Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Kwint ter vervanging van nr. 9 over het tijdelijk beperken van het recht op kinderbijslag tot een inkomensgrens van € 200.000 en structureel tot € 185.000
35 845 Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024
Nr. 22
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KWINT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9
Ontvangen 26 oktober 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Het opschrift komt te luiden: Het recht op kinderbijslag tijdelijk beperken tot een
maximum inkomen van € 200.000 en structureel tot een inkomen van € 185.000.
II
In de beweegreden wordt «de indexering van het basiskinderbijslagbedrag en het extra
bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023
en deels over 2024 achterwege te laten» vervangen door «het recht op kinderbijslag
tijdelijk te beperken tot een inkomen van maximaal € 200.000 en structureel tot een
inkomen van € 185.000».
III
Artikel I komt te luiden:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
Na artikel 7a van de Algemene Kinderbijslagwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7aa
1. De verzekerde heeft geen recht op kinderbijslag overeenkomstig de bepalingen van
deze wet indien het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting
2001, van de verzekerde en dat van zijn partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen, tezamen het bedrag van € 200.000 te boven gaat.
2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2026.
IV
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL Ia. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
Na artikel 7a van de Algemene Kinderbijslagwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7aa
De verzekerde heeft geen recht op kinderbijslag overeenkomstig de bepalingen van deze
wet indien het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting
2001, van de verzekerde en dat van zijn partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen, tezamen het bedrag van € 185.000 te boven gaat.
V
Aan artikel II wordt toegevoegd «, met dien verstande dat artikel Ia met ingang van
1 januari 2026 in werking treedt.
Toelichting
Indiener is van mening dat het niet indexeren van de kinderbijslag een volstrekt onrechtvaardige
dekking is van broodnodige investeringen in het UWV. Mocht besloten worden de kinderbijslag
als dekkingsgrond aan te wenden, dan geniet het de sterke voorkeur van de indiener
om de rekening te laten betalen door ouders die de kinderbijslag toch niet of nauwelijks
zullen missen, en daarmee ouders voor wie een tientje indexering heel veel geld is
te ontzien. Daarom wil indiener voor de jaren waarin de kinderopvang met het voorliggende
wetsvoorstel niet geïndexeerd zou worden, de kinderbijslag voor inkomens boven € 200.000
helemaal laten vervallen, en met ingang van 2026 structureel voor inkomens boven € 185.000,
zodat gezinnen met wat minder geld gewoon hun geïndexeerde kinderbijslag krijgen.
Kwint
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.P. Kwint, Tweede Kamerlid