Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Esch over de berichten dat ophoping van plastics en chemicaliën gerust mag worden beschouwd als de derde planetaire crisis en dat de schade door plastic bijna tien keer hoger ligt dan de prijs
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten dat ophoping van plastics en chemicaliën gerust mag worden beschouwd als de derde planetaire crisis en dat de schade door plastic bijna tien keer hoger ligt dan de prijs. (ingezonden 15 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
12 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 178.
Vraag 1
Kent u het bericht «Plastic en andere chemische stoffen stapelen zich op in de grond:
een nieuwe planetaire crisis dreigt»?1
Antwoord 1
Ja. Het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) heeft milieuvervuiling bestempeld
als een van de drie planetaire crises.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat de ophoping van chemicaliën op onze planeet gerust
mag worden beschouwd als de derde planetaire crisis – naast klimaatverandering en
het grootschalig verlies aan biodiversiteit – en dat deze drie problemen elkaar continu
beïnvloeden?
Antwoord 2
De wereldwijde vervuiling van bodem, water en lucht met schadelijke stoffen kan inderdaad
een planetaire crisis genoemd worden. Het is één van de oorzaken van het verlies aan
biodiversiteit.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de stelling van bodemonderzoeker Violette Geissen «als de diversiteit
in de bodem afneemt en het tegelijk warmer wordt zodat de grond uitdroogt, diezelfde
grond steeds minder weerstand heeft tegen andere verstoringen zoals chemische vervuiling»?
Houdt uw beleid rekening met zulke wisselwerkingen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
In algemene zin klopt deze stelling. Een gezonde bodem heeft een goede verhouding
tussen de chemische, fysische en biologische aspecten van de bodem. Beschikbaarheid
van water is natuurlijk essentieel voor het functioneren van bodems. Het is duidelijk
dat bij droogte en een verminderde ecologie van de bodem gewassen minder groeien.
Aanwezigheid van chemicaliën heeft uiteraard ook effect op de bodemecologie. Hieruit
blijkt al dat het bodemsysteem complex is. Vanuit het beleid wordt wel steeds meer
gekeken vanuit het gehele bodem-ecosysteem, zo wordt bijvoorbeeld via goede landbouwpraktijk
invulling en maatwerk geleverd. Ook wordt gewerkt aan klimaatadaptatie, peilbeheer
en het beter vasthouden van water door het verhogen van het organisch stofgehalte
in de bodem. Voorts is in de bodemregelgeving in de normstelling voor verontreinigingen
nadrukkelijk rekening gehouden met de schadelijkheid van verontreinigingen voor de
ecologie. Door het RIVM wordt, zoals ook in het artikel wordt opgemerkt, verder gewerkt
aan de kennisbasis rond mengseltoxiciteit.
Het klopt dat er internationaal, met name vanuit de EU grote aandacht is voor bodemecologie.
De aangekondigde herziening van de EU bodemstrategie eind dit jaar komt deels voort
uit de Biodiversiteitsstrategie 2030. In zijn algemeenheid deel ik de zorg van de
afnemende biodiversiteit en daarmee ook die van de Nederlandse bodems. Ik bekijk in
hoeverre ik dit kan meenemen in de uitwerking van het Programma Bodem en Ondergrond
dat opgesteld wordt als uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie.
Vraag 4
Welke (extra) maatregelen gaat u nemen om het groeiende plasticprobleem en de ophoping
van chemicaliën in Nederland tegen te gaan?
Antwoord 4
Zoals vraag 2 al aangeeft moet op de eerste plaats worden gesteld dat de problematiek
rond chemicaliën een mondiale aanpak vraagt. In eigen land onderkende Nederland, als
dichtbevolkt land met veel industriële en agrarische activiteit, al begin jaren ’70
de noodzaak van het aanpakken van milieuverontreiniging, waarna we ons niet alleen
nationaal maar ook Europees en mondiaal hebben ingezet om dit aan te pakken.
Nederland heeft een relatief groot aandeel in de ontwikkeling van het Europese beleid,
waarvan het artikel enkele voorbeelden geeft. Over een recent Nederlands initiatief
is uw Kamer regelmatig geïnformeerd: de voorbereiding, samen met enkele andere lidstaten,
van een Europees verbod op gebruik van stoffen uit de PFAS-groep (behoudens in essentiële
toepassingen).
Ook mondiaal draagt Nederland actief bij aan het signaleren en aanpakken van milieuverontreiniging,
onder meer via inzet op goede implementatie van de drie chemicaliënverdragen. In dit
kader is Nederland een donorland voor ontwikkelingslanden die ondersteuning krijgen
bij het opzetten en handhaven van beleid.
