Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het beleid ten aanzien van families van Afghaans-Nederlandse medewerkers
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het beleid ten aanzien van families van Afghaans-Nederlandse medewerkers (ingezonden 1 september 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken), Minister Kamp (Defensie) en Staatssecretaris
Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 oktober 2021).
Vraag 1
Klopt het dat er binnen het kabinet een meningsverschil was over de toepassing van
de IND-norm inzake het beschermen van familieleden? Zo ja, wat was de kern van de
discussie?1
Antwoord 1
Het kabinet heeft in de ministerraad van 9 juli jl. gezamenlijk besloten dat de voorwaarden
die al sinds 2014 gelden voor de overkomst van gezinsleden van tolken ook gaan gelden
voor het lokale ambassadepersoneel in het kader van de evacuaties uit Afghanistan.
Voor nadere details over de besluitvorming verwijzen wij de Kamer naar het feitenrelaas
dat de Kamer op 7 september jl. (Kamerstuk 2021Z15021) toekwam.
Vraag 2, 5, 6, 7
Deelt u de mening dat de IND-norm van het kerngezin in sommige gevallen te smal kan
zijn vanwege het zogenaamde «afgeleid risico» voor ouders, broers of zussen? Zo nee,
waarom niet?
Indien sprake was van een beleidswijziging, waarom is deze niet aan de Kamer voorgelegd?
Hoe voorkomt u dat sprake is van willekeur, waarbij voor de één wel en voor de ander
geen ruimhartige criteria opgaan (lees: het afgeleid risico)?
Kunt u garanderen dat het «afgeleid risico» te allen tijde en in alle gevallen gelijkelijk
wordt gehanteerd?
Antwoord 2, 5, 6, 7
Bij het bepalen welke gezinsleden mee kunnen reizen met de hoofdpersoon die valt onder
de doelgroep voor evacuatie is de feitelijke gezinsband als criterium gehanteerd.
Het gaat daarbij in beginsel om echtgenoot/partner en minderjarige en jongvolwassen
kinderen.
Vraag 3, 4
Voor hoeveel mensen heeft u het beginsel van het «afgeleid risico» in uw beslissing
betrokken voor het lokale personeel van de Nederlandse ambassade in Kabul?
Klopt het dat de criteria ruimhartiger zijn toegepast voor het ambassadepersoneel
omdat zij eerder beoordeeld zijn, voorafgaand aan de val van Kabul?
Antwoord 3, 4
Al voordat het evacuatieproces vanuit Afghanistan in werking trad, waren er individuele
dossiers opgesteld voor visumverstrekking aan de 36 lokale medewerkers en 2 voormalige
lokale medewerkers (die daarna via een contractant werkten op de ambassade) en hun
gezinsleden. Een aantal van hen heeft daarbij om een uitzondering verzocht (voor additionele
gezinsleden buiten het kerngezin), op grond van de bijzondere afhankelijkheid van
deze inwonende gezinsleden.
Naar aanleiding van de bespreking in een bewindsliedenoverleg op 14 augustus jl. hebben
de betrokken bewindspersonen op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken besloten
dat voor het lokale ambassadepersoneel naast het kerngezin ook inwonende afhankelijke
gezinsleden in aanmerking kunnen komen voor evacuatie. Reden hiervoor is dat lokale
stafleden tot het eind toe nodig waren in Afghanistan om de ambassade zo lang mogelijk
open te kunnen houden; zij waren dus niet in de gelegenheid om afhankelijke gezinsleden
elders in veiligheid te brengen. In totaal gaat het om 47 gezinsleden van de lokale
medewerkers die voor evacuatie in aanmerking kwamen.
Dit betreft geen beleidswijziging, maar maatwerk dat is toegepast om zo lang als mogelijk
met de gehele staf te kunnen doorgaan met (het voorbereiden van) de evacuatie.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het debat over Afghanistan op dinsdag 7 september?
Antwoord 8
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.