Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bouchallikh over het bericht ‘Onnodige tussenstops’ op Eindhoven Airport zetten kwaad bloed bij omwonenden’
Vragen van het lid Bouchallikh (GroenLinks) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht ««Onnodige tussenstops» op Eindhoven Airport zetten kwaad bloed bij omwonenden» (ingezonden 9 september 2021).
Antwoord van Minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 18 oktober
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ««Onnodige tussenstops» op Eindhoven Airport zetten
kwaad bloed bij omwonenden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook onacceptabel dat er lege vliegtuigen vliegen van Schiphol naar Eindhoven
Airport, zeker in het licht van de alarmerende boodschap van het meest recente IPCC-rapport
over het klimaat?
Antwoord 2
Het uitvoeren van vluchten met lege toestellen is vanuit het oogpunt van energiegebruik
(emissies) en hinder (geluid) ongewenst.
Vraag 3
Hoeveel CO2-uitstoot, fijnstofemissies en geluidsoverlast wordt door deze vluchten veroorzaakt?
Antwoord 3
De omvang van de emissies hangt onder andere af van het gebruikte vliegtuig, de hoeveelheid
brandstof aan boord en de vliegroute en -procedure. Indicatief gaat het hier wat betreft
CO2 om een zeer gering promillage van de totale uitstoot van de uit Nederland vertrekkende
vluchten.
Vraag 4
Wat zijn de mogelijkheden om deze lege vluchten op korte termijn te verbieden of op
andere wijze onmogelijk te maken?
Antwoord 4
Op grond van Verordening (EU) 1008/2008) is het verboden de exploitatie van luchtdiensten
binnen Europa door EU carriers (zoals TUI) afhankelijk te maken van aparte toestemmingen.
Hun toestemming vloeit daarom rechtstreeks voort uit die regelgeving.
De verordening kent een uitzonderingsmogelijkheid om onder strikte voorwaarden bepaalde
vluchten tijdelijk te verbieden. Artikel 20 van de verordening biedt de mogelijkheid
om in geval van ernstige milieuproblemen tijdelijk de uitoefening van verkeersrechten
te beperken of te weigeren, met name wanneer andere takken van vervoer een passend
niveau van dienstverlening bieden. De toepassing van deze afwijkende voorziening vereist
een concrete nationale grondslag en is slechts mogelijk na goedkeuring van de Europese
Commissie. Het artikel schrijft verder voor dat de betrokken maatregel niet mag discrimineren,
niet mag leiden tot concurrentievervalsing tussen luchtvaartmaatschappijen en niet
restrictiever mag zijn dan nodig is om de problemen op te lossen.
Zoals aangegeven in de «Beantwoording Kamervragen over minicargovluchten tussen Luik
en Maastricht d.d. 7 juni 2021» (Kamerstuk 2021D22117), is Frankrijk voornemens gebruik te maken van de mogelijkheid om een deel van de
binnenlandse korte afstandsvluchten binnen Frankrijk, waarvoor ook een hogesnelheidsverbinding
bestaat, te verbieden en heeft hiertoe nationale wetgeving in voorbereiding. Het gaat
hierbij om structureel binnenlands luchtverkeer en niet om positioneringsvluchten.
Frankrijk moet hiervoor nog goedkeuring krijgen van de Europese Commissie.
De ontwikkelingen in Frankrijk en de procedure bij de Europese Commissie worden nauwlettend
gevolgd.
Vraag 5
Zijn er nog andere onzinvluchten, zoals in het verleden de vrachtvluchten tussen Maastricht
en Luik2? Zijn er andere ondernemingen die lege vliegtuigen laten vliegen? Zo ja, om hoeveel
vluchten gaat het?
Antwoord 5
Het aantal uitgevoerde commerciële positioneringsvluchten in het IATA jaar 2018/2019
bedraagt volgens Airport Coordination Netherlands (ACNL) op Schiphol 189 vluchten,
op Eindhoven 157 vluchten en op Rotterdam 178 vluchten. Dat is voor Schiphol 0,04%,
voor Eindhoven 0,40% en voor Rotterdam 1,15% van het totaal aantal uitgevoerde commerciële
vluchten. Drie maatschappijen maken het meeste gebruik van commerciële positioneringsvluchten.
Vraag 6
Welke acties kunnen worden ondernomen door u of anderen om uit te sluiten dat dergelijke
vluchten plaatsvinden, zeker gezien de disproportionele overlast die deze vluchten
veroorzaken?
Antwoord 6
In onze contacten met de luchtvaartmaatschappijen zal mijn ministerie hen aanspreken
op de onwenselijkheid van deze vluchten en op het belang van het zoveel mogelijk beperken
ervan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.