Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het bericht 'Fouten UWV brengen mensen in financiële problemen'
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Fouten UWV brengen mensen in financiële problemen» (ingezonden 6 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
2 november 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichten «Fouten UWV brengen mensen in financiële problemen»1 en «Zwartboek over misstanden UWV: «Mensen komen diep in de schulden of raken hun
huis kwijt»»2 en op de uitzending van Radar van 4 oktober 2021 over mensen die zwaar in de problemen
komen door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)?
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de berichten en heb de uitzending van Radar gezien, waar
een tweetal casussen aan de orde zijn gekomen. Dit waren schrijnende voorbeelden van
hoe het in de praktijk mis kan gaan.
Het rapport «Ziek van UWV» bevat aangrijpende verhalen van mensen die om verschillende
redenen in de knel zijn gekomen en levert een beeld van signalen van verschillende
aard, zoals klachten over dienstverlening, de bejegening van mensen, de ervaren bureaucratie,
het gebrek aan probleemoplossend vermogen van UWV, en de juridisering van zaken. Daarnaast
vermeldt het rapport meldingen van mensen die door fouten van het UWV in de problemen
zijn gekomen, de knelpunten van het huidige debiteurenbeleid, en wetgeving die als
onrechtvaardig wordt beschouwd. Ik ben de SP dankbaar dat zij deze signalen heeft
aangeboden aan UWV.
Ik neem, net als UWV, de bevindingen van het rapport zeer serieus. Deze bevindingen
maken de impact van de besluiten van UWV op de levens van mensen weer eens glashelder.
Ik en ook UWV zijn ons hiervan terdege bewust. De oorzaken achter de genoemde knelpunten
variëren en op vele vlakken worden reeds stappen gezet ter verbetering.
Zo zijn er voor complexe vragen en situaties bij UWV en SZW maatwerkplaatsen ingericht,
is er voor het eerst een brief inzake knelpunten in wet- en regelgeving aan uw Kamer
verzonden en loopt er een onderzoek naar hardvochtige effecten in onder meer UWV-wetten.
Ook zijn er vanaf 2022 financiële middelen vrijgemaakt voor UWV om te investeren in
vakmanschap van medewerkers en lopen er herzieningen van het handhavingsinstrumentarium
en het debiteurenbeleid.
Er zijn echter nog verschillende stappen te zetten in het naar een hoger plan tillen
van de dienstverlening van UWV waarin de burger centraal staat. Hiervoor zijn nog
verdere investeringen voorzien vanuit de middelen die bij de kabinetsreactie op het
rapport van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) zijn
gereserveerd. In de nadere uitwerking van de plannen zullen de bevindingen van de
SP ook betrokken worden.
Vraag 2
Vindt u het ook onacceptabel dat mensen in de problemen komen door fouten van het
UWV?
Antwoord 2
Ik vind het betreurenswaardig als iemand in de problemen komt door een fout van UWV.
De overheid draagt zorg voor het verstrekken van uitkeringen om de bestaanszekerheid
van mensen te garanderen.
Hoewel UWV veruit het grootste deel van de uitkeringen correct en tijdig verwerkt
en er veel in het werk wordt gesteld om fouten te voorkomen, worden deze soms toch
gemaakt. Dit is vooral het geval wanneer er sprake is van complexiteit vanwege samenloop
van uitkeringen, verrekenen van verdiensten met lopende uitkeringen, en koppelingen
tussen verschillende systemen binnen UWV. Elke fout waarvan de consequentie is dat
dit iemand in de problemen brengt, is er echter één te veel.
Met UWV ben ik dan ook in overleg om te komen tot oplossingen voor knelpunten en vereenvoudiging
van wet- en regelgeving.
Vraag 3, 4, 5
Klopt het wat de heer Camps, voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB) van het UWV,
zegt, dat het UWV de wettelijke ruimte niet heeft om de mensen die gedupeerd zijn
door fouten tegemoet te komen met bijvoorbeeld kwijtschelding, schuldvermindering
of terugbetaling van netto-bedragen?
Welke ruimte heeft het UWV om mensen of groepen mensen tegemoet te komen met kwijtschelding
of schuldvermindering in situaties die onrechtvaardig uitpakken?
Welke wetgeving staat in de weg om mensen die gedupeerd worden door fouten van het
UWV tegemoet te komen?
Antwoord 3, 4, 5
Het klopt wat de heer Camps heeft gezegd. In de socialezekerheidswetgeving is voorgeschreven
dat onverschuldigd betaalde uitkeringen in beginsel teruggevorderd moeten worden.
Dit staat bijvoorbeeld in artikel 36 van de Werkloosheidswet (WW), in artikel 77 van
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en in artikel 33 van de Ziektewet
(ZW). Dit is een bewuste keuze geweest van de wetgever. De hoofdregel is dat een onterecht
verkregen uitkering teruggevorderd wordt. De betrokken burger heeft geen recht op
het uitgekeerde bedrag ongeacht of het een fout van UWV of de burger betreft.
In deze artikelen is wel een hardheidsclausule opgenomen. Daarin is geregeld dat UWV
de bevoegdheid heeft om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien, indien
daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. De wetgever heeft deze hardheidsclausule
zo uitgelegd dat er sprake moet zijn van een incidenteel en uitzonderlijk geval met
onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene. Het gaat dan om een individuele afweging
van alle relevante omstandigheden. Het maken van een fout door het UWV wordt, zo blijkt
uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep3, niet aangemerkt als dringende reden. Ook financiële problemen worden over het algemeen
niet snel aangemerkt als dringende reden, omdat hier al rekening mee wordt gehouden
in het invorderingstraject.
