Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 814 Regels omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen (Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong)
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
            
Ontvangen 18 oktober 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de begripsbepaling voor «garantie van oorsprong» «een garantie
                  van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervangen door «een garantie
                  van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen».
               
B
In artikel 5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
C
In artikel 8 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met vijfde
                  lid tot tweede tot en met vierde lid.
               
D
Na artikel 8 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 8a
De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 76 komt te luiden:
Artikel 76
1. Garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong
                     voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling
                     uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een andere lidstaat van de Europese
                     Unie, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties
                     van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong voor elektriciteit
                     opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling worden daarmee
                     gelijkgesteld.
                  
2. Garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong
                     voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling
                     uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een derde land, die naar aard en strekking
                     overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden niet erkend,
                     behalve indien de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft afgesloten met het
                     derde land en de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of uitgevoerd.
                  
B
In artikel 77a vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste
                  lid.
               
Artikel 8b
De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel ao, komt te luiden:
ao. hernieuwbare energiebronnen: hernieuwbare niet-fossiele bronnen waarmee hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2,
                     eerste onderdeel, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad
                     van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare
                     bronnen (PbEU 2018, L 328) kan worden opgewekt;
                  
B
Na artikel 66l wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 66m
1. Garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen uitgegeven door
                     een onafhankelijke instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie, die naar
                     aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong
                     voor gas uit hernieuwbare energiebronnen, worden daarmee gelijkgesteld.
                  
2. Garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen uitgegeven door
                     een onafhankelijke instantie in een derde land, die naar aard en strekking overeenkomen
                     met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden niet erkend, behalve indien
                     de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft afgesloten met het derde land en
                     de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of uitgevoerd.
                  
Artikel 8c
De Warmtewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische volgorde worden de volgende onderdelen ingevoegd:
– handelaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met het verhandelen van
                     garanties van oorsprong;
                  
– net voor thermische energie: het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende
                     installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van thermische energie
                     uit hernieuwbare bronnen, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen
                     zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of
                     werk van een producent en strekken tot toe- of afvoer van thermische energie uit hernieuwbare
                     bronnen ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie of dat
                     gebouw of werk van een producent;
                  
– rekening voor garanties van oorsprong: staat waarop een tegoed van garanties van oorsprong kan worden geboekt in het elektronische
                     systeem voor het uitgeven en innemen van garanties van oorsprong voor thermische energie
                     uit hernieuwbare bronnen;
                  
– thermische energie uit hernieuwbare bronnen: thermische energie die ten behoeve van verwarming of verkoeling van ruimten of processen
                     wordt geleverd door middel van het transport van water of een andere vloeistof en
                     die:
                  
• is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare
                     bronnen, of
                  
• is opgewekt met gebruik van hernieuwbare bronnen in een hybride productie-installatie
                     die ook gebruik maakt van energie uit fossiele bronnen;
                  
2. De begripsbepaling «garantie van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen»
                     wordt vervangen door:
                  
– garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen: gegevens op een rekening die betrekking hebben op thermische energie uit hernieuwbare
                     bronnen en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid
                     thermische energie uit hernieuwbare bronnen heeft opgewekt;
                  
3. De begripsbepaling «hernieuwbare energiebronnen» wordt vervangen door:
– hernieuwbare bronnen: hernieuwbare niet-fossiele bronnen waarmee hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2,
                     eerste onderdeel, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad
                     van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare
                     bronnen (PbEU 2018, L 328) kan worden opgewekt;
                  
4. De begripsbepaling «warmte uit hernieuwbare energiebronnen» vervalt.
B
In hoofdstuk 8 wordt voor artikel 25 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 24a
In afwijking van artikel 1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:
– leverancier: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met de levering van thermische
                     energie uit hernieuwbare bronnen;
                  
– meetbedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezig houdt met het collecteren, valideren
                     en vaststellen van meetgegevens betreffende thermische energie uit hernieuwbare bronnen;
                  
– producent: natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich bezighoudt met de productie van thermische
                     energie uit hernieuwbare bronnen;
                  
– verbruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie uitsluitend voor eigen verbruik thermische
                     energie uit hernieuwbare bronnen wordt geleverd.
                  
C
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen»
                  vervangen door «garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen».
               
2. In het tweede lid wordt «rekening voor warmte uit hernieuwbare bronnen» vervangen
                  door «rekening voor garanties van oorsprong».
               
3. In het derde lid wordt «garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen»
                  vervangen door «garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen»
                  en wordt «rekening voor hernieuwbare bronnen» vervangen door «rekening voor garanties
                  van oorsprong».
               
