Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord vragen van de leden Westerveld en Bromet over het bericht ‘Hoe gelijk zijn man en vrouw voor gemeenten?’
Vragen van de leden Westerveld en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over het bericht «Hoe gelijk zijn man en vrouw voor gemeenten?» (ingezonden 16 juni 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 13 oktober 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Hoe gelijk zijn man en vrouw voor gemeenten?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u uitleggen hoe het kan dat bij veel overheden (o.a. gemeenten, waterschappen
en gemeenschappelijke regelingen) vrouwen digitaal geen toegang hebben tot de (belasting)gegevens
van hun eigendom(men)? Kunt u ook een overzicht geven van de informatie die het veelal
betreft?
Antwoord 2
Voor gemeenten regelt artikel 253 Gemeentewet dat de belastingaanslag ten name van
één belastingplichtige kan worden gesteld. Dit betekent dat één van de belastingplichtigen
als de belastingschuldige wordt aangewezen op wie de gehele aanslag verhaald kan worden.
Voor waterschappen is deze bevoegdheid geregeld in artikel 142 Waterschapswet. Met
deze bevoegdheid heeft de wetgever beoogd een doelmatig beleid mogelijk te maken voor
het opleggen en het invorderen van aanslagen.2 Het voordeel van het aanschrijven van slechts één belastingplichtige kan zijn dat
zo voorkomen wordt dat een aanslag dubbel wordt betaald. Vervolgens kan de belastingplichtige
die de aanslag heeft ontvangen het betaalde verhalen op de overige belastingplichtigen.3 Het nadeel van deze werkwijze kan inderdaad zijn dat een belastingplichtige geen
toegang heeft tot een aanslag die wel op hem/haar ziet, omdat die belastingplichtige
niet wordt aangeschreven.
De wet bepaalt niet wie van de belastingplichtigen aangeschreven mag of moet worden
en is in die zin dus neutraal. Gemeenten en de andere medeoverheden hanteren hiervoor
zelf een werkwijze. Bij de totstandkoming van artikel 253 Gemeentewet is uitdrukkelijk
overwogen dat bij de toepassing daar niet naar willekeur gebruik van mag worden gemaakt.
De beginselen van behoorlijk bestuur zijn van toepassing en brengen naar het oordeel
van de regering met zich dat voor wat betreft de keuze van degene op wiens naam de
aanslag zal worden gesteld door de gemeente een kenbaar beleid wordt gevoerd. De Vereniging
van Nederlandse Gemeenten heeft een model gepubliceerd voor door gemeentebesturen
op te stellen beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een dergelijke
situatie. Criteria kunnen bijvoorbeeld zijn degene die de meeste eigendom heeft of
de oudste ingeschrevene op het adres. Daarnaast kan het zijn dat in de praktijk een
man (in plaats van een vrouw) vaker als eerste eigenaar geregistreerd staat. Deze
criteria kunnen er mogelijk toe leiden dat een man vaker als eerste een belastingaanslag
krijgt. Er is géén wettelijke belemmering om de belastingaanslag ten name van meerdere
(betrokken) belastingschuldigen te stellen.4 Wanneer dit wordt gedaan, hebben al deze belastingschuldigen de mogelijkheid om de
belastingaanslag in te zien.
Een exact overzicht van de gegevens waarvan de medeoverheden toegang verlenen is lastig
te geven, aangezien dit verschilt per gemeente of waterschap en per huishouden. Wel
kan in het algemeen gezegd worden dat het hierbij zal gaan om informatie met betrekking
tot de belastingen die de medeoverheden heffen, waaronder de aanslag onroerendezaakbelasting,
de aanslag rioolheffing, de aanslag afvalstoffenheffing of hondenbelasting, waar het
gemeenten betreft. Voor de waterschappen betreft het informatie omtrent de zuiveringsheffing
en watersysteemheffing. Voor zowel gemeenten als waterschappen zal het informatie
omtrent de WOZ-waarde betreffen.
Vraag 3
Kunt u specifiek ingaan op de geldende wet- en regelgeving en op eventuele richtlijnen
en beleidslijnen die overheden hanteren voor toegang van burgers tot (belasting)gegevens
van hun eigendom(men)?
