Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Marijnissen en Leijten over de gang van zaken met de nieuwe functies van de voormalig bewindspersonen Van Veldhoven en Van Nieuwenhuizen
Vragen van de leden Marijnissen en Leijten (beiden SP) aan de Minister-President over de gang van zaken met de nieuwe functies van de voormalig bewindspersonen Van Veldhoven en Van Nieuwenhuizen (ingezonden 15 september 2021).
Antwoord van Minister Rutte (Algemene Zaken), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 8 oktober 2021).
Vraag 1 en 2
Kunt u aangeven waarom er een verschil zit in het moment dat u verneemt dat voormalig
Staatssecretaris Van Veldhoven een nieuwe functie heeft (6 juli) en het aangekondigde
vertrek van de voormalig Staatssecretaris op 9 juli?1
Waarom is er niet voor gekozen om de voormalig Staatssecretaris per direct te vervangen
toen u duidelijk werd dat zij een andere functie had aanvaard?
Antwoord 1 en 2
Voormalig Staatssecretaris Van Veldhoven heeft mij op dinsdag 6 juli 2021 medegedeeld
dat zij een andere functie heeft aanvaard bij het World Resources Institute (WRI)
en dat zij zou willen vertrekken voor het zomerreces. Ik heb op vrijdag 9 juli 2021
voormalig Staatssecretaris van Veldhoven voorgedragen voor ontslag met ingang van
19 juli 2021, zodat de dossiers op een nette manier konden worden overgedragen.
Vraag 3
Kunt u laten weten op welke momenten de subsidie aan het World Resources Institute
binnen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn besproken en heeft de
voormalig Staatssecretaris daar bemoeienis mee gehad?2
Antwoord 3
Het WRI is een gerenommeerd kennisinstituut waarmee het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat al langere tijd subsidierelaties onderhoudt. Deze kabinetsperiode is
een aantal subsidies verstrekt vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
aan het WRI.
In november 2018 heeft de voormalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
besloten om een jaarlijkse bijdrage van 200.000 euro te verstrekken aan het Platform
for Accelarating the Circular Economy (PACE) voor de periode 2019–2021. Het WRI voert
het secretariaat van PACE. In maart 2021 heeft de voormalige Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat besloten om deze jaarlijkse bijdrage van 200.000 euro
ook te verlenen voor de jaren 2022–2024.
Daarnaast heeft de voormalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in
maart 2021 besloten een éénmalige subsidie van 98.762 euro aan PACE te verstrekken
om monitoringsonderzoek te doen naar de transitie van de circulaire economie, onder
andere in het kader van de door Nederland georganiseerde WCEF+Climate conferentie.
In september 2018 is door de voormalige Minister van Infrastructuur en Waterstaat
een subsidie verstrekt van 760.000 euro aan WRI voor kennisontwikkeling op het gebied
van klimaatadaptatie en de ondersteuning van de Global Commission on Adaptation.
In al deze gevallen is conform ambtelijk advies besloten.
Vraag 4
Heeft u de voormalig Staatssecretaris gevraagd aan te blijven en later te vertrekken
naar haar nieuwe functie? Zo ja, waarom was het noodzakelijk dat zij op dat moment
vertrok? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Voormalig Staatssecretaris Van Veldhoven heeft mij op dinsdag 6 juli 2021 laten
weten dat zij een andere functie heeft aanvaard en haar functie zal neerleggen. Zoals
ik ook in het debat van 8 september 2021 heb gezegd, zie ik liever dat bewindspersonen
aanblijven tot het aantreden van een nieuw kabinet, maar het blijft een persoonlijke
afweging.
Vraag 5
Heeft u de voormalig Staatssecretaris gewezen op het feit dat zij met haar aankondiging
van de nieuwe functie de integriteitsregels overtrad, die immers voorschrijven toestemming
te vragen aan de Minister-President voorafgaand aan het voeren van gesprekken voor
een nieuwe betrekking? Zo ja, waarom is daar niet naar geluisterd? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 5
Nee. Het handboek voor bewindspersonen is namelijk een bundeling van praktische informatie
die van belang is voor bewindspersonen, waaronder relevante wet- en regelgeving. Het
Handboek bevat geen zelfstandige normstelling, en wordt dus ook niet als zodanig gesanctioneerd.
