Nota van wijziging : Tweede nota van wijziging
35 928 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022)
Nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 27 oktober 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel IV wordt de aanduiding van de onderdelen 1 en 2 vervangen door de aanduidingen
«A» en «B».
B
In artikel IVA wordt de aanduiding van de onderdelen 1 tot en met 3 vervangen door
de aanduidingen «A», «B» en «C».
C
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 10b, eerste lid, wordt «sinds eerste ingebruikneming» vervangen door «na
twee maanden vóór de eerste ingebruikneming».
2. Na onderdeel K wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
L
Artikel 16a komt te luiden:
Artikel 16a
1. Indien de tarieven, bedoeld in artikel 9, worden gewijzigd, is, ter zake van de
inschrijving of herinschrijving van een nieuw motorrijtuig die plaatsvond voorafgaand
aan die tariefswijziging, het nieuwe tarief van toepassing wanneer de eerste tenaamstelling
van dat motorrijtuig twee maanden of later plaatsvindt na het tijdstip waarop die
wijziging in werking treedt.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van
dit artikel.
D
Na artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIIA
In het Belastingplan 2021 wordt Artikel XXXVIII als volgt gewijzigd:
1. In de tweede zin wordt «het voor dat motorrijtuig» vervangen door «indien dat motorrijtuig
een gebruikt motorrijtuig is, worden het voor dat motorrijtuig» en wordt «worden vastgesteld»
vervangen door «vastgesteld».
2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien dat motorrijtuig een nieuw motorrijtuig
is, worden het voor dat motorrijtuig van toepassing zijnde tarief en de grondslagen
voor de heffing van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen vastgesteld
op de dag van eerste tenaamstelling in het kentekenregister, onverminderd de toepassing
van artikel 16a zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van
artikel XXIX.
TOELICHTING
I. Algemeen
Met deze nota van wijziging wordt een overgangsregeling in de belasting van personenauto’s
en motorrijwielen (bpm) voorgesteld en wordt een technische omissie uit de eerste
nota van wijziging hersteld.
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992)
Er wordt een overgangsregeling voorgesteld in het geval van een tariefswijziging voor
de bpm. De overgangsregeling heeft betrekking op het nieuwe belastbare feit van de
inschrijving in het kentekenregister dat per 1 januari 2022 van kracht wordt. Het
voorstel houdt in dat als een motorrijtuig – op het moment van een tariefswijziging
– is ingeschreven in het kentekenregister zonder tenaamstelling, dat motorrijtuig
binnen twee maanden is tenaamgesteld. Als dat niet gebeurt, dan is het nieuwe tarief
van toepassing in plaats van het oude tarief op het moment van de inschrijving. Deze
overgangsregeling waarborgt het gelijke speelveld tussen parallelimport en de binnenlandse
markt en voorkomt juridische procedures.
De tijd tussen de inschrijving en tenaamstelling van een nieuw motorrijtuig is normaal
gesproken kort, van enkele dagen tot hooguit enkele weken. Echter, in uitzonderlijke
gevallen kan een motorrijtuig een lange periode zijn ingeschreven zonder tenaamstelling.
Als in die periode het wettelijke tarief wordt gewijzigd, beschikt het motorrijtuig
op het moment van de tenaamstelling dus over een «historisch BPM-tarief». Als enkele
jaren later een vergelijkbare gebruikte auto wordt geïmporteerd uit een EU-lidstaat
– dus met eenzelfde eerste tenaamstellingsdatum in het buitenland als het nationale
referentievoertuig – dan moet op grond van het EU-recht eveneens dat historisch BPM-tarief
worden toegekend. Dus een tarief dat ligt vóór de tenaamstellingsdatum. Het EU-recht
vereist namelijk dat het importvoertuig dezelfde belastingdruk heeft als elk gelijksoortig
reeds op de binnenlandse markt aanwezig motorrijtuig. Een uitzonderlijk geval in de
binnenlandse situatie levert dan tariefsvoordelen op in de gehele parallelimport.
Dat verstoort het gelijke speelveld. Er is bovendien dan een toename van juridische
procedures te verwachten, waarin steeds verder liggende historische tarieven zullen
worden opgeëist onder aanvoering van uiteenlopende casuïstiek. Teneinde dat te voorkomen
wordt voorgesteld – generiek – te regelen dat bij een tariefswijziging op de reeds
ingeschreven motorrijtuigen, die na de tariefswijziging niet binnen twee maanden zijn
tenaamgesteld, het nieuwe tarief van toepassing is. Voor geïmporteerde motorrijtuigen
betekent dit dat als de datum eerste tenaamstelling (DET) in het buitenland ligt in
een periode binnen twee maanden na een tariefswijziging in Nederland, het oude tarief
kan worden gehanteerd voor de berekening van de bpm.
Uitvoeringsgevolgen
De Belastingdienst heeft deze nota van wijziging beoordeeld met een uitvoeringstoets.
De Belastingdienst acht de beschreven maatregelen uitvoerbaar per 1 januari 2022.
De uitvoeringstoets op de bpm-wijzigingen is als bijlage bij deze nota gevoegd1. Voor het herstel van de omissie uit de eerste nota van wijziging, geldt dat de door
de Belastingdienst dienaangaande eerder uitgebrachte uitvoeringstoets onverkort van
kracht is.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdelen A en B (artikelen IV en IVA)
In de eerste nota van wijziging op het wetsvoorstel zijn per abuis de onderdelen van
de artikelen IV en IVA, anders dan de andere onderdelen van de artikelen in het wetsvoorstel,
genummerd in plaats van geletterd. Met deze nota van wijziging wordt deze omissie
hersteld.
