Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Teunissen over de massale dolfijnslachting op de Faeröer eilanden
Vragen van de leden Wassenberg en Teunissen (beiden PvdD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de massale dolfijnslachting op de Faeröer eilanden (ingezonden 21 september 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 10 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 86.
Vraag 1
Kent u het bericht «Woede om massale dolfijnslachting op Faeröer eilanden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u, net als uw ambtsvoorgangers, nog steeds van mening dat het doden van dolfijnen
niet acceptabel is en dat deze afschuwelijke slachting nooit plaats had mogen vinden?
Antwoord 2
Nederland, als actief lid binnen de International Whaling Commission (IWC), is groot
voorstander van de bescherming van alle walvisachtigen en zal zich daar altijd voor
blijven inzetten. Ik betreur de massale slachting van dolfijnen die in september heeft
plaatsgevonden ten zeerste en ben van mening dat deze jaarlijkse jacht niet acceptabel
is.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dieren niet gedood of mishandeld zouden mogen worden vanwege
tradities? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 3
Ik deel uw zorg over dierenleed bij de vangst van grienden op de Faeröer eilanden.
Onnodig lijden van dieren moet altijd voorkomen worden.
De Nederlandse ambassadeur in Denemarken heeft hierover meerdere gesprekken gevoerd
met Faeröerse vertegenwoordigers. In deze gesprekken is ook de boodschap overgebracht
dat Nederland deze jacht niet acceptabel vindt.
Vraag 4
Is het bij u bekend of er ook andere diersoorten dan grienden en witflankdolfijnen
slachtoffer zijn geworden van deze zinloze slachting? Is het bekend of hierbij, net
zoals eerder het geval was, meer zeldzame soorten walvissen slachtoffer zijn geworden
(Kamerstuk 33 400 XIII, nr. 136)?
Antwoord 4
Dit is mij niet bekend.
Vraag 5
Is, net zoals in het verleden, de Deense marine betrokken geweest bij het faciliteren
van deze slachtpartij? Is het bekend of hierbij wederom dierenbeschermers tegengehouden
of zelfs gearresteerd zijn?
Antwoord 5
Dit is mij niet bekend.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de door de Faeröerse regering aangekondigde evaluatie van de
jaarlijkse witflankdolfijnslachting te weinig en te laat is?2 Gaat u de Faeröerse regering krachtig aanspreken op de afschuwelijke slachting?
Antwoord 6
De Nederlandse ambassadeur in Denemarken heeft hierover meerdere gesprekken gevoerd
met Faeröerse vertegenwoordigers. In deze gesprekken is ook de boodschap overgebracht
dat Nederland deze jacht niet acceptabel vindt. In reactie hierop is door de Faeröerse
vertegenwoordigers duidelijk gemaakt dat zij zich zeer bewust zijn van de internationale
kritiek, maar dat een meerderheid van de bevolking op dit moment geen voorstander
is van een verbod. Dit zou op termijn kunnen veranderen, omdat de jongere generatie
minder gelegen is aan de jacht. De Faeröerse vertegenwoordigers lieten tevens weten
dat de slachting van de witflankdolfijnen veel minder gebruikelijk is dan de griendenjacht
en dat de Faeröerse autoriteiten strengere regels willen gaan stellen aan deze jacht.
Vraag 7
Bent u bereid Denemarken hierop aan te spreken? Zo ja, wanneer en hoe? Wanneer heeft
u weer overleg met Denemarken? Gaat u de Deense ambassadeur ter verantwoording roepen?
Antwoord 7
Zoals ik uw Kamer heb gemeld in het antwoord op vraag 6 zijn er gesprekken met de
Faeröerse regering. Als autonoom onderdeel van het Koninkrijk Denemarken zijn de Faeröer
Eilanden zelf verantwoordelijk voor het beheer van hun natuurlijke hulpbronnen, met
inbegrip van de jacht op walvisachtigen.
Vraag 8
Kunt u een opsomming geven van momenten waarop u overeenkomstig met de motie-Ouwehand
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 734) Denemarken hebt aangesproken op de slachtpartij? Wanneer heeft u dit voor het laatst
gedaan? En wat waren de resultaten van het aanspreken van Denemarken op deze slachtpartijen
door u en uw voorgangers?
Antwoord 8
Nederland zet zich in nationaal en internationaal verband zeer in voor de bescherming
van alle walvisachtigen. Binnen de International Whaling Commission (IWC), het Verdrag
ter bescherming van kleine walvisachtigen in de Noordzee, Oostzee, Keltische Zee en
Noordoost Atlantische Oceaan (ASCOBANS) en het Verdrag van Bonn heeft Nederland zich
uitgesproken tegen de jacht op kleine walvisachtigen. In bilateraal verband zijn ook
Denemarken en de Faeröerse regering hierop aangesproken. Het meeste recent hebben
er in de afgelopen weken nog een drietal gesprekken met de Faeröerse overheid plaatsgevonden,
waar dit is geadresseerd. Verder verwijs ik uw Kamer ook naar het antwoord op vraag
6.
Vraag 9
Bent u bereid de dolfijnslachting op de Faeröer eilanden te agenderen voor de aankomende
Europese Landbouw- en Visserijraad? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 9
Naar aanleiding van de berichten over de dolfijnslachting en de Kamervragen is er
veelvuldig contact geweest met andere EU-landen om dit punt te agenderen en is besloten
om in de eerstvolgende Raadswerkgroep over walvisjacht de te nemen stappen te bespreken.
Er is ondertussen een verzoek vanuit de Europese Commissie gestuurd om een gezamenlijke
reactie voor te bereiden. Nederland zal zich in dit verband ten zeerste inzetten tegen
deze jacht.
Vraag 10
Klopt het dat er nog steeds geen EU-wetgeving is die het slachten van dolfijnen verbiedt?
Zijn er pogingen gedaan om tot zulke wetgeving te komen? Zo ja, waarom is dit niet
van de grond gekomen? Bent u bereid zich in te zetten voor dergelijke wetgeving?
Antwoord 10
Artikel 12 van de Habitatrichtlijn verbiedt het doden van beschermde soorten op Annex
IV, waaronder walvisachtigen. De Faeröer eilanden vallen echter niet onder de reikwijdte
van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie.
Vraag 11
Bent u bereid om in EU-verband naar gelijksgezinde landen te zoeken om samen druk
uit te oefenen op Denemarken en de autoriteiten van de Faeröer eilanden om de slachting
te verbieden?
Antwoord 11
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 9.
Vraag 12
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.