Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over niet rijpe mais en de uiterste datum voor inzaaien van vanggewas
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over niet rijpe mais en de uiterste datum voor inzaaien van vanggewas (ingezonden 21 september 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 28 oktober
2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van artikelen «Pleidooien voor uitstel deadline vanggewas na mais»
en «Increasing harvest maturity of whole-plant corn silage reduces methane emission
of lactating dairy cows»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u de signalen dat zelfs vroegrijpe gewassen dit jaar niet op tijd rijp zijn?
Antwoord 2
Ja, ik heb van verschillende sectorpartijen en ondernemers deze signalen ontvangen.
Vraag 3
Kent u de signalen dat op veel plaatsen vanwege de weersomstandigheden een onderzaai
niet is geslaagd?
Antwoord 3
Ja, deze signalen zijn mij bekend.
Vraag 4
Hoe neemt u dit mee bij de totstandkoming van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
waarin u aangeeft dat agrarisch ondernemers door het zaaien van vroegrijpe gewassen
aan de datum van 1 oktober (in verband met het zaaien van vang- en of rustgewassen)
kunnen voldoen, hetgeen evident te kort door de bocht blijkt te zijn?
Antwoord 4
Ik weeg de actuele weersomstandigheden steeds mee in mijn beleid. Ik wijs in dit verband
op mijn brief van 30 september jl. (kenmerk 2021D36100), waarmee ik uw Kamer heb geïnformeerd dat ik tegemoet kom aan de diverse verzoeken
vanuit de sector om uitstel van de uiterste inzaaidatum van een vanggewas na maïs
op zand- en lössgrond.
Dat betekent niet dat het inzaaien van vanggewassen per uiterlijk 1 oktober ten algemene
niet mogelijk of gewenst zou zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat
hoe eerder het vanggewas wordt ingezaaid, hoe effectiever het is voor de opvang van
stikstof.3 Hierdoor neemt het risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater af. Dat is een
belangrijke overweging geweest om in het ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn een datum van 1 oktober voor te stellen voor de inzaai
van een vanggewas. Daarbij wijs ik erop dat de verplichte inzaai van een vanggewas
na maïs op zand- en lössgrond geldt sinds 2019 en dat uitstel van deze verplichting
in voorgaande jaren niet aan de orde is geweest.
De consultatie op dit ontwerp actieprogramma in het kader van de verplichte milieueffectrapportage
eindigt 18 oktober. Over het proces dat de komende periode doorlopen zal worden in
verband met de totstandkoming van dit actieprogramma zal ik u op korte termijn informeren.
Vraag 5
Deelt u de conclusie van het onderzoek van Wageningen University & Research dat het
te vroeg oogsten van mais leidt tot meer methaanemissie?4 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Met mijn brief van 30 september jl. (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 4) heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over een advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet
(CDM) over «Afwenteling van milieueffecten bij het tijdig oogsten van snijmais». Uit
dit advies volgt, net zoals uit het in de vraag aangehaalde onderzoek, dat het gebruik
van onrijpe snijmaïs in het rantsoen kan leiden tot meer methaanemissie. Echter, de
CDM wijst ook op mogelijk mitigerende effecten van de samenstelling van het mengvoer.
De extra methaanemissie kan dus in de praktijk lager zijn dan is vastgesteld in het
in de vraag aangehaalde onderzoek.
Vraag 6
Deelt u de conclusie van ondernemers uit het veld die zeggen dat het vanuit dierenwelzijn
onverantwoord is om niet rijpe mais te oogsten en te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik begrijp dat melkveehouders zich zorgen maken over het oogsten en voeren van niet
rijpe mais. Mede om die reden heb ik de CDM verzocht mij te adviseren over de effecten
hiervan (zie het antwoord op vraag 5). Uit dit advies volgt dat het voeren van onrijpe
maïs an sich kan leiden tot pensverzuring bij de koeien en zo een nadelig effect kan
hebben op de pensflora. De CDM wijst erop dat dit gecompenseerd kan worden door meer
structuurrijk voer, zoals stro en graskuil, te voeren of pensbuffers, zoals bijvoorbeeld
natriumcarbonaat, te gebruiken. Ik ben dan ook niet van mening dat het voeren van
niet rijpe mais onverantwoord zou zijn uit oogpunt van dierenwelzijn.
Vraag 7
Gaat u de ondernemers dit jaar tegemoetkomen met een uitzondering op de inzaaidatum
van 1 oktober voor het zaaien van vanggewas? Zo nee, waarom niet? En zo ja, tot wanneer?
Antwoord 7
Ja, in mijn brief aan uw Kamer van 30 september jl. heb ik toegelicht waarom ik uitstel
verleen. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 4).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.