Op de aanpak van de nadelige gevolgen van plasticgebruik ga ik in het antwoord op
vraag 8 in.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de stelling van bodemonderzoeker Violette Geissen dat we in een
papieren schijnwereld leven, «waar alles perfect is en elke norm altijd gehaald wordt,
maar in de echte wereld kijken we nauwelijks»?
Antwoord 5
Het kabinetsbeleid is erop gericht om alle plastic – zowel bioafbreekbaar als niet
bioafbreekbaar plastic in te zamelen en te recyclen. Het achterblijven van plastic
in de natuur is niet de bedoeling. Specifiek voor bioafbreekbaar plastic geldt dat
mijn voorganger in haar brief aan uw Kamer van 10 juni 2021 heeft gemeld dat we werken
aan een verbod op bioafbreekbare plastics, behalve in toepassingen waar het meerwaarde
heeft (bijvoorbeeld wanneer deze gebruikt worden als inzamelmiddelen en er daarmee
meer organisch materiaal in de kringloop wordt gehouden of vervuiling in de compost
wordt verminderd). Deze regelgeving werkt IenW uit in samenspraak met de Vereniging
Afvalbedrijven en andere betrokken partijen, zodat het goed aansluit bij de praktijk.
Vraag 6
Is het volgens u noodzakelijk om een internationaal panel van wetenschappers op te
richten dat beleidsmakers kan voorzien van advies over het plastic en chemicaliën
probleem? Of zijn er al voldoende wetenschappelijke adviezen die aangeven wat we moeten
doen, en moeten we dus vooral tot uitvoering overgaan?
Antwoord 6
Er zijn verschillende mondiale gremia en verdragen waarbij aandacht is voor de kennisopbouw,
kennisuitwisseling, afspraken en implementatie om de verontreiniging van chemicaliën
en plastic terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn de VN-verdragen van Bazel, Rotterdam,
Stockholm en Minamata over respectievelijk het beheer en overbrenging van afval, voorafgaande
kennisgeving bij overbrenging gevaarlijke stoffen, beheer en uitfasering persistente
organische vervuilingen en kwik. Daarnaast is er SAICM (Strategic approach to international chemicals management), een multi-stakeholder samenwerkingsverband. Zoals ook in het antwoord op vraag 4
aangegeven, zet Nederland zich al sinds de jaren ’70 in op nationaal, Europees en
mondiaal niveau om milieuverontreiniging aan te pakken, waaronder in bovengenoemde
gremia.
Er is veel wetenschappelijke kennis over chemicaliën en plastic en deze kennis ontwikkelt
zich altijd verder en soms leidt dat tot tegengestelde conclusies. Daarom wordt mondiaal
nu ook gesproken over nut en noodzaak van een wetenschappelijk panel vergelijkbaar
met het IPCC onder het klimaatverdrag om eenduidige informatie te krijgen voor beleidsbeslissingen.
Ik ben een voorstander van een op bewijs gebaseerde aanpak van milieuverontreiniging
en daarmee ook het zorgen voor een goede verbinding tussen wetenschap en beleid op
internationaal niveau. Wat mij betreft is er op dit moment voldoende informatie beschikbaar
om daar waar nodig actie te ondernemen. Deze boodschap draag ik internationaal uit.
Vraag 7
Kent u het bericht «Schade door plastic ligt bijna tien keer hoger dan de prijs: wereldwijd
2,8 biljoen euro aan verborgen kosten»?2
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Voelt u de urgentie om iets aan het plasticprobleem te doen en te voorkomen dat Nederland
bijdraagt aan dit probleem? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja, net als mijn voorganger voel ik de urgentie om de problematiek die speelt rond
plastic aan te pakken. De afgelopen jaren zijn heel wat maatregelen genomen om de
milieu-impact van plastic te verkleinen. Sinds juli van dit jaar is wetgeving gericht
op wegwerpplastics ingegaan, waaronder een verbod op een aantal specifieke producten
die veel in het zwerfafval worden aangetroffen en waarvoor prima alternatieven beschikbaar
zijn. Tevens is er statiegeld op kleine flesjes ingevoerd. Ik zal op korte termijn
nadere maatregelen bekendmaken om het gebruik van plastic bekers en maaltijdverpakkingen
terug te dringen. Ook werk ik aan uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor
de kosten van het zwerfafval. Dit is in aanvulling op de gedragscampagne om ervoor
te zorgen dat er minder zwerfafval ontstaat in parken. Er is daarnaast een beleidsprogramma
microplastics waarin wordt gewerkt aan het tegengaan van de uitstoot van microplastics.