In een beperkt aantal bij wet voorgeschreven gevallen heeft de wetgever de ruimte
geboden om een schuld te verminderen door middel van gedeeltelijke kwijtschelding.
Een voorbeeld is de situatie waarin een persoon gedurende vijf jaar volledig aan zijn
betalingsverplichtingen heeft voldaan, of de situatie dat een persoon in één keer
een bedrag ter hoogte van minimaal de helft van de (rest)som aflost. UWV kan dan besluiten
om van de terugvordering van het resterende bedrag af te zien. Het beleid van UWV
op dit onderwerp is vastgelegd in de Beleidsregel terug- en invordering. Hierin wordt
aangegeven in welke gevallen de betrokkene voldoet aan diens betalingsverplichtingen
en in welke gevallen er dus eventueel ruimte is voor gedeeltelijke kwijtschelding.
Ik kom hier rond de SZW begrotingsbehandeling 2021 op terug. In de Stand van de Uitvoering
van juli 20214 is aangegeven dat ik het debiteurenbeleid integraal herzie, omdat het huidige debiteurenbeleid
burgers onevenredig kan raken in hun inkomenssituatie. Ook is in de brief «Fraude
in de sociale zekerheid» van november 20205 aangegeven dat ik het handhavingsinstrumentarium herzie. Daarbij past tevens het
bezien van het terugvorderingsbeleid. Samen met UWV en de SVB kijk ik hiernaar.
Ten aanzien van de nettobedragen wijs ik tevens op de toelichting zoals die is gegeven
in de antwoorden op de vragen van de leden Maatoug, Gijs van Dijk en Van Kent over
het artikel «Mensen in de financiële nood door achterstand bij UWV» van 30 augustus
20216.
UWV stelt uitkeringen bruto vast. Net zoals werkgevers en andere uitkeringsinstanties
dat doen, houdt UWV loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) in en
keert het netto bedrag uit. Dit nettobedrag komt bij de betrokkene zelf terecht en
de ingehouden loonheffing wordt afgedragen aan de Belastingdienst. De afdracht van
de loonheffing is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dat betekent dat de verschuldigde
inkomstenbelasting wordt verlaagd met de al ingehouden loonheffing.
Bij het toepassen van terugvorderingen onderscheidt UWV drie tijdsmomenten: 1) het
moment van uitbetalen van de uitkering; 2) het moment van opleggen van de terugvordering
van de uitkering; 3) het moment van daadwerkelijk terugbetalen van de terugvordering
van de uitkering. Als tussen de tijdsmomenten 1) en 3) geen overgang van een kalenderjaar
zit, dan wordt het nettobedrag teruggevorderd. Zit er tussen deze tijdsmomenten wel
een overgang van een kalenderjaar, dan wordt het brutobedrag (netto-uitkering plus
loonheffingen) teruggevorderd. In het geval de betrokkene een lopende uitkering heeft,
verrekent UWV de terugvordering van de brutouitkering met de lopende brutouitkering.
Als genoemde verrekening niet mogelijk is, kan betrokkene de terugbetaalde loonheffingen
terugvragen bij de Belastingdienst. Dit kan via de aangifte inkomstenbelasting. Om
deze loonheffingen snel te kunnen ontvangen, kan de betrokkene ook een voorlopige
aangifte inkomstenbelasting indienen bij de Belastingdienst. Ik realiseer mij dat
dit veel van mensen vraagt en herken de ingewikkeldheid van het systeem. Ik ben momenteel
aan het bezien of en, zo ja, welke mogelijkheden er zijn om deze problematiek aan
te pakken. Ik informeer uw Kamer hier uiterlijk over in de stand van uitvoering van
juni 2022.
Vraag 6, 7
Is er een reden waarom de in het rapport genoemde mensen, die gedupeerd zijn door
fouten van het UWV, niet tegemoet gekomen kunnen worden en er bij de 1.200 mensen
uit 2020 en 2019 wel afgezien kan worden van terugvordering?
Wat gaat u doen om de mensen, die door fouten van het UWV in de problemen komen, te
helpen?
Antwoord 6, 7
De signalen die naar voren komen in het rapport, neem ik zeer serieus. Het rapport
levert een beeld van klachten van verschillende aard, zoals knelpunten in de uitvoering,
klachten over bejegening, en wetgeving die als onrechtvaardig wordt beschouwd. Hierdoor
is er ook geen algemene oplossing mogelijk voor deze mensen, maar is maatwerk nodig.
UWV gaat na hoe hij deze mensen kan helpen.
De in het rapport genoemde knelpunten zijn (veelal) bekend bij UWV en mijn ministerie
en we werken hard aan de verbetering van de dienstverlening. Vanuit aanvullende financiële
middelen7 worden daartoe onder meer investeringen gedaan in vakmanschap en het verruimen van
de mogelijkheden tot maatwerk. De inzet is er daarmee vooraleerst op gericht om te
voorkomen dat mensen door fouten in de problemen komen. Waar mensen toch in de problemen
(dreigen) te komen, wordt ingezet op verbeterde persoonlijke dienstverlening met oog
voor de menselijke maat, betere klachtafhandeling en het voorkomen van onnodige juridisering.
Het SP-rapport vormt een waardevolle bijdrage waar dankbaar gebruik van wordt gemaakt
bij het verder vormgeven van deze verbeteringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.