Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Piri over de evacuatie uit Afghanistan
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt) en Piri (PvdA) aan de Minister-President, de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de evacuatie uit Afghanistan (ingezonden 21 september 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken), van Minister Kamp (Defensie) en
van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister-President
(ontvangen 12 oktober 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u naar aanleiding van het Volkskrant-artikel de correspondentie
tussen de Nederlandse ambassadeur in Kabul en het Ministerie van Buitenlandse Zaken
aan de Kamer stuurde?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u alle schriftelijke communicatie tussen enerzijds de ambassadeur en de plaatsvervangend
ambassadeur van Nederland en anderzijds het ministerie en/of de regering vanaf 1 augustus
tot nu aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 2
Ja, deze wordt beschikbaar gesteld met de verzending van deze Kamervragen2. In de stukken zijn, conform de Rijksbrede beleidslijn, delen gelakt. Het gaat in
het bijzonder om:
– Informatie die raakt aan de persoonlijke levenssfeer, bijvoorbeeld namen van ambtenaren
en anderszins informatie die herleidbaar is tot een specifieke persoon;
– Informatie die details bevat van standaard operationele procedures van Defensie, waardoor
toekomstige operaties in gevaar zouden kunnen worden gebracht;
– Informatie waarvan de inhoud schade kan aanbrengen aan de bilaterale relatie van Nederland
met andere landen dan wel internationale organisaties;
– Informatie die ziet op relaties met derden en waarvan openbaarmaking de belangen van
die derden zou kunnen schaden;
– Informatie die buiten het verzoek valt.
Daar waar concepten zijn aangetroffen zijn de eindversies vrijgegeven, tenzij die
reeds eerder verstrekt zijn.
Vraag 3
Kunt u alle gespreksverslagen van telefoongesprekken tussen enerzijds de ambassadeur
en de plaatsvervangend ambassadeur van Nederland en anderzijds het ministerie en/of
de regering vanaf 1 augustus tot nu aan de Kamer doen toekomen (zoals van het telefoongesprek
tussen de Minister en de plaatsvervangend ambassadeur op 13 augustus)?
Antwoord 3
Alle bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschikbare verslagen van overleggen
worden met de verzending van deze Kamervragen beschikbaar gesteld. Er zijn geen gespreksverslagen
van telefoongesprekken. Dat geldt ook voor het bewuste telefoongesprek van 13 augustus.
Vraag 4
Zijn er behalve de smeekbedes over het lot van het lokale personeel van de ambassade
in Kabul en het verzoek die met hun familie te evacueren, nog andere verzoeken gedaan
zoals het verzoek om militaire bescherming, die veel ambassades van andere landen
wel kregen? Zo ja, wilt u deze verzoeken aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 4
Met de lokale staf is vanaf december 2020 meermaals gesproken over de situatie in
Afghanistan en meer specifiek hun eigen zorgen daaromtrent. Er is door hen en de diplomatieke
staf niet gevraagd om militaire bescherming en voor zover bekend boden andere ambassades
die ook niet. Op de ambassade in Kaboel was wel fysieke beveiliging aanwezig voor
de compound. Daarnaast leverde de BSB persoonsbeveiliging voor de uitgezonden staf.
Dit is al jarenlang zo, omdat Kaboel een hoog-risico post is.
Op 16 augustus heeft de ambassade in Kaboel aangeraden militaire capaciteit beschikbaar
te stellen voor extra bescherming. Zoals in het feitenrelaas is aangegeven, vertrok
daags daarna (17 augustus) een militair team van speciale eenheden via Islamabad richting
Kaboel.
Vraag 5
Heeft het kabinet op enig moment ook overwogen om geen militairen te sturen, maar
wel private militaire subcontractors in te huren? Zo ja, waarom is dat niet aan de
Kamer meegedeeld?
Antwoord 5
Nee. Het kabinet hanteert het uitgangspunt dat bij de uitvoering van dynamische beveiliging
het geweldsmonopolie bij de staat hoort te liggen. Zo heeft het kabinet dit ook met
uw Kamer gecommuniceerd naar aanleiding van het AIV-advies over inzet civiele dienstverleners
in operatiegebieden, (25-04-2008, Kamerstuk 31 200 X, nr. 116). Het uitgangspunt voor het Nederlands beleid is dat het geweldsmonopolie te allen
tijde bij de Staat berust en dat civiel personeel onder geen beding wordt ingezet
voor offensieve taken. Inhuur van private militaire subcontractors in deze uiterst
volatiele/dreigende situatie was geen optie, omdat noodzakelijk (offensief) optreden
met geweld een risico was.
Vraag 6
Herinnert u zich de belofte van 15 januari om de besluitenlijsten van de ministerraad
te publiceren, iets wat sinds april dit jaar ook gebeurt?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom u de algemene aanwijzingen inzake aangelegenheid van de ministerraad
en de onderraden nog niet heeft aangepast om rekening te houden met de nieuwe werkwijze?
Antwoord 7
De algemene aanwijzingen inzake aangelegenheden van de ministerraad en de onderraad
zijn in 1989 vastgesteld en sindsdien niet meer aangepast. In de bestaande praktijk
hebben ze geen betekenis meer.
Vraag 8
Kunt u de besluitenlijsten van de bewindspersonenoverleggen, de onderraden en de ministerraad
op de punten over Afghanistan in de periode 1 augustus tot 20 september aan de Kamer
doen toekomen?
Antwoord 8
De besluitenlijsten van de ministerraad in de periode 1 augustus tot 20 september
2021 zijn te raadplegen op rijksoverheid.nl. Via de openbare besluitenlijsten van
de ministerraad worden ook de conclusies van de onderraden en de ministeriele commissies
openbaar. Van bewindspersonenoverleggen worden geen besluitenlijsten opgesteld.
Vraag 9
Indien u de besluiten, die over de evacuatie uit Afghanistan genomen zijn, niet met
de Kamer wilt delen, hoe kan de Kamer dan haar controlerende taak effectief uitoefenen?
Antwoord 9
De besluiten die ten tijde van de Afghanistan-crisis door de individuele bewindspersonen
zijn genomen, al dan niet in overleg met een of meer collega’s, zijn de Tweede Kamer
gemeld in Kamerbrieven en het feitenrelaas.
Vraag 10
Indien u de besluitenlijsten niet wilt delen met de Kamer, dan kunt u dit alleen doen
met een beroep op het belang van de staat (artikel 68 Grondwet). Wilt u, indien u
dat beroep wenst in te roepen, aanduiden wat het belang van de staat in deze is en
wilt u dat dan expliciet voorleggen aan de gehele ministerraad en het besluit dat
daarover genomen wordt meedelen aan de Kamer?
Antwoord 10
Aangezien de besluitenlijsten van de ministerraad te vinden zijn op internet is er
geen enkele reden waarom de Kamer daar niet over zou kunnen beschikken.
Vraag 11
Bij welke gelegenheden hebben andere bondgenoten aangeboden aan Nederland om te helpen
bij evacuatie, bijvoorbeeld met plekken in vliegtuigen, met hulp over land of op andere
wijze? Kunt u daarvan een lijst geven van de verzoeken of aanbiedingen en aangeven
of Nederland daarvan gebruik gemaakt heeft?
Antwoord 11
Op 11 juli was er een bericht van de Franse ambassadeur over een door Frankrijk geregelde
charter waarvan Europese landen in Kaboel vonden dat die te vroeg kwam. Er gingen
op dat moment namelijk nog reguliere commerciële vluchten van en naar het vliegveld
in Kabul. Bondgenoten hebben voor de val van Kaboel geen andere aanbiedingen gedaan.
Tijdens de evacuatieoperatie eind augustus is er intensief met andere landen samengewerkt,
met name met de Belgische en Duitse collega’s. Er waren C-17 vluchten die vanuit Tbilisi
vlogen en openstonden voor alle deelnemende landen. Ook hebben onder andere Duitsland
en Frankrijk tijdens die periode in breder verband aangegeven stoelen aan te bieden
aan EU-burgers en directe familieleden. Zonder dat er sprake was van formele aanbiedingen
was er in de praktijk sprake van een continue luchtbrug vanaf de luchthaven in Kaboel,
waarbij Europese burgers en Afghanen die op lijsten stonden, die binnen de luchthaven
geraakten meegenomen werden door andere lidstaten. Dit werd ter plekke met elkaar
afgesproken tussen de evacuatieteams van de verschillende landen. Er bestond ook een
internationaal coördinatiecentrum daartoe op het vliegveld. Ook Nederland heeft onderdanen
van andere lidstaten meegenomen wanneer er plek was op onze vluchten en andersom is
dit ook gebeurd.