In het Plastic Pact NL hebben koplopers afspraken gemaakt om in elke fase van de plasticketen
– van ontwerp, het gebruik en afdanken tot nieuwe toepassingen van eenmalige plastic
producten en verpakkingen – maatregelen te nemen. Er zijn ambitieuze doelstellingen
voor 2025 voor de recyclebaarheid, reductie, hergebruik, recycling en het toepassen
van gerecycled materiaal.
Vraag 9
Bent u tevreden met het Nederlandse beleid zolang er jaarlijks nog altijd meer plastics
en chemicaliën het milieu ingaan dan we eruit halen? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat
u eraan doen dat te veranderen?
Antwoord 9
We zijn er nog lang niet, dus dit verdient onze blijvende aandacht. Daarom werkt het
kabinet aan nieuwe maatregelen. De Europese Commissie werkt aan de verdere aanscherping
van de Verpakkingenrichtlijn. Daarbij zet ik mij in voor de reductie van wegwerpplastic,
meer hergebruik en de verplichte toepassing van een percentage recyclaat in nieuwe
kunststof producten. Op EU-niveau wordt ook gewerkt aan een voorstel met een beperking
tot het op de markt brengen van bewust toegevoegde microplastics (deeltjes kleiner
dan 5 millimeter doorsnede). Dit voorstel wordt eind dit jaar verwacht.
En net voor de zomer heeft uw Kamer een rapport ontvangen waarin een heffing op fossiele
plastic is verkend (Kamerstukken II 2020/21, 35 572, nr. 90). De eventuele uitwerking van een plastic taks is aan het volgende kabinet
Vraag 10 en 11
Wat vindt u ervan dat voor iedere euro die wordt betaald voor de productie van plastic,
de maatschappij nog eens € 9 betaalt voor de schade die dit plastic aanricht?
Wat vindt u ervan dat de externe kosten – kosten die niet bij de prijs van kunststoffen
zijn inbegrepen – in 2019 wereldwijd werden geschat op 2,8 biljoen euro en dit bedrag
in 2040 ruim kan zijn verdubbeld als we niets doen aan onze omgang met plastics?
Antwoord vraag 10 en 11
Het gegeven dat de werkelijke kosten van plastic – maar overigens ook van andere productgroepen,
zoals textiel – veel hoger liggen dan de productieprijs of de prijs die consumenten
betalen, past niet in een circulaire economie. Ik zet me in voor een circulaire economie
waarin efficiënter en zorgvuldiger wordt omgegaan met grondstoffen. Dit levert een
belangrijke bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies,
maar ook aan het tegengaan van vervuiling van lucht, water en bodem en het vermindert
de leveringsrisico’s van grondstoffen.
Vraag 12
Hoe hoog zijn de externe kosten van plastic voor Nederland?
Antwoord 12
Er is mij geen integrale studie bekend over de precieze externe kosten voor plastic
in Nederland. Wel wordt in een studie van PBL uit 2018 ingegaan op monetaire milieuschade
in Nederland van onder meer de basis-chemie, maar dit ziet alleen op de emissies naar
de lucht die ontstaan bij de productie. TNO meldt in een white-paper over circulaire
plastics uit 2020 het volgende over de verborgen kosten van de plasticindustrie wereldwijd.
In 2014 schatte UNEP de totale verborgen kosten van de plasticindustrie op $ 75 miljard
per jaar, waarvan 30% als gevolg van broeikasgasemissies. Dit is waarschijnlijk een
onderschatting, want er is sprake van voortschrijdend inzicht wat betreft de schade
van plastic-afval voor de bodem en de oceanen, en de gevolgen van broeikasgasemissies
voor de klimaatverandering. Het genoemde bedrag vertegenwoordigt ongeveer 14% van
de jaaromzet in plastics, zijnde $ 523 miljard. In 2020 schatte Carbon Tracker de
totale verborgen kosten van plastics op € 350 miljard per jaar.
Vraag 13
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de schade die plastic aanricht in Nederland wordt verhaald
op de producent hiervan en niet de maatschappij?
