Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het wetsvoorstel Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 (35 845)
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 (35 845) (ingezonden 28 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
18 november 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich uw uitspraak in het plenaire debat over het wetsvoorstel: «Ik had
beloofd nog even te dubbelchecken hoe het zit met die overdekking van 9 miljoen waar
de heer Van Baarle naar vroeg. Het is zoals ik zei, maar om het helemaal te kunnen
begrijpen, moet ik even de hele som door. Er is samenhang, een evenwicht, in dat totale
dekkingspakket door structureel evenveel te besparen op de kinderbijslag als op de
IACK. Dat betekent dat de besparing in de kinderbijslag structureel op moet lopen
tot 130 miljoen, gelijk aan de besparing op de IACK. Daarvoor wordt in de eerste vier
jaar 9 miljoen meer opgehaald dan strikt noodzakelijk voor de investering, intensivering
en de uitvoering. Zoals eerder aangegeven, is deze besparing ook al onderdeel van
de totale rijksbegroting.»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Op welk moment en op welke wijze is ooit gecommuniceerd aan de Tweede Kamer dat er
sprake zou zijn van «samenhang» in een «dekkingspakket», waardoor er evenveel bespaard
zou moeten worden op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) en de kinderbijslag?
Op welke wijze en wanneer is de Kamer ingelicht over het «dekkingspakket»?
Antwoord 2
In het wetgevingsoverleg van 22 april 2021 over het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof1 heeft de Minister de onderdelen van het totaalpakket uiteengezet en aangegeven op
welke wijze de dekking van dit pakket tot stand is gekomen. Op 27 mei 2021 is het
wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet bij uw Kamer ingediend
waarmee dekking is geregeld voor investeringen in de uitvoeringsorganisaties UWV en
SVB.2 In de toelichting bij dit wetsvoorstel is een paragraaf Afwegingen het volgende opgenomen:
«De investeringen in de uitvoeringsorganisaties maken deel uit van een breed pakket
aan maatregelen waarin middelen zijn vrijgemaakt voor betaald ouderschapsverlof 3 en de uitvoeringsorganisaties. De uitgaven van dit pakket worden gedekt door verhoging
van de Aof-premie, een ombuiging op de IACK en niet-indexering van de bedragen in
de Algemene Kinderbijslagwet. Dit is een pakket waarbij is gezocht naar een evenwichtige
dekking verdeeld over werkgevers, werkende ouders met kinderen tot 12 jaar, en alle
ouders met kinderen tot 18 jaar»
Op 8 september 2021 is in de nota naar aanleiding van het verslag bij het laatstgenoemde
wetsvoorstel4 in antwoord op vragen vanuit Uw Kamer uiteengezet dat de dekking betrekking heeft
op het totaalpakket. Daarbij is aangegeven dat circa 25% van de dekking van het totaalpakket
wordt gevonden via de niet-indexering van de kinderbijslag.
Vraag 3
Waarom moest er sprake zijn van «samenhang» en «evenwicht»? Hoe ziet dit eruit en
waar is dit op gebaseerd?
Antwoord 3
Er lagen twee investeringsopgaven op het terrein van SZW; betaald ouderschapsverlof
en de uitvoeringsorganisaties. Het kabinet heeft voor deze investeringen gezocht naar
dekking, waarbij tot één dekkingspakket voor beide investeringen is besloten. Het
kabinet heeft gekozen om de dekking te verdelen over werkgevers (verhoging van de
premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie)), werkende ouders met kinderen
tot 12 jaar (een ombuiging op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)) en
ouders met kinderen tot 18 jaar (het onderhavige wetsvoorstel). Het kabinet vindt
dit een evenwichtige dekking. Onder «samenhang» en een «evenwicht» verstaat het kabinet
in dit geval een pakket aan dekkingsmaatregelen dat neerslaat bij zowel bedrijven
als bij verschillende groepen ouders, waarbij een dekkingsverdeling is gebruikt van
45% Aof-premie, 27% IACK en 27% kinderbijslag (structureel).
Vraag 4
Hoe is dit dekkingspakket tot stand gekomen? Wat was hierbij de rol van onderhandelingen
tussen de toenmalige coalitiefracties?
Antwoord 4
Er lagen twee investeringsopgaven op het terrein van SZW. Daarom heeft het kabinet
de budgettaire dekking voor dit pakket zoveel mogelijk gezocht binnen de begroting
van SZW. Deze dekking is wat de begroting van SZW betreft gevonden in de kinderbijslag
en de Aof-premie en deels ook gevonden op de begroting van FIN. Deze dekkingsvoorstellen
zijn daarbij ook in coalitieverband besproken.
