Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over de problematiek in de metaalsector als gevolg van de hoge elektriciteitsprijzen
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Staatssecretaris en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de problematiek in de metaalsector als gevolg van de hoge elektriciteitsprijzen (ingezonden 7 oktober 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 27 oktober 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de noodkreet die wordt geslagen in de metaalsector vanwege de hoge
elektriciteitsprijzen? Hoe kijkt u naar de situatie waar deze bedrijven zich nu in
bevinden?
Antwoord 1
Ja. Er is op dit moment sprake van een unieke situatie op de gasmarkt en de hoge energieprijzen
hebben de volle aandacht van het kabinet. De situatie heeft ook gevolgen voor bedrijven,
met name bedrijven die veel energie gebruiken. In principe is het beheersen van de
kosten, waaronder ook de energiekosten via lange(re)termijnleveringscontracten, een
taak van het bedrijfsleven zelf.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom er in Nederland wordt gerekend met een CO2-emissiefactor van 0,5 bij de bepaling van de Indirecte Kostencompensatie, terwijl
er in Duitsland een factor van 0,75 wordt gebruikt?
Antwoord 2
Compensatie voor indirecte ETS-kosten is een vorm van staatssteun die is toegestaan
onder de Richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van
het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021.1 In het impact assessment van de Europese Commissie van deze nieuwe richtsnoeren zijn
voorlopige getallen voor de emissiefactor opgenomen, gebaseerd op cijfers uit 2018.2 De grootte van de emissiefactor wordt door de Europese Commissie vastgesteld en is
afhankelijk van de CO2-intensiteit van de fossiele energie-opwek in een lidstaat; deze intensiteit is in
Duitsland groter dan in Nederland. CE Delft doet in opdracht van RVO onderzoek naar
de emissiefactor voor Nederland. De eerste resultaten wijzen op een emissiefactor
die niet hoger ligt dan de factor die de Commissie hanteerde in genoemd impact assessment.
Zodra het onderzoek is afgerond, zal ik het rapport met de Kamer delen.
Vraag 3
Kunt u toelichten of er in de Indirecte-Kostencompensatie-regeling rekening wordt
gehouden met het risico op koolstoflekkage van individuele bedrijven die aanspraak
maken?
Antwoord 3
De IKC-ETS regeling is een generieke regeling voor bedrijven in enkele specifieke
sectoren ter voorkoming van koolstoflekkage als gevolg van het emissiehandelssysteem.
Immers, niet-Europese concurrenten van deze bedrijven worden bij hun energierekening
niet geconfronteerd met CO2-beprijzing en zouden daarom oneerlijk concurrentievoordeel hebben op onze bedrijven.
Dat betekent overigens niet dat de IKC-ETS-regeling als doel heeft of gebruikt kan
worden om algehele verschillen in energieprijzen uit te vlakken. Vanwege dit generieke
karakter van de regeling en het verbod uit hoofde van artikel 10 van genoemde Richtsnoeren
deze regeling aan te wenden voor noodlijdende bedrijven, kan deze niet aangepast worden
aan de hand van de omstandigheden van een individueel bedrijf.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als Nederlandse bedrijven die al hebben verduurzaamd
failliet gaan en daardoor grondstoffen zoals aluminium voortaan geïmporteerd moeten
worden uit minder efficiënte en minder duurzame productielocaties?
Antwoord 4
Voor het kabinet is het voorkomen van weglek van CO2-uitstoot en werkgelegenheidsverslies belangrijk, te meer omdat verplaatsing van CO2-uitstoot uit Nederland eerder een negatieve dan een positieve bijdrage aan het klimaatvraagstuk
levert. Zoals u weet, voert de overheid daar actief beleid op, inclusief het ter beschikking
stellen van financiering via diverse regelingen. Elk bedrijf maakt zijn eigen keuzes
over welke verduurzamings- en andere investeringen te doen en over de beheersing van
alle bedrijfsrisico’s in het licht van de rentabiliteit op zowel de korte als lange
termijn. Dat laat onverlet dat het betreurenswaardig is wanneer een bedrijf failliet
gaat en daarmee banen verloren gaan. Dit brengt voor alle betrokkenen en hun omgeving
onzekerheid over de toekomst met zich mee.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel bedrijven in de metaalsector risico lopen op faillissement
als gevolg van de hoge elektriciteitsprijzen? Om hoeveel banen gaat het daarbij?
Antwoord 5
Dit hangt sterk af van de mate waarin individuele bedrijven hun energieposities hebben
afgedekt door bijvoorbeeld energiecontracten voor de lange termijn aan te gaan. Vooralsnog
is mij één bedrijf bekend dat zelf heeft aangegeven dat het voortbestaan in acuut
gevaar zou zijn. Met dat bedrijf zijn ongeveer 325 voltijds arbeidsplaatsen gemoeid.
Vraag 6
Welke stappen heeft het kabinet ondernomen om er voor te zorgen dat deze bedrijven
overeind blijven? Wat bent u bereid daarvoor nog te doen op korte termijn?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 hebben de huidige situatie op de gasmarkt
en de hoge energieprijzen de volle aandacht van het kabinet. Eventuele steunverzoeken
van individuele bedrijven in nood worden beoordeeld aan de hand van het Afwegingskader
Steun Individuele Bedrijven.3
Vraag 7
Bent u bereid om, vanwege de urgentie van het onderwerp, de antwoorden op deze vragen
uiterlijk 18 oktober 2021 te delen met de Kamer?
Antwoord 7
Vanwege de elkaar snel opvolgende ontwikkelingen met betrekking tot de stijging van
de energieprijzen, de IKC-ETS regeling en zijn belanghebbenden is het mij niet mogelijk
gebleken uiterlijk die dag mijn antwoorden te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.