D
In artikel 27 wordt «warmte uit hernieuwbare energiebronnen» telkens vervangen door
                  «thermische energie uit hernieuwbare bronnen» en wordt «warmtenet» vervangen door
                  «net voor thermische energie».
               
E
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28
Een garantie van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen toont
                  bij uitsluiting aan dat de daarop aangegeven hoeveelheid thermische energie is opgewekt
                  uit hernieuwbare bronnen.
               
F
Na artikel 28 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 28a
Een leverancier zorgt ervoor dat als bewijs van levering van thermische energie uit
                  hernieuwbare bronnen aan een in Nederland gevestigde verbruiker, binnen één maand
                  na de levering een corresponderende hoeveelheid garanties van oorsprong voor thermische
                  energie uit hernieuwbare bronnen van een Nederlandse rekening voor garanties van oorsprong
                  wordt afgeboekt.
               
Artikel 28b
1. Garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen uitgegeven
                     door een onafhankelijke instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie, die
                     naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong,
                     worden daarmee gelijkgesteld.
                  
2. Garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen uitgegeven
                     door een onafhankelijke instantie in een derde land, die naar aard en strekking overeenkomen
                     met in Nederland uitgegeven garanties van oorsprong, worden niet erkend, behalve indien
                     de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft afgesloten met het derde land en
                     de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of uitgevoerd.
                  
G
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Telkens wordt «garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen»
                  vervangen door «garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen».
               
2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e
                     door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
                  
f. het meten van de hoeveelheid, bedoeld in artikel 25, derde lid.
H
Na artikel 45a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 45b
Deze wet en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding
                  van dit artikel, zijn van toepassing ten behoeve van de door Onze Minister op grond
                  van deze wet uitgegeven garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen
                  zoals bedoeld in deze wet voor de inwerkingtreding van dit artikel.
               
Toelichting
               
I. Algemeen
               
Het bij koninklijke boodschap van 21 april 2021 ingediende wetsvoorstel Wet implementatie
                  EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong (Kamerstukken 35 814) (hierna: het wetsvoorstel) strekt tot implementatie van Richtlijn 2018/2001/EU van
                  het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik
                  van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU, L 328) (hierna: de richtlijn) voor wat
                  betreft de invoering van een systeem voor garanties van oorsprong voor ander gas uit
                  hernieuwbare bronnen (niet zijnde «groen gas» zoals bedoeld in de Gaswet). De richtlijn
                  verplicht lidstaten ook te voorzien in een systeem voor garanties van oorsprong voor
                  verwarming of koeling. In de memorie van toelichting is ten aanzien van de categorie
                  «warmte of koude» het voornemen aangekondigd een systeem voor garanties van oorsprong
                  voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen in te voeren in de beoogde Wet collectieve
                  warmtevoorziening. Met deze nota van wijziging wordt voorgesteld dit onderdeel van
                  de implementatie in tijd naar voren te halen door te voorzien in aanpassing van de
                  Warmtewet. In onderdeel II van deze nota van toelichting wordt dit nader toegelicht.
               
Daarnaast worden met deze nota van wijziging enkele andere aanpassingen in het wetsvoorstel
                  aangebracht die samenhangen met de implementatie van de richtlijn. Onderdelen III
                  en IV van deze nota van toelichting geven hierop een nadere toelichting.
               
II. Garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen
               
De richtlijn verplicht lidstaten tot het in standhouden van systemen van garanties
                  van oorsprong voor elektriciteit, gas, warmte en koude uit hernieuwbare bronnen. Het
                  systeem voor garanties van oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen
                  is reeds geregeld in de Elektriciteitswet 1998, het systeem voor gas uit hernieuwbare
                  energiebronnen (groen gas) in de Gaswet en het systeem voor warmte uit hernieuwbare
                  energiebronnen in de Warmtewet. Het wetsvoorstel strekt in aanvulling hierop tot invoering
                  van een systeem voor garanties van oorsprong voor ander gas dan groen gas uit hernieuwbare
                  bronnen.
               