Ik heb de betreffende passage uit het handboek voor bewindspersonen onlangs wel onder
de aandacht gebracht in de ministerraad.
In de brief bij het nalevingsverslag naar aanleiding van de vijfde evaluatieronde
van de GRECO (Kamerstukken II 2020/21, 35 570 VII, nr. 107) is gesteld dat het kabinet zich beraadt op nadere maatregelen die betrekking hebben
op beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen bewindspersonen die een nieuwe betrekking
zoeken en/of op het punt staan een dergelijke betrekking te aanvaarden. De Minister
van BZK zal hierover binnenkort een brief sturen aan de Tweede Kamer.
Vraag 6
Waarom zitten er maar liefst vijf en een halve week tussen uw bekendheid met de nieuwe
functie van voormalig Minister van Nieuwenhuizen en de aankondiging dat zij vertrekt?3, 4
Antwoord 6
Voormalig Minister van Nieuwenhuizen heeft mij op 23 juli 2021 medegedeeld dat ze
zou worden voorgedragen bij de Vereniging Energie-Nederland. Naar aanleiding hiervan
is gevraagd mitigerende maatregelen te treffen voor de periode tot aan haar daadwerkelijke
benoeming om elke schijn en potentiële schijn van belangenverstrengeling te vermijden.
Daaropvolgend heeft voormalig Minister van Nieuwenhuizen op 28 juli 2021 in aanloop
naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal
van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden
die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe
functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van
deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar
functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te
doen. Deze afspraak is gemaakt om elke schijn of potentiële schijn van belangenverstrengeling
te vermijden.5 Op 26 augustus 2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat
de benoeming niet goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Zij is op 31 augustus
2021 door de algemene ledenvergadering van de Vereniging Energie-Nederland benoemd
in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is tevens ontslag verleend.
Vraag 7
Waarom wordt bij de presentatie van haar vertrek op geen enkele manier aangegeven
dat het al meer dan een maand bekend was dat zij lobbyist zou worden?
Antwoord 7
Hier is geen reden voor.
Vraag 8
Kunt u aangeven bij welke begrotingsgesprekken de voormalig Minister aanwezig is geweest
in de periode dat bekend was dat zij lobbyist zou worden voor de energiesector?
Antwoord 8
Voormalig Minister van Nieuwenhuizen is bij alle begrotingsraden aanwezig geweest.
Vraag 9
Hoe komt het dat u aanvankelijk dacht dat de aankondiging dat de voormalig Minister
na haar ministerschap lobbyist zou worden geen belemmering opleverde voor haar aanblijven
in het kabinet en welke juridische adviezen heeft u hierover gekregen?
Antwoord 9
Zie antwoord 6. Te allen tijde dienen (gewezen) bewindspersonen zich te houden aan
het bestaande lobbyverbod en de geheimhoudingsplicht die bestaat ten aanzien van vertrouwelijke
en staatsgeheime informatie
Vraag 10
Zijn andere bewindspersonen in het demissionaire kabinet op de hoogte gesteld van
de nieuwe functie van de voormalig Minister van Infrastructuur en Waterstaat toen
u bekend werd dat ze zou gaan lobbyen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wie precies en
wanneer hebben zij gehoord over de nieuwe functie?
Antwoord 10
De Minister van EZK is op de hoogte gesteld, aangezien aangelegenheden die tot de
taak behoorden van voormalig Minister van Nieuwenhuizen en mogelijk direct of indirect
met haar nieuwe functie te maken hadden, aan hem zouden worden overgedragen.
Vraag 11
Heeft de nieuwe werkgever van voormalig Minister van Nieuwenhuizen aangedrongen op
het ingaan van de werkzaamheden van de voormalig Minister op 1 oktober 2021? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Dat is mij niet bekend.
Vraag 12
Klopt onze inschatting dat u te laat in heeft gezien dat de nieuwe functie onverenigbaar
is met het zijn van bewindspersoon? Zo ja, hoe heeft u dit inzicht verkregen en hoe
duidt u dat dit inzicht er niet was op 23 juli? Zo neen, hoe kunt u het vertrek na
meer dan een maand dan verklaren?
Antwoord 12
Zie antwoord 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister-president -
Mede namens
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.