Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Amhaouch over de stand van zaken rond de IPCEI’s Micro-elektronica 2 en Cloud Infrastructuur en Services
Vragen van het lid Amhaouch (CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over Nederlandse deelname aan Important Projects of Common European Interest (IPCEI) (ingezonden 2 september 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 12 oktober 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 4009.
Vraag 1
Kunt u zich de aangenomen motie-Amhaouch c.s. over het momentum voor IPCEI niet voorbij
laten gaan (Kamerstuk 32 637, nr. 459) herinneren?
Antwoord 1
Ja. In reactie daarop is er door de Staatssecretaris voor Economische Zaken en Klimaat
op 9 juli jl. een brief naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 637, nr. 470).
Vraag 2
Deelt u de mening dat voor Nederlandse bedrijven en instellingen, zoals in de halfgeleiderindustrie
en automotive sector, deelname aan IPCEI van groot maatschappelijk en economisch belang
is, mede in het licht van de wereldwijze tekorten aan grondstoffen en materialen die
er ook in ons eigen land toe leiden dat productie komt stil te liggen, bedrijven en
regio’s economische schade oplopen en werkgelegenheid op het spel staat?
Antwoord 2
Ja, ik deel de mening dat deelname aan een IPCEI van groot maatschappelijk en economisch
belang is.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken van IPCEI Micro-elektronica 2 en IPCEI Cloud Infrastructuur
en Services, waarvan deelname door Nederland verder zou worden verkend (Kamerstuk
32 637, nr. 470)? Hoeveel reacties zijn ontvangen, hoeveel bedrijven hebben gereageerd? Welke projectideeën
zijn geselecteerd en welke partijen zijn betrokken?
Antwoord 3
Zoals vermeld in bovengenoemde Kamerbrief (Kamerstuk 32 637, nr. 470) zijn voor de IPCEI Micro-elektronica 2 (ME2) 14 projectvoorstellen binnengekomen
op de interessepeiling die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is
uitgezet. Hiervan heeft de meerderheid van de bedrijven meegedaan aan de Europese
Matchmaking die afgelopen zomer heeft plaatsgevonden. De projecten uit de interessepeiling
betreffen uiteenlopende onderwerpen. Het gaat onder meer om machinebouw en meet- en
testapparatuur.
Voor de IPCEI Cloudinfrastructuur en services (CIS) zijn er bij de interessepeiling
15 projectvoorstellen ingediend, die betrekking hebben op alle onderdelen van de waardeketen.
De meerderheid van de bedrijven en kennisinstellingen die een voorstel hebben ingediend,
heeft deelgenomen aan een voorbereidingsevenement van het Europese matchmakingproces.
Op basis van alle ontvangen informatie is vervolgens een zogenoemde preselectie gemaakt
van vier voorstellen die voldoen aan de IPCEI CIS-voorwaarden en kansrijk genoeg zijn
om mee te doen aan het Europese matchmakingproces. Dit proces start in oktober en
duurt circa acht weken.
Na een zorgvuldige nationale beoordeling, ter voorbereiding op de stringente controle
van de Europese Commissie (DG Mededinging), zal worden besloten welke projecten (bedrijven)
deel uit gaan maken van de Nederlandse (pre)notificatieprocessen. Dit betekent dat
op dit moment geen sprake is van projecten die al definitief geselecteerd zijn.
Vraag 4
Hebt u inmiddels meer duidelijkheid over de invulling van deze IPCEI’s, de Nederlandse
deelname en financiële bijdrage? Wanneer wordt hier door het kabinet over besloten?
Antwoord 4
Het kabinet heeft op Prinsjesdag bekend gemaakt dat het 230 miljoen euro voor de IPCEI
ME2 en 70 miljoen euro voor de IPCEI CIS heeft gereserveerd. Mede door dit financiële
commitment blijft Nederland nauw betrokken bij de verdere invulling van deze IPCEI’s
en kunnen Nederlandse partijen daaraan deelnemen. Binnenkort zal voor de bedrijven
die tijdens de interessepeiling hun interesse kenbaar hebben gemaakt en hebben deelgenomen
aan de Europese matchmaking, bekend gemaakt worden hoe de verdere besluitvorming over
de Nederlandse bijdrage aan deze IPCEI’s er uit gaat zien. De precieze timing daarvan
hangt in belangrijke mate af van het verloop van de Europese besprekingen. Pas als
later in het proces de beoordeling door DG Mededinging heeft plaatsgevonden, zal duidelijk
zijn welke projecten formeel onderdeel uit kunnen maken van de IPCEI’s. Dan kan Nederland
besluiten voor welke projecten er een potentiële financiële bijdrage komt.