In paragraaf 2.1.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II
                  2020/2021, 35 814, nr. 3) is aangegeven dat het voor implementatie van de richtlijn voor garanties voor «warmte
                  of koude» – welke in de richtlijn van elkaar worden onderscheiden – noodzakelijk is
                  een systeem voor garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare
                  bronnen in te voeren. De keuze voor «thermische energie» is gelegen in het feit dat
                  de functie van de energie afhankelijk is van de toepassing; zo kan water van een bepaalde
                  temperatuur op de ene plek worden ingezet voor koeling en op de andere plek voor verwarming.
                  Met thermische energie wordt dus zowel warmte als koude bedoeld. In de memorie van
                  toelichting is het voornemen aangekondigd een systeem voor garanties van oorsprong
                  voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen in de beoogde Wet collectieve warmtevoorziening
                  op te nemen. Het vasthouden aan dit voornemen zou echter betekenen dat voor wat betreft
                  «warmte» of «koude» vooralsnog in de Nederlandse regelgeving alleen garanties van
                  oorsprong voor warmte uit hernieuwbare bronnen zijn geïmplementeerd (op grond van
                  de huidige Warmtewet), welke uitsluitend betrekking hebben op warmte bestemd voor
                  verwarming van ruimten of verwarming van tapwater. De richtlijn legt deze functie-inperking
                  niet op en eist tevens dat een systeem wordt ingevoerd betrekking hebbende op «koude».
                  Het is daarom wenselijk niet te wachten met de volledige implementatie van dit onderdeel
                  van de richtlijn tot de invoering van de beoogde Wet collectieve warmtevoorziening.
                  Daarom wordt met deze nota van wijziging een aanpassing van de Warmtewet voorgesteld.
                  Voorgesteld wordt in hoofdstuk 8 van de Warmtewet het systeem op te nemen voor garanties
                  van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen ter vervanging van
                  het huidige systeem dat alleen betrekking heeft op «warmte» (onderdeel D nota van
                  wijziging: artikel 8c (onderdelen A, B, C, D, E, F en G) wetsvoorstel ten aanzien
                  van artikelen 1, 24a (nieuw), 25, 27, 28 en 29 van de Warmtewet). Deze garanties van
                  oorsprong zullen bovendien niet uitsluitend betrekking hebben op thermische energie
                  bestemd voor verwarming of verkoeling van ruimten of verwarming van tapwater, maar
                  kunnen – eveneens ter volledige implementatie van de richtlijn – ook op andere processen
                  van deze energievorm van toepassing zijn. Voorwaarde daarbij is wel dat de producent
                  de thermische energie invoedt op een net voor thermische energie (Onderdeel D nota
                  van wijziging: artikel 8c (onderdelen C en D) wetsvoorstel ten aanzien van artikel 25,
                  derde lid, en artikel 27 Warmtewet).
               
Het verstrekken van garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare
                  bronnen ingeval van conversie van de ene vorm van hernieuwbare energie in een andere
                  vorm van hernieuwbare energie, wordt met deze nota van wijziging niet voorgesteld.
                  Dit kan – in tegenstelling tot het hiervoor genoemde aspect – niet worden beschouwd
                  als strikte implementatie van de richtlijn en ook de zorgvuldige voorbereiding voor
                  de uitvoering hiervan vergt meer tijd.
               
Verder is het voorstel om – overeenkomstig artikel 77 van de Elektriciteitswet 1998,
                  artikel 66l van de Gaswet en artikel 7 van dit wetsvoorstel – met de wijziging van
                  artikel 29 van de Warmtewet te expliciteren dat bij ministeriële regeling (de Regeling
                  garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong) regels gesteld kunnen worden
                  ten aanzien van het meten (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdeel G)
                  wetsvoorstel ten aanzien van artikel 29 van de Warmtewet).
               
Voor garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare bronnen die reeds zijn uitgegeven
                  blijven de relevante bepalingen uit de Warmtewet gelden (onderdeel D nota van wijziging:
                  artikel 8c (onderdeel H) wetsvoorstel ten aanzien van artikel 45b (nieuw) van de Warmtewet).
                  Dit betekent dat deze garanties van oorsprong nog steeds ingezet kunnen worden totdat
                  zij hun geldigheid verliezen.
               
III. Wederzijdse erkenning van garanties van oorsprong
               
De handel in energie is grensoverschrijdend. Voor de handel in energie uit hernieuwbare
                     bronnen is van belang dat de oorsprong hiervan bij grensoverschrijdende transacties
                     gegarandeerd blijft. Hiertoe bepaalt artikel 19, negende lid, van de richtlijn, dat
                     lidstaten de door andere lidstaten uitgegeven garanties van oorsprong erkennen, tenzij
                     er gegronde twijfels bestaan omtrent de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of waarachtigheid
                     daarvan. Garanties van oorsprong uit andere lidstaten moeten dus worden erkend als
                     uitsluitend bewijs voor de levering van hernieuwbare energie in Nederland, en wederzijds.
                     Dit is reeds geregeld in artikel 76, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor
                     garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit. Een dergelijke bepaling ontbreekt
                     voor garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen en voor de (nieuwe)
                     categorie garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen.
                     De nota van wijziging voorziet hierin (onderdeel D nota van wijziging) door het opnemen
                     van artikel 66m (nieuw) van de Gaswet (artikel 8b (onderdeel B) wetsvoorstel) en artikel 28b
                     (nieuw) van de Warmtewet (artikel 8c (onderdeel F) wetsvoorstel). Tevens is artikel 76
                     van de Elektriciteitswet 1998 vervangen door een nieuw artikel 76 dat beter aansluit
                     op de richtlijn (artikel 8a (onderdeel A) wetsvoorstel). Op grond van het huidige
                     artikel 76, tweede lid, geldt ook wederzijdse erkenning binnen de Europese Unie voor
                     garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in installaties voor hoogrenderende
                     warmtekrachtkoppeling: deze bepaling – die niet voortvloeit uit de richtlijn – wordt
                     overgenomen in het nieuwe eerste lid.
                  