Antwoord 13
Voor plastic verpakkingen kennen we in Nederland een systeem van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Dit betekent dat producenten die plastic verpakkingen op de markt brengen wettelijk
verantwoordelijk zijn deze verpakkingen in te zamelen en te recyclen. Producenten
dragen hiervan ook reeds te kosten, deze liggen in de huidige situatie tussen de € 200
en 300 miljoen per jaar. Het systeem van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
wordt met ingang van 2023 verder uitgebreid. Producenten gaan dan ook meebetalen aan
de kosten voor het opruimen van zwerfafval van plastic verpakkingen.
In het antwoord op vraag 9 verwees ik naar de verkenning die dit kabinet – naar aanleiding
van een motie van het lid Van Raan (PvdD) – heeft laten uitvoeren naar een nationale
heffing op virgin plastic. In deze studie zijn verschillende varianten onderzocht
voor een heffing op nieuw plastic en zijn de effecten daarvan op milieu en economie
kwalitatief in beeld gebracht. Deze verkenning kan dienen als het vertrekpunt voor
de uitwerking van een plastic taks.
Vraag 14
Hoe verhouden de kosten van het opruimen van plastic uit de natuur in Nederland zich
tot de kosten die gemaakt moeten worden om te voorkomen dat plastic in de natuur terecht
komt? Welke van die twee is het meest kostenefficiënt?
Antwoord 14
De inzet is dat plastic niet in het milieu terechtkomt. Preventie door het voorkomen
van onnodig gebruik van plastic is daarbij de eerste stap. Voor plastic dat wel op
de markt komt moeten goede manieren van inzameling beschikbaar zijn, waarmee wordt
voorkomen dat plastic afval in de natuur komt. Het opruimen van zwerfafval is een
laatste stap. Kostenefficiëntie is geen factor die van invloed is op deze afvalhiërarchie,
en is derhalve niet in kaart gebracht.
Vraag 15
Bent u het eens dat het beter is om kosten te maken om te vóórkomen dat plastic in
de natuur eindigt dan om kosten te maken om de plastic op te ruimen wanneer het al
in de natuur ligt? Zo ja, wat gaat Nederland doen om het huidige plasticverbruik te
verminderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Het voorkomen van plastic in de natuur is het uitgangspunt. Het verminderen van plastic
verbruik is daarbij een van de oplossingsrichtingen. In het kader van de implementatie
van de Single Use Plastic richtlijn zijn verschillende kunststofproducten voor eenmalig
die veel in het zwerfafval tegenkomen, verboden. Binnenkort zal ik uw Kamer nader
informeren over de aanvullende maatregelen die Nederland neemt in het kader van de
richtlijn, maatregelen die als doel hebben de hoeveelheden drank- en voedselverpakkingen
voor eenmalig gebruik te reduceren. Daarnaast zijn producenten, zoals uiteengezet
in het antwoord op vraag 13, verantwoordelijk voor het opzetten van inzamelsystemen
voor plastic verpakkingen. Onderdeel hiervan is ook de wettelijke verplichting voor
statiegeld op plastic flessen. Op 31 december 2022 gaat ook de verplichting voor statiegeld
op blikjes in.
Vooruitlopend op wet- en regelgeving heeft het Plastic Pact NL de doelstelling om
reductie en hergebruik van plastic te bevorderen. Zo wordt er ingezet op een pilot
voor herbruikbare koffiebekers en maaltijdcontainers, en wordt het gebruik van alternatieve
materialen gestimuleerd waar het aantoonbaar een betere milieu-impact oplevert.
Het voorkomen van zwerfafval kan ook door het effectief faciliteren van het weggooi-
en achterlaatgedrag, bijvoorbeeld door goede afvalbakken op goede locaties en een
open inrichting van de openbare ruimte en handhaving. Hier hebben de gebiedsbeheerders
in Nederland volop aandacht voor. Daarnaast is er veel te winnen in het gedrag van
mensen: effectieve communicatie of andere manieren van gedragsbeïnvloeding zijn daarbij
de instrumenten. Gezien de vele oorzaken van zwerfafval, is het onwaarschijnlijk dat
het zwerfafval probleem volledig op te lossen is met preventief beleid. Opruimen zal
ook noodzakelijk blijven. Met de invoering van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
voor zwerfafval krijgen de gebiedsbeheerders meer middelen tot hun beschikking om
dit goed te doen.
Vraag 16
Op welke manier gaat Nederland bijdragen aan het stimuleren van innovatie en gebruik
van alternatieven voor (wegwerp) plastic?
Antwoord 16
Zoals in het antwoord op vraag 15 genoemd, zal ik uw Kamer nog dit najaar informeren
over nadere maatregelen die worden genomen om de hoeveelheid plastic drink- en voedselverpakkingen
voor eenmalig gebruik te reduceren. Doel van die maatregelen is de hoeveelheid eenmalige
verpakkingen te reduceren en het stimuleren van innovatie in de transitie naar herbruikbare
verpakkingen.