Vraag 12 en 13
Zijn er in Europees verband afspraken gemaakt over welke landen welke tolken van de
EUPOL-missie in Afghanistan evacueren? Zo ja, kunt u nader duiden hoe en hoeveel van
de tolken die voor Nederland hebben gewerkt geëvacueerd zijn?
Klopt het dat de Europese instellingen lijsten hebben van de tolken? Zo ja, heeft
Nederland die lijsten opgevraagd om te bepalen wie wel en wie niet voor evacuatie
in aanmerking komt en heeft Nederland alle tolken die in aanmerking komen actief benaderd?
Zo ja, op welke manier?
Antwoord 12 en 13
Nederland heeft eind juli/begin augustus meermaals bij EDEO gevraagd om inzage in
lijsten of andere gegevens die voorhanden waren t.a.v. de tolken die in dienst van
een EUPOL-missie gewerkt hadden. Daarop is aangegeven dat EU vanwege AVG-regels niet
in staat was deze gegevens met lidstaten te delen. Nederland heeft zich eind juli/begin
augustus in EU-verband bovendien ervoor ingezet om te komen tot coördinatie en afspraken
aangaande de verzoeken van tolken en andere medewerkers van de EUPOL-missies. Door
de snelle ontwikkelingen in Afghanistan zijn dergelijke afspraken niet van de grond
gekomen. Nederland koos er vanwege de hoge urgentie ondertussen wel voor de verzoeken
van EUPOL tolken in behandeling te nemen. Ondanks dat er geen directe contractuele
verbintenis was tussen de Nederlandse overheid en de Afghaanse tolken en ander personeel
dat in dienst was van de EU-missie heeft het kabinet besloten de tolkenregeling toe
te passen voor de tolken in dienst van de EUPOL-missie.
Mede naar aanleiding van het gewisselde tijdens het commissiedebat JBZ-Raad van 6 oktober
jl. heeft de Staatssecretaris van JenV wederom en marge van de JBZ-Raad van 8 oktober
jl. bij de Europese Commissie navraag gedaan naar een beschikbare lijst of overzicht.
Eveneens is via de permanente vertegenwoordiging in Brussel nogmaals navraag gedaan
naar de beschikbaarheid van een lijst of overzicht. Een dergelijk overzicht is inmiddels
ontvangen. Het is, ook na navraag, niet duidelijk op welke wijze deze lijst tot stand
is gekomen en welke keuzes daarbij zijn gemaakt. De tolken op het door de EU verstrekte
overzicht waren op een enkeling na reeds bij ons bekend. Nederland heeft van ongeveer
40 EUPOL tolken een hulpvraag ontvangen. Hiervan hebben inmiddels zo’n 30 tolken Afghanistan
verlaten. Rond de 10 tolken bevinden zich in cumstan en kunnen onder de tolkenprocedure
naar Nederland worden overgebracht als de mogelijkheid daarvoor zich aandient. Dit
geldt vanzelfsprekend ook voor de enkele tolken op de EU-lijst die ons niet eerder
bekend waren.
Vraag 14
Wat is daarnaast uw reactie op het Volkskrant-artikel, waarin grote Nederlandse hulporganisaties
aangeven overzichtelijke lijstjes te hebben van mensen die in lijn met de motie-Belhaj
(Kamerstuk 27 925, nr. 788) in aanmerking komen voor evacuatie?3
Antwoord 14
In de evacuatiefase is nauw contact onderhouden met Nederlandse NGO’s die lijsten
overlegden van medewerkers en contacten die geëvacueerd dienden te worden. Als gevolg
daarvan zijn onder hoge tijdsdruk onder andere circa 40 mensenrechtenverdedigers (onder
wie enkele vrouwenrechtenverdedigers), circa 125 NGO-medewerkers en circa 90 personen
die met Nederlandse media hadden gewerkt, geëvacueerd, zoals bericht in de Kamerbrief
van 14 september (Kamerstuk 27 925, nr. 808). Voor de verdere samenwerking met Nederlandse hulporganisaties voor wat betreft
de speciale regeling om overkomst naar Nederland te faciliteren voor een aantal bijzondere
groepen verwijst het kabinet u naar de Kamerbrief die 11 oktober de Kamer toegegaan
is.