Met het voorgaande wordt artikel 19, negende lid, van de richtlijn volledig geïmplementeerd
                     in de Nederlandse regelgeving.
                  
Artikel 19, elfde lid, van de richtlijn bepaalt dat lidstaten door derde landen afgegeven
                  garanties van oorsprong niet erkennen, tenzij de Europese Unie met het betreffende
                  land een overeenkomst heeft gesloten over de wederzijdse erkenning van in de Europese
                  Unie afgegeven garanties van oorsprong en er verenigbare systemen zijn voor garanties
                  van oorsprong. Ook dit voorschrift wordt met deze nota van wijziging geïmplementeerd
                  (onderdeel D nota van wijziging) in het voorgestelde artikel 28b, tweede lid, van
                  de Warmtewet (artikel 8c (onderdeel F) wetsvoorstel), (het nieuwe) artikel 76, tweede
                  lid, van de Elektriciteitswet 1998 (artikel 8a (onderdeel A) wetsvoorstel) en artikel 66m,
                  tweede lid van de Gaswet (artikel 8b (onderdeel B) wetsvoorstel).
               
IV. overige aanpassingen
               
Voor de leverancier van energie geldt de verplichting dat uiterlijk binnen één maand
                  na de levering van energie uit hernieuwbare bronnen of elektriciteit uit niet-hernieuwbare
                  bronnen aan een in Nederland gevestigde eindafnemer een corresponderende hoeveelheid
                  garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong moet worden afgeboekt. Dit is
                  voor de levering van elektriciteit reeds bepaald in artikel 77a, eerste lid, van de
                  Elektriciteitswet 1998 en voor de levering van gas uit hernieuwbare energiebronnen
                  en warmte uit hernieuwbare energiebronnen is dit geregeld en in artikel 25, eerste
                  lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong. Een dergelijke
                  bepaling moet ter implementatie van de richtlijn ook worden opgenomen voor de garanties
                  van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare bronnen; het voorgestelde artikel 28a
                  van de Warmtewet voorziet hier in (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8c (onderdeel F)
                  wetsvoorstel).
               
Met deze nota van wijziging wordt tevens voorgesteld ten aanzien van alle soorten
                  garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong de verplichting te schrappen
                  voor de leverancier om er voor te zorgen dat hij op de eerste dag van de kalendermaand
                  van levering beschikt over de benodigde hoeveelheid garanties van oorsprong op zijn
                  Nederlandse rekening die overeenkomen met de aard van de leveringen. Deze wijziging
                  wordt doorgevoerd in artikel 5 van het wetsvoorstel (onderdeel B nota van wijziging)
                  en in artikel 77a van de Elektriciteitswet 1998 (onderdeel D nota van wijziging: artikel 8a
                  (onderdeel B) wetsvoorstel). Voor de levering van gas uit hernieuwbare energiebronnen
                  en warmte uit hernieuwbare energiebronnen is het voornemen om artikel 25, tweede lid,
                  van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong te laten vervallen.
                  Deze verplichting kwam uit de tijd dat voor de meeste vormen van duurzame elektriciteit
                  het verlaagde tarief in de energiebelasting uit de Wet belastingen op milieugrondslag
                  toegepast kon worden indien er sprake was van een leveringscontract en de leverancier
                  voor de geleverde duurzame elektriciteit garanties van oorsprong kon overleggen (zie
                  Kamerstukken II 2002/03, 28 782, nr. 3, paragraaf 4.1 van het algemeen deel van de toelichting). De verplichting was noodzakelijk
                  voor de uitvoering van het belastingvoordeel door de Belastingdienst, maar heeft nu
                  geen toegevoegde waarde meer en de richtlijn vereist de verplichting niet.
               
Tot slot vervalt de voorgestelde bevoegdheid voor de Autoriteit Consument en Markt
                  om bij een producent, leverancier of eindafnemer metingen verrichten of doen verrichten
                  (onderdeel C nota van wijziging: artikel 8 wetsvoorstel). Voor een toelichting op
                  dit onderdeel wordt verwezen naar paragraaf 4 van de nota naar aanleiding van het
                  verslag.
               
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat