de Douane navraag gedaan hiernaar.
Op basis van de door de Douane uitgevoerde inventarisatie blijkt dat er in 2018 ruim
16.000 ton chemische stoffen – waaronder biociden en gewasbeschermingsmiddelen – zijn
uitgevoerd naar landen buiten de Europese Unie (hierna EU)2. Voor 2019 en 2020 betreft het respectievelijk ruim 13.000 ton en ruim 16.000 ton.
De Douane heeft hierbij de Europees geharmoniseerde goederencodes gehanteerd op basis
van Europese douanewetgeving. Deze goederencodes sluiten niet exact aan op andere
Europese wetgeving, zoals wetgeving voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
Hierdoor is het niet mogelijk om vast te stellen welke chemische stoffen daadwerkelijk
zijn uitgevoerd en of deze chemische stoffen in de EU zijn toegestaan voor gebruik.
De resultaten van de inventarisatie staan in de bijlage3.
Vraag 2 en 3
Vindt u het acceptabel dat landbouwgif dat hier verboden is omdat het bijvoorbeeld
kankerverwekkend of hormoonverstorend is, zeer giftig voor dieren of omdat het leidt
tot ernstige watervervuiling, wel nog steeds geproduceerd en geëxporteerd mag worden
naar landen waar de wetgeving minder streng is, zoals onder andere Zuid-Afrika of
Brazilië?
Deelt u de mening dat waar we besluiten onze eigen gezondheid en milieu te beschermen,
dat ook zou moeten gelden voor de gezondheid en het milieu buiten de Europese Unie
en dat er dus geen dubbele standaard zou moeten gelden?
Antwoord 2 en 3
De landen buiten de EU hebben hun eigen wet- en regelgeving om te beoordelen of gewasbeschermingsmiddelen
al dan niet op de markt mogen worden gebracht. Deze landen zullen daarbij rekening
houden met bijvoorbeeld de landbouwkundige, klimatologische, milieukundige en geografische
omstandigheden die in dat land van toepassing zijn. Daardoor is het mogelijk dat in
landen buiten de EU andere gewasbeschermingsmiddelen op de markt zijn dan in de EU.
De export van de meest gevaarlijke chemische stoffen is gereguleerd via het Verdrag
van Rotterdam die in EU regelgeving is geïmplementeerd via Verordening 649/2012 (de
zogenaamde Prior Informed Consent Verordening). Het gaat hierbij om een kennisgevingsprocedure,
waarbij het land van import in kennis wordt gesteld van het voornemen om chemische
stoffen te gaan exporteren. Importerende landen kunnen bezwaar maken tegen of dienen
uitdrukkelijk toestemming te geven voor de import van deze stoffen.
In oktober 2020 is de Europese Chemicaliënstrategie gepubliceerd waarin, met betrekking
tot samenwerking met andere landen, wordt aangekondigd dat maatregelen zullen worden
genomen in de EU om de productie ten behoeve van export van hier verboden chemicaliën
te beëindigen, overeenkomstig internationale verbintenissen, onder meer door zo nodig
de relevante wetgeving te wijzigen. Het kabinet ondersteunt de mondiale leiderschapsambities
van de Commissie op het gebied van veilig chemicaliënbeheer (Kamerstuk 22 112, nr. 2981).
Ik ondersteun het voornemen van de Europese Commissie4 om groene diplomatie in te zetten om «de uitbanning van in de Europese Unie niet
langer goedgekeurde werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen te bevorderen en
het gebruik van stoffen met een laag risico en alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen
wereldwijd te stimuleren». Daarnaast zal de Europese Commissie «nadenken over manieren
om milieuaspecten in acht te nemen bij de beoordeling van aanvragen voor invoertoleranties
voor stoffen die in de EU niet langer zijn goedgekeurd, rekening houdend met de normen
en -verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie (hierna: WTO)». Het is inderdaad
de juiste weg dat de Europese Commissie met deze voorstellen komt om dit knelpunt
aan te pakken en daarbij rekening te houden met de afspraken die in het WTO-verdrag
zijn gemaakt.
Vraag 4
Deelt u de zorg dat resten van verboden landbouwgif alsnog op ons bord terechtkomen,
omdat we het landbouwgif exporteren en het voedsel met resten van deze landbouwgiffen
vervolgens importeren?5
Antwoord 4
Soms worden er in de landen buiten de EU gewasbeschermingsmiddelen gebruikt die niet,
nog niet of niet meer in de Europese Unie zijn toegelaten. Hierdoor bestaat de mogelijkheid
dat op voedselproducten die in de EU geïmporteerd worden residuen van deze gewasbeschermingsmiddelen
aanwezig zijn. Echter, alle producten die op de Europese markt verhandeld worden (ook
wanneer deze van buiten de EU worden geïmporteerd) moeten voldoen aan de Europese
producteisen, waaronder voedselveiligheid. Zo bevat Verordening (EG) 396/2005 maximale
residulimieten (hierna: MRL’s) waaraan deze producten moeten voldoen en waarop zij
– steekproefsgewijs – bij de invoer worden gecontroleerd.
Vraag 5
Deelt u de zorg over het ongelijke speelveld waar onze boeren mee te maken hebben,
omdat zij moeten concurreren met geïmporteerde voedselproducten waarbij landbouwgif
is gebruikt dat zij niet mogen gebruiken?
Antwoord 5
Ja deze zorg deel ik. Daarom zet Nederland in op samenwerking en onderhandelingen
met derde landen over handelsakkoorden om tot hogere duurzaamheidsstandaarden en een
goede naleving daarvan te komen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er snel een verbod moet komen op de productie en export van
landbouwgif dat in de EU verboden is? Zo ja, welke actie gaat u ondernemen om een
dergelijk wettelijk verbod in te stellen? Welke stappen heeft u hier reeds voor genomen?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 2 en 3
Vraag 7
Deelt u het inzicht dat om te voorkomen dat resten van verboden landbouwgif via import
toch op ons bord belanden, de maximale residulimiet (MRL) van zulke stoffen op nul
gesteld moet worden, of in ieder geval op het laagst detecteerbare niveau? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, bent u voornemens actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat
de MRL-en voor alle in de EU verboden pesticiden op nul, of in ieder geval op het
laagst detecteerbare niveau gesteld worden?
Antwoord 7
Op het vraagstuk van werkzame stoffen die niet in de EU zijn goedgekeurd, is eerder
ingegaan in de antwoorden op Kamervragen van het lid Wassenberg6 en in de factsheet7 over het CETA-verdrag. Landbouwproducten uit derde landen moeten voldoen aan de MRL’s
die daaraan in de Europese Unie zijn gesteld. Werkzame stoffen die in de Europese
Unie niet zijn goedgekeurd of waarvan de goedkeuring is ingetrokken, omdat zij een
risico opleveren voor de voedselveiligheid, worden op de standaardlimiet van 0,01
mg/kg gezet (de zogenaamde detectielimiet).
Het is mogelijk dat een werkzame stof in de Europese Unie niet is goedgekeurd om een
andere reden dan vanwege risico’s voor de voedselveiligheid, zoals economische redenen
of omdat deze niet voldoet aan Verordening (EG) 1107/2009. In die gevallen kan op
grond van de residuverordening (Verordening (EG) 396/2005) toch een importtolerantie
(hierna IT) worden vastgesteld. Hiervoor moet dan een dossier met voldoende informatie
zijn ingediend en uit de beoordeling daarvan door EFSA moet zijn gebleken dat de residuen
van de gebruikte werkzame stof geen risico voor de voedselveiligheid opleveren. Het
standaard weigeren van IT’s voor in de EU niet goedgekeurde werkzame stoffen en het
standaard op 0,01 zetten van de MRL voor die stoffen – ook als een hogere MRL wel
veilig zou zijn – is dus op dit moment niet mogelijk.