In het debat bij de behandeling van het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof in
de Eerste Kamer5 is de Minister dieper ingegaan op de samenstelling van het dekkingspakket en de overwegingen
bij de totstandkoming ervan. Omdat het betaald ouderschapsverlof te maken heeft met
de combinatie arbeid en zorg is op deze terreinen naar dekking gezocht. Daarbinnen
is gepoogd een politiek evenwicht te vinden binnen de begroting SZW met als resultaat
een maatregel op de kinderbijslag en de IACK. Daarbij komt dat een deel van werkgevers
al betaald ouderschapsverlof aanbiedt en dit in de toekomst niet meer hoeft te doen
vanwege de nieuwe collectieve regeling. Op basis daarvan is overeengekomen dat het
gerechtvaardigd is een deel van de dekking bij werkgevers neer te leggen (verhoging
Aof-premie). Dit alles bij elkaar genomen zorgt voor een dekkingspakket van kinderbijslag,
IACK en Aof-premie, waarbij ook de investeringswensen voor de uitvoeringsorganisaties
zijn meegenomen.
Vraag 5
Klopt het dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een wetgevingsoverleg
tegen de Tweede Kamer heeft gezegd dat het «dekkingspakket» tot stand is gekomen na
besprekingen tussen coalitiefracties? Zo ja, hoe is dit gegaan?
Antwoord 5
Ja. In het wetgevingsoverleg van 22 april 20216 heeft de Minister aangegeven dat inzake de dekking van het totaalpakket dit besproken
is binnen de «oude» coalitie, waarbij is gezocht naar een politiek evenwicht. Hij
heeft daarbij ook aangeven hoe dit is gegaan. Zie daarvoor ook het antwoord op vaag
4.
Vraag 6
Acht u het rechtvaardig dat coalitiefracties wel op de hoogte zijn van deze afspraak
en oppositiefracties daar tijdens een debat achter moeten komen?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2 is uw Kamer geïnformeerd over de dekking van
het totaalpakket en het aandeel van het niet-indexeren van de kinderbijslag daarin.
Zoals ik in het plenair debat van 13 oktober jl. heb aangegeven, was het beter geweest
als de maatregelen uit het totaalpakket als geheel zouden zijn ingediend en behandeld.
Vraag 7
Waarom is ervoor gekozen om evenveel te besparen op de IACK en kinderbijslag door
het kabinet?
Antwoord 7
Er is gezocht naar een evenwichtig dekkingspakket. In het afgesproken dekkingspakket
is gekozen de dekkingsopgave op de IACK en de kinderbijslag aan elkaar gelijk te stellen,
waarmee de dekkingsopgave gelijkmatig verdeeld wordt over verschillende groepen.
Vraag 8
Waarom moeten ouders, naast voor investeringen in de uitvoeringsorganisaties, ook
extra inleveren vanwege een besparing op de IACK?
Antwoord 8
Zoals gezegd onder het antwoord op vraag 7, is gezocht naar een evenwichtig dekkingspakket
waarbij de dekkingsopgave is verdeeld over verschillende groepen. Bij de uitwerking
van de maatregelen is de dekking op de kinderbijslag gekoppeld aan de investeringen
in de uitvoering. Dit is gedaan omdat deze van gelijke hoogte waren en zowel de investeringen
als de dekking beide aan de uitgavenkant van de begroting SZW zitten. Hiermee kon
dit onderdeel conform de begrotingsregels worden verwerkt. De dekking via de kinderbijslag
is dus onderdeel van het totale dekkingspakket waarmee ook de investeringen voor betaald
ouderschapverlof worden betaald.
Daarnaast heeft het kabinet deze kabinetsperiode extra geïnvesteerd in de ondersteuning
van gezinnen met kinderen. Deze kabinetsperiode is de kinderbijslag met € 250 miljoen,
het kindgebonden budget voor paren met € 500 miljoen en het kindgebonden budget vanaf
het derde kind met € 150 miljoen verhoogd. Daarnaast is in de afgelopen augustusbesluitvorming
gekeken naar het algehele koopkrachtbeeld. Daarin bleven gezinnen met kinderen achter
bij andere groepen. Daarop heeft het kabinet besloten het bedrag vanaf het tweede
kind in het kindgebonden budget te verhogen. Dit is een extra investering van circa
€ 55 miljoen.
Vraag 9
Waarom is er in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel nooit zodanig ingegaan
op het «dekkingspakket», «evenwicht» en «samenhang» zodat dit helder was in relatie
tot het wetsvoorstel?
Antwoord 9
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is een passage opgenomen over het
bredere dekkingspakket. Hierin is aangeven dat de dekking middels het niet-indexeren
van de kinderbijslag onderdeel is van een breder dekkingspakket, waarbij is gezocht
naar evenwicht door de dekkingsopgave te verdelen over verschillende groepen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.