Antwoord 3
Zie het antwoord bij vraag 2.
Vraag 4
Deelt u de mening van GroenLinks dat het niet uit te leggen is dat vrouwen geen (digitale)
toegang hebben tot de (belasting)gegevens van hun eigendom(men)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben het niet met u eens dat vrouwen in het algemeen geen toegang hebben tot de
belastinggegevens van hun eigendom(men); dat blijkt ook uit het antwoord bij vraag 2.
Wel is een van de effecten van het huidige beleid om een belastingaanslag ten name
van één belastingplichtige te stellen, dat bij meerdere eigenaren van eigendommen
slechts één iemand inzicht heeft.
Vraag 5
Is het beleid in strijd met de Algemene Wet Gelijke Behandeling? Kunt u dit antwoord
met verwijzing naar wetgeving en eventuele jurisprudentie onderbouwen?
Antwoord 5
Het College voor de Rechten van de Mens is bevoegd om in individuele gevallen een
oordeel te geven waarbij wordt getoetst aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Zoals
uit het artikel blijkt, acht het College voor de Rechten van de Mens zich niet bevoegd
om over dit soort kwesties te oordelen. Daaruit volgt dat gemeentelijk beleid als
waar hiervan sprake is niet aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling kan worden getoetst.
Voor zover in de uitvoering van dat beleid in strijd wordt gehandeld met het gelijkheidsbeginsel,
kan toetsing door de rechter plaatsvinden aan de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur.
Vraag 6
Wat is er gebeurd na het dringende advies van de toenmalige Commissie gelijke behandeling
om te stoppen met de «achterhaalde seksestereotype uitgangspunten»?
Antwoord 6
Hoewel de Commissie gelijke behandeling zich in oordeel 2008–71 onbevoegd verklaarde
om te oordelen over de tenaamstelling van belastingaanslagen door een waterschap,
drong zij er bij het desbetreffende waterschap op aan de beleidsregels inzake de aanwijzing
van belastingplichtigen in een keuzesituatie te wijzigen in sekse-neutrale beleidsregels,
waarin bijvoorbeeld de oudste bewoner of genothebbende als belastingplichtige wordt
aangemerkt, of degene die zich als eerste in de gemeentelijke basisadministratie heeft
ingeschreven. De Commissie beval het waterschap bovendien aan tot die tijd individuele
verzoeken van vrouwen om wijziging in te willigen.
Uit het artikel blijkt dat veel gemeenten en waterschappen het advies van de Commissie
gelijke behandeling hebben opgevolgd. De opvolger van de Commissie, het College voor
de rechten van de mens ontvangt echter nog wel meldingen over de tenaamstelling. Ik
ben bereid om met het College in overleg te treden welke overheidsinstanties het betreft.
Vraag 7
Welke oplossingen ziet u voor de onwenselijke situatie dat vrouwen geen of beperkte
(digitale) toegang hebben tot hun eigendom(men)? Op welke termijn kunnen deze oplossingen
tot concrete resultaten leiden?
Antwoord 7
Zoals eerder opgemerkt is er formeel géén wettelijke belemmering om de belastingaanslag
ten name van meerdere (betrokken) belastingschuldigen te stellen, zodat al deze belastingschuldigen
de mogelijkheid hebben om de belastingaanslag in te zien.5 In uitvoering blijkt echter dat er vaak de belastingaanslag ten name van één belastingplichtige
gesteld wordt.
Daarover ben ik bereid in gesprek te gaan, met o.a. gemeenten en waterschappen over
mogelijke alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om iedere belastingplichtige
aan te schrijven of een aanslag zonder betalingsverplichting op naam.
Vraag 8
Bent u bereid om met medeoverheden in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat ook
vrouwen (digitaal) toegang hebben tot de (belasting)gegevens van hun eigendom(men)?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie het antwoord bij vraag 7. Ik ben bereid om met de medeoverheden te bespreken wat
de mogelijkheden zijn om alle eigenaren van een eigendom inzicht te geven in de belastinggegevens.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.