Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paulusma en Van der Laan over het WRR-rapport: Kiezen voor houdbare zorg
Vragen van de leden Paulusma en Van der Laan (beiden D66) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het WRR-rapport: Kiezen voor houdbare zorg (ingezonden 20 september 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 oktober
2021).
Vraag 1
Bent u het eens met de stelling in het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid (WRR) «Kiezen voor houdbare zorg»1 dat moeilijke politieke keuzes moeten worden gemaakt om de zorg van goede kwaliteit,
toegankelijk en betaalbaar te houden?
Antwoord 1
Ja, met een blik op de toekomst zullen scherpe politieke keuzes gemaakt moeten worden
voor de houdbaarheid van de zorg. Daarnaast is er ruimte om in te zetten op doelmatigheid
en het aantrekken van personeel.
Vraag 2
Welke aanbevelingen in het rapport kunnen wat u betreft direct worden gestart, zogenoemde
«quick wins», ook in een demissionaire fase van het kabinet? Welke aanbevelingen zijn
volgens u aan een volgend kabinet?
Antwoord 2
In het verlengde van het antwoord op vraag 1, zou men niet moeten denken in termen
van «quick wins». Het is aan een volgend kabinet om daar keuzes in te maken en inhoudelijk
te reageren op de aanbevelingen van de WRR. Het is niet opportuun daar nu al op vooruit
te lopen.
Vraag 3
Welke concrete beleidsopties zijn er om de samenleving voor te bereiden op de schaarste
in de zorg en de noodzaak tot keuzes, zie aanbeveling 1 van het WRR-rapport? Is een
dergelijke inventarisatie reeds gemaakt? Zo nee, bent u bereid die te maken?
Antwoord 3
De afgelopen jaren zijn reeds belangrijke stappen gezet met het inzetten van de beweging
naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek. In de discussienota Zorg voor de Toekomst worden
verschillende knelpunten en beleidsopties beschreven die van belang zijn om de noodzakelijke
veranderingen verder te brengen. Ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Zorginstituut
Nederland (ZiNL) beschrijven in hun rapport over Passende Zorg verschillende beleidsopties
om partijen in de zorg te ondersteunen bij de noodzakelijke transformatie om de zorg
toekomstbestendig te maken. In het verlengde daarvan zijn er een dialoog- en discussienota
Ouderenzorg geschreven en is er een ambtelijke verkenning geweest van beleidsopties,
zijnde de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH).
Vraag 4
Welke invloed heeft dit rapport op de meerdere visies die het (demissionaire) kabinet
de afgelopen periode heeft gepresenteerd en de akkoorden die zijn gesloten, zoals
de houtskoolschets acute zorg, het discussiestuk «zorg voor de toekomst», een aangekondigde
ggz-visie, het toekomstscenario kind- en gezindsbescherming, afspraken met de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de jeugdzorg en bestuurlijke afspraken over de
wachttijden in de ggz? Zijn er nieuwe inzichten in het WRR-rapport die tegen deze
visies en akkoorden ingaan?
Antwoord 4
Op dit moment constateer ik vooral grote overeenstemming in de probleembeschrijving
en de noodzaak van een samenhangend pakket aan maatregelen gericht op de transformatie
van de zorg, om de zorg op termijn toegankelijk, organiseerbaar en kwalitatief hoogstaand
te houden. Over de vraag hoe die transformatie in de gezondheidszorg gerealiseerd
moet worden bestaan verschillende ideeën. Het is aan een volgend kabinet om daar keuzes
in te maken en inhoudelijk te reageren op de aanbevelingen van de WRR.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen de aanbeveling van de WRR om een breed burgerforum te houden
om zo bij te dragen aan de moeilijke keuzes en prioriteiten in de zorg?
Antwoord 5
Het is aan een volgend kabinet om inhoudelijk te reageren op de aanbevelingen van
de WRR over het versterken van de burgerparticipatie. Het is niet opportuun daar nu,
op onderdelen, al op vooruit te lopen.
Vraag 6
Bent u bereid om het Burgerforum dat is gehouden door het RadboudUMC en de Erasums
Universiteit in 2017 te herhalen omdat volgens de WRR nu duidelijkere keuzes met legitimiteit
moeten worden gemaakt? Zo ja, wanneer kunt u die laten uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het is aan een volgend kabinet om inhoudelijk te reageren op de aanbevelingen van
de WRR over het versterken van de burgerparticipatie. Het is niet opportuun daar nu,
op onderdelen, al op vooruit te lopen.
Vraag 7
Zijn er in het verleden eerder burgerfora op nationaal niveau geweest ten aanzien
van keuzes in de zorg? Zo ja, kunt u deze opsommen?
Antwoord 7
Het is mij bekend dat er eerder burgerfora hebben plaatsgevonden. Het is aan het volgende
kabinet om inhoudelijk te reageren op de aanbevelingen van de WRR. Deze vraag naar
de ervaringen met eerdere burgerfora zal daarbij worden meegenomen.
Vraag 8
Hoe kijkt u tegen de constatering van de WRR aan dat Nederland relatief weinig zorgpersoneel
uit het buitenland heeft? Wat is uw reactie op de acties van landen als Duitsland2 en Frankrijk3 die juist vanwege corona naar het buitenland zijn gaan kijken om personeel te werven?
Antwoord 8
Het demissionair kabinet voert geen specifiek beleid in het werven van buitenlands
zorgpersoneel. Wel staat het zorginstellingen vrij om buitenlandse zorgverleners in
dienst te nemen, mits zij voldoen aan de Nederlandse kwaliteitsstandaarden, zoals
vastgelegd in de wet BIG, en de overige voorwaarden van de toelatingsprocedure. In
het jaar 2020 hebben zorgverleners uit 96 landen een aanvraag ingediend om in Nederland
te mogen werken. Uit landen van elk continent heeft VWS aanvragen ontvangen. Schaarste
van zorgpersoneel is een herkenbaar probleem in andere Europese landen. Het is aan
het volgende kabinet om inhoudelijk te reageren op deze aanbevelingen van de WRR over
het arbeidsmarktbeleid.
Vraag 9
Bent u, gezien het huidige tekort aan zorgpersoneel dat zeer acuut is, bereid om de
aanbevelingen van de WRR ten aanzien van buitenlands zorgpersoneel over te nemen?
Hoe is dit te realiseren?
Antwoord 9
Het is aan het volgende kabinet om inhoudelijk te reageren op deze aanbevelingen van
de WRR over het arbeidsmarktbeleid. Het is niet opportuun daar nu, op onderdelen,
al op vooruit te lopen.
Vraag 10
Welke overeenstemmingen en verschillen ziet u, ten aanzien van de arbeidsmarkt in
de zorg, tussen dit WRR-rapport en het SER-rapport «Aan de slag voor de zorg»?
Antwoord 10
Op dit moment constateer ik vooral grote overeenstemming in de probleembeschrijving
en de noodzaak om met een samenhangend pakket aan maatregelen het tekort aan zorgprofessionals
te verlichten. Het SER-advies richt zich daarbij op een pakket om het werken in de
zorg aantrekkelijk te houden waar de WRR fundamenteler kijkt naar het functioneren
van de arbeidsmarkt. Het is aan het volgende kabinet om inhoudelijk te reageren op
de specifieke aanbevelingen van de WRR en de SER.
Vraag 11
Bent u bereid om de aanbevelingen van de WRR ten aanzien van preventie, alvorens een
nieuw debat over leefstijlpreventie wordt gehouden, naast het preventieakkoord te
laten leggen om zo te kijken in hoeverre deze met elkaar overeenkomen?
Antwoord 11
Het is aan het volgende kabinet om inhoudelijk te reageren op de aanbevelingen van
de WRR over preventie. Deze vraag naar de samenhang met het preventieakkoord zal daarbij
worden meegenomen.
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de behandeling in de Kamer van de begroting
Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2022?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.