Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht ‘Rotavaccin op de lange(re) baan geschoven: ‘Onbegrijpelijk. Dit kan duizenden opnames schelen’
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Rotavaccin op de lange(re) baan geschoven: «Onbegrijpelijk. Dit kan duizenden opnames schelen»» (ingezonden 24 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
15 oktober 2021).
Vraag 1
Hoe reageert u op het bericht «Rotavaccin op de lange(re) baan geschoven: «Onbegrijpelijk.
Dit kan duizenden opnames schelen»»?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het standpunt van de Nederlandse Vereniging van Kinderartsen (NVK).
Ook ik sta positief tegenover de introductie van het rotavaccin, naar aanleiding van
het advies van de Gezondheidsraad, zoals ik uw Kamer in mijn brief van 20 september
jl. heb meegedeeld. Het is echter, gelet op de demissionaire status van het kabinet,
aan het volgend kabinet om naar aanleiding van dit advies een definitief besluit te
nemen. Voordat er een besluit kan worden genomen over nieuw beleid, moet daarvoor
dekking worden gevonden op de begroting. Bij de voorjaarsbesluitvorming kan pas een
definitief besluit genomen worden.
Vraag 2
Waarom laat u het besluit om het Rotavaccin op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma
aan een volgend kabinet, terwijl er al een concreet advies ligt van de Gezondheidsraad?
Antwoord 2
In mijn brief van 20 september jl.2 heb ik uw Kamer geïnformeerd, dat ik positief sta tegenover het advies van de Gezondheidsraad,
maar dat het aan het volgend kabinet is om naar aanleiding van dit advies een besluit
te nemen. Hoewel sprake is van een voortraject bij de rotavaccinatie, wordt een beleidsbeslissing
over de inzet van het vaccin gezien als nieuw beleid. Voordat een besluit kan worden
genomen over nieuw beleid, moet daarvoor dekking worden gevonden op de begroting.
Bij de opname van het vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma komen structurele extra
kosten kijken. Daarom kan pas bij de voorjaarsbesluitvorming een definitief besluit
worden genomen.
In het kader van de verdere voorbereiding van deze vaccinatie zal ik onderzoeken hoe
deze kosteneffectief kan worden gerealiseerd en hoe deze kan worden geïmplementeerd
binnen het Rijksvaccinatieprogramma, onder andere door het laten opstellen van een
implementatieplan door het RIVM.
Vraag 3
Verwacht u dat de Gezondheidsraad aan een nieuw kabinet een ander advies zou geven?
Zo nee, wat is dan het nut van het uitstellen van deze beslissing?
Antwoord 3
Er is geen sprake van een nieuw advies van de Gezondheidsraad aan een nieuw kabinet.
De reden dat ik mijn beslissing moet uitstellen volgt uit de demissionaire status
van het kabinet en het gegeven dat er ook meerjarige structurele dekking moet worden
gevonden op de begroting (zie ook het antwoord op vraag 2). De eerstvolgende mogelijkheid
daarvoor is volgend voorjaar.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat een hoogleraar kindergeneeskunde in het artikel stelt dat vertraging
ertoe kan leiden dat duizenden kinderen onnodig in het ziekenhuis belanden? Moet dit
niet voorkomen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Uiteraard is mij er veel aan gelegen om een vaccinatie na een positief advies van
de Gezondheidsraad snel beschikbaar te stellen. Om die reden laat ik het RIVM nu ook
al starten met het opstellen van een implementatieplan. Zie verder ook mijn antwoord
op vraag 2.
Vraag 5
Snapt u dat de Nederlandse Vereniging van Kinderartsen (NVK) verbaasd is door uw besluit
om geen besluit te nemen?
Antwoord 5
Ik hecht eraan de betrokken uitvoerende partijen te betrekken bij de beleidsvorming.
Ik heb dan ook in vroeg stadium met hen contact gezocht om hen te informeren en mee
te nemen in de te volgen (procedurele) stappen naar aanleiding van het advies van
de Gezondheidsraad en hun eerste reactie over de wenselijkheid en haalbaarheid daarvan.
Ik kan me voorstellen dat de NVK teleurgesteld is. Daarbij merk ik wel op dat ik het
RIVM de opdracht geef om een implementatieplan te maken. Dit implementatieplan is
een belangrijke voorbereiding op de definitieve besluitvorming en een stap, die sowieso
gezet moet worden om tot implementatie van het rotavaccin in het Rijksvaccinatieprogramma
te komen. Indien het volgende kabinet bij de voorjaarsbesluitvorming instemt met het
opnemen van rotavirus vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma, zou implementatie
(op z’n vroegst) in 2023 mogelijk kunnen zijn. Nadat het implementatieplan van het
RIVM gereed is, kan een precieze planning worden gegeven.
Vraag 6
Welk bedrag zou er structureel nodig zijn om het Rotavaccin op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma?
Antwoord 6
De inschatting van de kosten voor het invoeren van het vaccin gaat gepaard met veel
onzekerheid. Zo is de prijs van de vaccinatie nog niet vast te stellen, terwijl deze
dusdanig laag dient te zijn dat deze kosteneffectief kan worden ingevoerd. Volgens
de Gezondheidsraad is het vaccin kosteneffectief bij een prijs van 50 euro per kind.
Daarnaast zijn de overige kostenposten nog niet uitgekristalliseerd, zoals de vaststelling
van de hoogte van het vaccinatie-tarief aan de uitvoerders (vergoeding per gezet vaccin)
en de implementatiekosten voor bijvoorbeeld communicatie, e-learning en ICT, die nader
in beeld gebracht zullen worden in het implementatieplan van het RIVM. Er kan wel
een grove schatting gegeven worden: uitgaande van een aantal aannames op de genoemde
onzekerheden, zal het gaan om ca. 20 miljoen euro per jaar (voor de vaccinatiekosten
inclusief implementatiekosten).
Vraag 7
Bent u bereid om alsnog het Rotavaccin zo snel mogelijk op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma,
om zo duizenden ziekenhuisopnames onder jonge kinderen te voorkomen?
Antwoord 7
Ik sta positief tegenover het advies van de Gezondheidsraad om vaccinatie tegen het
rotavirus op te nemen in het RVP. Zoals ik in de voorgaande vragen heb geantwoord,
dient er eerst meerjarige dekking op de begroting gevonden te worden voordat er een
definitief besluit kan worden genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.