Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gijs van Dijk en De Hoop over "ongelijke toeslagen voor studenten met een beperking"
Vragen van de leden Gijs van Dijk en De Hoop (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over ongelijke toeslagen voor studenten met een beperking (ingezonden 23 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 15 oktober 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel: «Nog steeds ongelijke toeslagen voor studenten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 5
Vindt u het ook kwalijk dat er nog steeds studenten met een beperking minder studietoelage
krijgen dan is toegezegd?
Welke maatregelen heeft u genomen om, ondanks dat het wetsvoorstel Breed offensief2 controversieel is verklaard, gemeenten aan te sporen de studietoelage te verhogen
naar 300 euro?
Antwoord 2 en 5
Net als mijn ambtsvoorgangers vind ik het – mede gelet op de kwetsbare positie van
de doelgroep – van groot belang dat gemeenten nieuwe wetgeving niet afwachten en de
hoogte van de IST binnen de huidige wettelijke kaders vaststellen in de geest van
de voorgenomen herziening van de genoemde regeling. De uitvoering van de individuele
studietoeslag (IST) is op grond van de huidige wet de bevoegd- en verantwoordelijkheid
van het college van B&W. Dit geldt ook voor het bepalen van de hoogte van de IST.
Zoals in beantwoording op de Kamervragen van de leden Werner en Peters is aangegeven3, heeft de toenmalige Staatssecretaris vanwege de vertraging van de wetsbehandeling
van het wetsvoorstel Breed Offensief gemeenten via het Gemeentenieuws van SZW 2020-94 opgeroepen om de IST in de geest van de voorgenomen herziening te verstrekken. Mijn
ambtsvoorganger heeft in het SZW Gemeentenieuws 2021-55 gemeenten hier nogmaals toe opgeroepen. Gemeenten is gevraagd de IST vanaf de leeftijd
van 21 jaar op 300 euro per maand vast te stellen. Voor studenten jonger dan 21 jaar
kunnen gemeenten conform het toepasselijke jeugd-minimumloon een lager bedrag hanteren.
Onderstaande tabel geeft de verschillende bedragen weer.
Voorstel bedragen IST per leeftijdscategorie per maand
Leeftijd in jaren
Verhouding jeugd WML t.o.v regulier WML
Netto bedragen studietoeslag per maand
21 en ouder
100%
€ 300,00
20
80%
€ 240,00
19
60%
€ 180,00
18
50%
€ 150,00
Vraag 3
Kunt u aangeven welke gemeenten nog steeds onvoldoende studietoelage geven?
Antwoord 3
De rijksoverheid beschikt niet over informatie over de hoogte van de individuele studietoeslag
in afzonderlijke gemeenten. Landelijke cijfers van het CBS laten wel een stijgende
lijn zien in de totale uitgaven door gemeenten aan dit instrument: van circa 2,5 miljoen euro
in 2017 naar 4,6 miljoen euro in 2019. Het voorlopige beeld van de uitgaven in 2020
is 7,1 miljoen euro.
Vraag 4
Kunt u verder aangeven waar het bedrag van 300 euro op is gebaseerd, constaterende
dat een student gemiddeld 550 euro per maand verdient en de regering is verzocht,
in de unaniem aangenomen motie-Raemakers c.s.6, om de studietoeslag in lijn te brengen met de studieregeling van de Wajong2010?
Antwoord 4
De studietoeslag is een bijzondere aanvullende inkomensondersteuning op grond van
de Participatiewet. De toeslag is uitdrukkelijk bedoeld om een compensatie te bieden
aan studenten die wel arbeidsvermogen hebben maar vanwege hun beperking niet in staat
zijn om aanvullende inkomsten uit arbeid te verwerven naast een voltijd studie. Ik
ben van opvatting dat een hoger bedrag niet past in het compenserende karakter van
de studietoeslag. In een brief aan de Tweede Kamer van 8 juli 20197 is door de toenmalige Staatssecretaris van SZW een bedrag van circa € 300 per maand
als uitgangspunt genoemd, in lijn met de motie van het lid Raemakers. Het bedrag is
in overleg met gemeenten tot stand gekomen. Die hoogte stelt gemeenten in staat om
de uitgaven op te vangen binnen middelen die bij invoering van de Participatiewet
zijn toegevoegd aan het Gemeentefonds voor de uitvoering van de studietoeslag door
gemeenten (structureel € 35 miljoen8).
Vraag 6 en 8
Kunt u aangeven welk bedrag gemeenten per jaar nodig hebben om alle studenten met
een beperking, met terugwerkende kracht over 2021, een studietoelage toe te kunnen
kennen?
Zo nee, bent u dan bereid om vooruitlopend op het wetsvoorstel gemeenten van meer
budget te voorzien om zodoende studenten die nu geen of minder studietoelage ontvangen
toch te kunnen compenseren?
Antwoord 6 en 8
De uitvoering van de individuele studietoeslag (IST) is op grond van de huidige wet
de bevoegd- en verantwoordelijkheid van het college van B&W. Voor de uitvoering van
de studietoeslag door gemeenten is bij invoering van de Participatiewet structureel
€ 35 miljoen toegevoegd aan het Gemeentefonds. Het meest recente voorlopige beeld
van de uitgaven door gemeenten aan de IST in 2020 is 7,1 miljoen euro. Gemeenten hebben
dus voldoende financiële ruimte om de uitgaven aan de studietoeslag op te hogen. Zoals
eerder benoemd is het vaststellen van de hoogte van de studietoeslag op grond van
de huidige wet aan het gemeentebestuur.
Vraag 7
Bent u daarnaast bereid, vanwege de eerder genoemde aangenomen motie, om het gelijktrekken,
en dus voor veel studenten verhogen, van de studietoelage uit het wetsvoorstel Breed
offensief te halen, zodat het wetsvoorstel verhoging studietoelage behandeld kan worden?
Antwoord 7
De herziening van de IST maakt deel uit van het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet
Uitvoeren breed offensief.9 Het wetsvoorstel – dat door de Tweede Kamer op 13 april 2021 controversieel is verklaard10 – bevat een pakket aan maatregelen om meer mensen met een arbeidsbeperking aan (duurzaam)
werk te helpen. Het is niet mogelijk om een ingediend wetsvoorstel te splitsen. Er
is verder geen ander voorliggend wetsvoorstel dat in aanmerking komt waarin de herziening
van de IST betrokken kan worden. Ik blijf gemeenten verzoeken om, totdat het wetsvoorstel
Breed Offensief is aangenomen, conform IST te handelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.