Bijlage
De inventarisatie is uitgevoerd voor de jaren 2018, 2019 en 2020 aan de hand van goederencodes
in de Europees geharmoniseerde nomenclatuur.
Hoofdgroep 18
Hoofdgroep 1 omvat de goederencodes 380852 en 380859. Hieronder vallen insectendodende
middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen,
middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen
en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het
klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden,
zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers.
De onderverdelingen 380852 en 380859 omvatten uitsluitend goederen bedoeld bij post
3808, die een of meer van de volgende stoffen bevatten: alachloor (ISO); aldicarb
(ISO); aldrine (ISO); azinfos-methyl (ISO); binapacryl (ISO); camfechloor (ISO) (toxafeen);
captafol (ISO); chloorbenzilaat (ISO); chloordaan (ISO); chloordimeform (ISO);DDT
(ISO) clofenotaan (INN), 1,1,1-trichloor-2,2-bis- (p-chloorfenyl)-ethaan); dieldrine
(ISO, INN); 4,6-dinitro-o-cresol (DNOC (ISO)) of zouten daarvan; dinoseb (ISO), alsmede
zouten en esters daarvan; endosulfan (ISO); ethyleendibromide (ISO) (1,2-dibroomethaan);
ethyleendichloride (ISO) (1,2-dichloorethaan); fluoracetamide (ISO); fosfamidon (ISO);
heptachloor (ISO); hexachloorbenzeen (ISO); 1,2,3,4,5,6-hexachloorcyclohexaan (HCH
(ISO)), lindaan (ISO, INN) daaronder begrepen; kwikverbindingen; metamidofos (ISO);
monocrotofos (ISO); oxiraan (ethyleenoxide); parathion (ISO); parathionmethyl (ISO)
(methylparathion); penta- en octabroomdifenylethers; pentachloorfenol (ISO), alsmede
zouten en esters daarvan; perfluoroctaansulfonzuur en zouten daarvan; perfluoroctaansulfonamiden;
perfluoroctaansulfonylfluoride; 2,4,5-T (ISO) (2,4,5-trichloorfenoxyazijnzuur), alsmede
zouten en esters daarvan; tributyltinverbindingen.
Onderverdeling 380859 omvat eveneens stuifpoederbereidingen bevattende een mengsel
van benomyl (ISO), carbofuran (ISO) en thiram (ISO).
Hoofdgroep 29
Hoofdgroep 2 omvat de goederencodes 380861, 380862 en 380869. Hieronder vallen insectendodende
middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen,
middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen
en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het
klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden,
zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers.
De onderverdelingen 380861 tot en met 380869 omvatten uitsluitend goederen bedoeld
bij post 3808, bevattende alfa-cypermethrin (ISO), bendiocarb (ISO), bifenthrin (ISO),
chloorfenapyr (ISO), cyfluthrin (ISO), deltamethrin (INN, ISO), etofenprox (INN),
fenitrothion (ISO), lambda-cyhalothrin (ISO), malathion (ISO), pirimifos-methyl (ISO)
of propoxur (ISO).
Hoofdgroep 310
Hoofdgroep 3 omvat de goederencodes 380891, 380892, 38089311 tot en met 38089327.
Hieronder vallen insectendodende middelen (code 380891), rattenbestrijdingsmiddelen,
schimmelwerende middelen (code 380892), onkruidbestrijdingsmiddelen (code 38089311
tot en met 38089327), middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei
te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen
voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van
artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers.
De onderverdelingen 380891 tot en met 380893 omvatten de resterende chemische stoffen
die niet in hoofdgroep 1 en hoofdgroep 2 zijn opgenomen.
In de onderstaande tabel staat het aantal zendingen per jaar per hoofdgroep en het
nettogewicht in kilogrammen van deze zendingen.
In de onderstaande tabel is voor hoofdgroep 3 een onderverdeling gemaakt naar insecticiden,
fungiciden en herbiciden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.