Onderdeel C
Artikel VI, onderdeel E (artikel 10b van de Wet op de belasting van personenauto’s
en motorrijwielen 1992)
Met deze wijziging wordt voorgesteld het arrest van 1 mei 2020 van de Hoge Raad te
codificeren dat voor gebruikte motorrijtuigen een historisch tarief moet kunnen worden
toegekend dat geldt of heeft gegolden in de periode die ligt na twee maanden vóór
de eerste ingebruikname van het motorrijtuig. Voor motorrijtuigen op de binnenlandse
markt kan immers ook een tarief van toepassing zijn geweest dat gold tot twee maanden
vóór de eerste ingebruikname van die motorrijtuigen.
Artikel VI, onderdeel J (artikel 16a van de Wet op de belasting van personenauto’s
en motorrijwielen 1992)
Het is wenselijk een overgangsregeling te treffen bij een tariefswijziging voor de
bpm. De hoofdregel voor nieuwe motorrijtuigen is dat het tarief geldt op het moment
dat het motorrijtuig wordt ingeschreven in het kentekenregister. Echter, in het geval
dat na de inschrijving de wettelijke tarieven wijzigen en de eerste tenaamstelling
van het motorrijtuig twee maanden of later plaatsvindt na het moment van die tariefswijzigingen,
is het wenselijk dat de nieuwe tarieven worden toegepast. Dit is van belang omdat
motorrijtuigen anders een tarief kunnen toepassen dat zeer ver afligt van de ingebruikname
van het motorrijtuig op de Nederlandse weg. Zonder deze overgangsregeling zou de consequentie
zijn dat bij de import van gebruikte en nieuwe motorrijtuigen moet worden toegestaan
om historische tarieven toe te passen die zeer ruim voorafgaand aan de datum van eerste
ingebruikname liggen. Er kan immers op de binnenlands markt een enkel referentiemotorrijtuig
aanwezig zijn met een tarief dat zeer ruim voorafgaand aan de datum van eerste toelating
ligt. Die consequentie is onwenselijk, omdat daarmee de parallelimport zou worden
bevoordeeld ten opzichte van de binnenlandse markt. Door deze overgangsregeling te
stellen, geldt voor alle nieuwe motorrijtuigen dat de toepassing van een historisch
tarief is beperkt tot twee maanden voorafgaand aan de eerste tenaamstelling. Het gevolg
van de maatregel is dat met terugwerkende kracht een hoger of lager tarief van toepassing
kan zijn op de inschrijving op herinschrijving van een nieuw motorrijtuig als gevolg
van een tariefswijziging. Het rechtszekerheidsbeginsel komt echter niet onder druk
te staan. Ten eerste omdat de belastingplichtige het motorrijtuig nog binnen twee
maanden kan te naam stellen en daarmee – indien de belastingplichtige dat wenst –
het tarief voorafgaand aan de tariefswijziging kan verzilveren. Ten tweede omdat de
overgangsregeling is vastgelegd in de wetgeving en de belastingplichtige daarop kan
anticiperen. De belastingplichtige kan als hij een motorrijtuig inschrijft zonder
tenaamstelling op dat moment rekening houden met het risico van een eventuele tariefswijziging.
Onderdeel D
Artikel VIIA (artikel XXXVIII van de Wet Belastingplan 2021)
In het Belastingplan 2021 is een overgangsregeling opgenomen voor het nieuwe belastbare
feit in de bpm. De overgangsregeling houdt in dat als het motorrijtuig is ingeschreven
zonder tenaamstelling, in dat geval het oude regime van de Wet BPM 1992 van toepassing
is, met dien verstande dat het tarief en de grondslagen worden bepaald op 1 januari
2022. Er wordt voorgesteld deze overgangsregeling aan te passen voor nieuwe motorrijtuigen
die op 1 januari 2022 zijn ingeschreven zonder tenaamstelling. Met deze nota van wijziging
wordt immers beoogd dat voor deze motorrijtuigen het tarief en de grondslag op de
datum van eerste tenaamstelling in het kentekenregister bepalend blijft, indien het
motorrijtuig niet binnen twee maanden na een tariefswijziging is tenaamgesteld. De
overgangsregeling in het Belastingplan 2021 houdt daar geen rekening mee. Het voorstel
is daarom dat de overgangsregeling voor een nieuw motorrijtuig dat op 1 januari 2022
is ingeschreven zonder tenaamstelling inhoudt dat het tarief en de grondslagen worden
bepaald op de dag van eerste tenaamstelling in het kentekenregister. Omdat er sprake
is van een tariefswijziging op 1 januari 2022 kan – onverminderd – voor dat motorrijtuig
het tarief worden toegepast dat gold vóór de tariefswijziging, mits de eerste tenaamstelling
in het kentekenregister binnen twee maanden plaatsvindt na een tariefswijziging. Voor
een gebruikt motorrijtuig dat op 1 januari 2022 is ingeschreven zonder tenaamstelling
blijft gelden dat het tarief en de grondslagen worden bepaald op 1 januari 2022.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.