Amendement : Amendement van de leden Maatoug en Gijs van Dijk over de individuele studietoeslag
35 897 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022)
Nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN GIJS VAN DIJK
Ontvangen 10 november 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
I
Voor onderdeel A worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
aaA
Artikel 5, onderdeel d, komt te luiden:
d. bijzondere bijstand:
de bijstand, bedoeld in artikel 35 en de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel
36;
aA
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel
c.
2. Het derde lid vervalt.
II
Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met vijfde lid wordt «artikel 17, eerste lid,» telkens vervangen
door «de artikelen 17, eerste lid, of 36b, tweede lid,».
2. In het tweede lid wordt na «te hoog bedrag aan bijstand» ingevoegd «of studietoeslag
als bedoeld in artikel 36b».
III
Na onderdeel C worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de individuele inkomenstoeslag» ingevoegd «, bedoeld
in artikel 36,» en wordt «de individuele studietoeslag» vervangen door «de studietoeslag,
bedoeld in artikel 36b»;
2. In het vierde lid vervalt «en individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b».
Cb
Artikel 36b komt te luiden:
Artikel 36b Studietoeslag
1. In aanvulling op artikel 7 verstrekt het college op verzoek van een belanghebbende
die als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is
naast de studie inkomsten te verwerven, een studietoeslag waarvan de hoogte, die voor
naar leeftijd te onderscheiden categorieën belanghebbenden verschillend kan zijn,
bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.
2. Bij de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag vraagt het college een geneeskundig
advies, tenzij zonder dit advies vastgesteld kan worden dat recht bestaat op de studietoeslag.
3. Het verzoek kan worden gedaan door een belanghebbende die:
a. studiefinanciering ontvangt op grond van de Wet studiefinanciering 2000, niet zijnde
het levenlanglerenkrediet, of een tegemoetkoming krijgt op grond van hoofdstuk 4 van
de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; en
b. geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten.
4. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging
mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk
moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de studietoeslag. Deze verplichting
geldt niet als die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld
op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen
worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële
regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
5. De belanghebbende die in het kader van zijn studie inkomsten uit een stage ontvangt,
behoudt het recht op de studietoeslag, met dien verstande dat de hoogte van de studietoeslag
wordt verminderd met het bedrag aan inkomsten uit de stage voor zover dat het een
bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag te boven gaat.
6. Artikel 40, eerste lid, en paragraaf 6.4, zijn van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande dat waar «bijstand» staat steeds gelezen wordt «studietoeslag».
IV
Onderdeel F wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het voorgestelde artikel 78dd wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De artikelen 5, onderdeel d, 35 en 36b, zoals deze luidden voor het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel Cb, van de Verzamelwet SZW 2022 blijven
van toepassing op de persoon aan wie een individuele studietoeslag is verleend, indien
het verleende bedrag tot een hoger bedrag aan individuele studietoeslag leidt dan
een studietoeslag op grond van artikel 36b.
Toelichting
Op 3 maart 2020 heeft de Kamer van het kabinet een nota van wijziging op het wetsvoorstel
Breed Offensief toegestuurd gekregen. In deze nota van wijziging wordt voorgesteld
de regeling individuele studietoeslag doeltreffender en doelmatiger te maken. De individuele
studietoeslag is een belangrijke regeling voor studenten met een beperking. Hij is
bedoeld als steuntje in de rug, omdat het voor studenten met een beperking niet altijd
mogelijk is om te werken naast de studie. In verschillende gemeenten zijn hier nu
verschillende regelingen voor en dat is moeilijk uitlegbaar. Al in februari 2019 stemde
de Tweede Kamer unaniem voor een motie om de studietoeslag voor iedereen te verhogen
naar 300 euro per maand. Omdat dit voorstel echter onderdeel is van een groter wetsvoorstel,
is het tot op heden nog niet behandeld. Dit leidt ook tot onduidelijkheid voor gemeenten.
Zij worden gevraagd te handelen naar de geest van de wet, terwijl de wettelijke basis
er nog niet is. Indieners zijn van mening dat dit specifieke onderdeel brede steun
geniet en daarom niet hoeft te wachten op behandeling. Zij stellen voor deze wijziging
nu alvast in te laten gaan. Daarmee wordt duidelijkheid verschaft voor alle studenten
met een beperking en voor alle gemeenten.
Maatoug Gijs van Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Maatoug, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
G.J. (Gijs) van Dijk, Tweede Kamerlid