Vraag 17 en 18
Bent u bereid hogere belasting te heffen op plastics uit aardolie, externe kosten
toe te voegen aan de prijs voor plastic zodat het recyclen van kunststoffen rendabeler
wordt en het verbod op wegwerpplastic uit te bereiden? Zo ja, hoe gaat u dit aanpakken
en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Hoe staat u tegenover het heffen van belasting op virgin plastics waartoe wordt opgeroepen
in de aangehouden motie van de leden Van Esch en Van Raan over een belasting op polymeren?3 Bent u van plan eigenstandig met een wetsvoorstel te komen om belasting op polymeren
in te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 17 en 18
Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer op 14 juni jongstleden, laat het kabinet
het besluit over de invoering van een plastic taks over aan het nieuwe kabinet.
Vraag 19
Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie-Van Esch c.s. over onderzoeken
welke productgroepen recyclebaar gemaakt kunnen worden?4
Antwoord 19
De WUR heeft recentelijk onderzoek afgerond naar de recyclebaarheid van kunststof
verpakkingen.5 Uit dit onderzoek blijkt dat 27% van de kunststofverpakkingen goed te recyclen is.
De overige 73% is onder te verdelen in verschillende categorieën:
– 29%-punt van de verpakkingen is moeilijk recyclebaar, maar de problemen zijn relatief
eenvoudig op te lossen. Dit gaat met name om verpakkingen met bijvoorbeeld handpompjes
die lastig te recyclen zijn; moeilijk verwijderbare of te grote etiketten; en zwarte
verpakkingen. Regelgeving om deze problemen op te lossen moeten op EU-schaal worden
opgesteld en oplossingen zijn daarom door Nederland op ambtelijk niveau aan de Europese
Commissie voorgelegd.
– 11%-punt bestaat uit kleine verpakkingen zoals bijvoorbeeld snoepwikkels. Het kleine
formaat maakt goed inzameling en sortering voor recycling lastig. Deze categorie problemen
is lastiger oplosbaar.
– 14%-punt, betreffen laminaat-verpakkingen. Deze zijn lastig te recyclen omdat ze uit
verschillende dunne laagjes plastic of andere materialen bestaan, die niet meer te
scheiden zijn, maar zich ook niet gezamenlijk laten recyclen. De verpakkingen bestaan
uit verschillende lagen met als doel de verpakking verschillende eigenschappen mee
te geven en daarmee de houdbaarheid van de verpakte producten te vergroten, waardoor
voedselverspilling voorkomen wordt. Deze verpakkingen laten zich veelal niet eenvoudig
vervangen door beter recyclebare varianten.
– 18%-punt zijn moeilijk te recyclen verpakkingen omdat er nog geen recyclingtechniek
voor beschikbaar is. Dit zijn met name PET-schalen en PS-verpakkingen. Verschillende
marktpartijen werken aan het ontwikkelen van technieken. De Wageningen Universiteit
verwacht dat deze op relatief korte termijn beschikbaar kunnen zijn.
Ter uitvoering van de motie Agnes Mulder/de Groot (Kamerstukken II 2020/21, 32 852 nr. 169) ben ik met het verpakkende bedrijfsleven in gesprek over een over een plan om het
aandeel recyclebare verpakkingen te verhogen. Ik zal uw Kamer voor het volgende commissiedebat
over circulaire economie over de voortgang informeren.
Vraag 20
Wat vindt u van het idee van het World Wide Fund for Nature (WWF) om te onderhandelen
over een «juridisch bindend mondiaal verdrag over plasticvervuiling in de zee» om
zo het plastic probleem internationaal aan te pakken? Bent u bereid zich hiervoor
hard te maken bij de vijfde zitting van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties
(VN-Milieuprogramma) in februari 2022? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20
In UNEA-verband vindt al enige jaren discussie plaats over een mondiale aanpak van
plastic zwerfvuil. Een mondiale verbindende architectuur, die een mondiaal level playing field voor een mondiaal probleem creëert, ontbreekt op dit moment. Er lijkt op dit moment
brede steun voor de ontwikkeling van een juridisch instrument, een Verdrag. NL en
de EU zouden de totstandkoming van een Verdrag zeker toejuichen. Een internationaal
Verdrag creëert een wereldwijd basisniveau en kan bestaan naast bestaande initiatieven
op lokaal, nationaal en regionaal niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.