Vraag 5
Overweegt het kabinet ook nog aan andere IPCEI’s dan de hiervoor genoemde deel te
nemen? Waarom wel/niet?
Antwoord 5
Alle lidstaten hebben de mogelijkheid om gezamenlijke voorstellen in te dienen om
IPCEI-initiatieven te starten. Het is aan het nieuwe kabinet om op een case-by-case
basis te beoordelen of het nadrukkelijk nut en noodzaak ziet in nieuwe IPCEI-initiatieven.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van welke EU-lidstaten in welke IPCEI’s participeren en
voor welke bedragen?
Antwoord 6
Veel lidstaten hebben interesse getoond in deelname aan één of meerdere van de drie
actief in ontwikkeling zijnde IPCEI’s: Micro-Elektronica 2, Cloud Infrastructuur en
Services en Waterstof. Omdat de vorming van de IPCEI een langlopend proces is inclusief
een stringente toetsing door de Europese Commissie aan de hand van de in de IPCEI
Mededeling uit 20141 gestelde criteria, is op dit moment geen definitief antwoord te geven op welke EU-lidstaten
participeren voor welke bedragen. Wel hebben in december 2020 22 EU-lidstaten en Noorwegen
gezamenlijk een manifest getekend waarin deze lidstaten, waaronder Nederland, zich
eraan committeren een IPCEI Waterstof te lanceren2. Daarnaast is op 7 december 2020 een gezamenlijke verklaring uitgebracht inzake processoren
en halfgeleidertechnologieën, waarin 22 EU-lidstaten, inclusief Nederland, overeenkomen
samen te werken om Europa's waardeketen voor elektronica en ingebedde systemen te
versterken.3
Ook voor de IPCEI Cloudinfrastructuur en services is een manifest getekend. Op 15 oktober
2020 hebben de 27 lidstaten de gezamenlijke verklaring4 voor een Europees initiatief voor de oprichting van een cloud-federatie ondertekend.
Het IPCEI CIS-project beoogt aan dit doel bij te dragen door gezamenlijk een nieuwe
generatie cloud-oplossingen in de EU te ontwikkelen en daarmee de Europese waardeketen
te versterken. Op dit moment zijn naast Nederland ook Duitsland, Frankrijk, Spanje,
Luxemburg, België, Italië, Hongarije, Polen, Slovenië, Oostenrijk en Letland betrokken
bij deze uitwerking.
Vraag 7
Kunt verzekeren dat Nederland het momentum voor IPCEI niet voorbij laat gaan en de
spreekwoordelijke boot niet gaat missen?
Antwoord 7
Ja, dit is het uitgangspunt. Om deze reden doet Nederland actief mee in de processen
om de IPCEI’s Micro-Elektronica 2 (ME2), Cloud Infrastructuur en Systemen (CIS) en
Waterstof te vormen. Daartoe heeft het kabinet 300 miljoen euro voor de IPCEI’s ME2
en CIS en 35 miljoen euro voor de IPCEI Waterstof in de begroting voor 2022 opgenomen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat naast het Nationaal Groeifonds en Invest-NL ook IPCEI van wezenlijk
belang is om in Europees verband te investeren in en te werken aan het toekomstige
verdienvermogen van Nederland evenals het herstellen van de afhankelijkheid/balans
van strategische materialen en/of producten voor onze maatschappelijke uitdagingen?
Antwoord 8
Ja, naast het Nationaal Groeifonds en Invest-NL biedt het IPCEI-instrument de mogelijkheid
om gezamenlijk met andere lidstaten Europese investeringen grootschalig in beyond state of the art innovatie te investeren, waarbij deze anders niet of onvoldoende tot stand zouden
komen. Het IPCEI-instrument kan hiermee een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen
van grootschalige maatschappelijke uitdagingen, aan het Nederlandse en Europese toekomstig
verdienvermogen en, in het verlengde daarvan, aan economische onafhankelijkheid op
strategische gebieden.
Vraag 9
Wilt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.