Vraag 15
Kunt u aangeven op welke manier u zich, gezien de situatie in Afghanistan, blijft
inzetten voor de evacuatie, eventueel via derde landen, van de volgende groepen: de
tolken van defensie en hun familieleden, de tolken van EUPOL en hun familieleden,
mensen met een Nederlands paspoort en hun familieleden, oud-Defensiepersoneel, en
andere groepen onder de motie-Belhaj? Kunt u van elke van deze groepen aangeven hoe
groot die nog is en welke voortgang gemaakt is die mensen uit Afghanistan te krijgen?
Antwoord 15
Het kabinet blijft zich actief inspannen om ook de komende periode mensen die daarvoor
in aanmerking komen uit Afghanistan of via de buurlanden naar Nederland over te brengen.
Voor nadere informatie hierover verwijst het kabinet u naar de brief die de Kamer
op 11 oktober toegegaan is.
Vraag 16
Kunt u aangeven welke afspraken er met de VN gemaakt zijn over overdracht van de namen
in de emailbox en hoe die mensen benaderd en geholpen gaan worden? Acht u die afspraken
toereikend voor de noodsituatie waarin die mensen zich bevinden?
Antwoord 16
Het onverkort overdragen van gegevens uit de mailbox is vanwege AVG-beperkingen niet
mogelijk. Het kabinet heeft de afgelopen weken verkennende gesprekken gevoerd met
UNHCR en IOM. UNHCR en IOM delen de zorg van het kabinet over de noodzaak van bescherming
van kwetsbare Afghanen. Tegelijkertijd geven zij aan dat zij op dit moment geen specifieke
ondersteuning kunnen bieden aan Nederland (en andere landen) hierin. UNHCR is gehouden
aan het mandaat dat in principe alleen ziet op vluchtelingen (die zich per definitie
buiten hun herkomstland bevinden). Daar komt bij dat UNHCR en IOM alleen in Afghanistan
kunnen opereren met expliciete toestemming van de Taliban. Het kabinet hecht eraan
het gesprek met beide organisaties voort te zetten en doet dit ook samen met andere
landen die eveneens op zoek zijn naar mogelijkheden om kwetsbare Afghanen beter te
beschermen.
Vraag 17
Hoe is geborgd dat de onderzoekers die onderzoek gaan doen naar de evaluatie toegang
hebben tot alle documenten, inclusief van de ministerraad, en onafhankelijk hun werk
kunnen doen?
Antwoord 17
Een onafhankelijke externe commissie van tijdelijke aard om onderzoek toe doen naar
de crisisaanpak inclusief de evacuaties van de afgelopen periode zal door het kabinet
worden ingesteld. Bij het instellen van de commissie wordt ook een voorzitter benoemd.
Het is daarna aan de voorzitter om de verdere samenstelling van de commissie te bepalen,
en de kandidaten te kiezen en te benaderen. Daarmee wordt de onafhankelijkheid van
de commissie geborgd.
Het instellingsbesluit voor deze commissie komt uw Kamer spoedig toe. Het instellingsbesluit
vormt de juridische basis voor de onafhankelijke commissie en de onafhankelijkheid
wordt hierin ook nadrukkelijk gegarandeerd. Verder wordt in het instellingsbesluit
onder andere vastgesteld dat de verlangde medewerking en toegang tot informatie aan
de commissie wordt verleend, en de voorwaarden waaronder toegang tot informatie aan
de onderzoekscommissies wordt verleend. In het instellingsbesluit zal ook de toegang
tot documenten die in de ministerraad zijn besproken, worden voorzien.
Vraag 18
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 18
Deze vragen zijn zo snel mogelijk en individueel beantwoord, met uitzondering van
twee vragen omdat dat de duidelijkheid van het antwoord ten goede kwam.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M. Rutte, minister-president -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.