Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over nieuwe natuur
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over nieuwe natuur (ingezonden 29 september 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 6 oktober
2021).
Vraag 1
Welke opgave ligt er, in het kader van natuurversterking, om nieuwe natuur te ontwikkelen?
Antwoord 1
De provincies hebben in de zesde Voortgangsrapportage Natuur gerapporteerd over de
voortgang van het Natuurnetwerk Nederland, in het bijzonder over de inrichtingsopgave
van 80.000 ha nieuwe natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 200).1 Op 1 januari 2020 resteerde nog een inrichtingsopgave 38.530 ha. De zevende Voortgangsrapportage
Natuur wordt later dit najaar naar de Tweede Kamer gezonden. Daarin is de restant
inrichtingsopgave nieuwe natuur per 1 januari 2021 opgenomen.
In het kader van het Programma Natuur worden voor de periode 2021–2023 provinciale
uitvoeringsprogramma’s voor natuurherstel in overbelaste stikstofgevoelige natuurgebieden
door het Rijk gefinancierd. Een tweede tranche wordt gefinancierd in de periode 2024–2030.
Vraag 2
Welk deel hiervan komt voort uit stikstofproblemen?
Antwoord 2
De provinciale uitvoeringsprogramma’s van het Programma Natuur zijn integraal onderdeel
van de structurele aanpak stikstof. De focus binnen het Programma Natuur ligt op stikstofgevoelige
Natura 2000-gebieden. In het Natuurnetwerk Nederland worden ook andere natuurtypen
beheerd en ontwikkeld.
Vraag 3
Welke organisaties zijn betrokken bij de totstandkoming van nieuwe natuur en welke
rol hebben zij daarbij?
Antwoord 3
Naast Rijk en provincies zijn onder andere betrokken de terreinbeherende organisaties
(Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de 12 Provinciale Landschappen), particuliere
eigenaren, andere overheden en de agrarische sector (onder meer Boerennatuur en LTO).
Vraag 4
Hoe wordt besloten welk type nieuwe natuur er gerealiseerd gaat worden? Wat is uw
rol daarbij?
Antwoord 4
De realisatie van nieuwe natuur binnen het Natuurnetwerk Nederland is gedecentraliseerd
naar de provincies, die via een gebiedsgerichte aanpak bepalen op welke plek welk
type natuur wordt gerealiseerd.
Voor wat betreft het Programma Natuur financiert het Rijk provinciale uitvoeringsprogramma’s
voor natuurherstel op basis van een rijksregeling. De provincies rapporteren het Rijk
jaarlijks over de voortgang van de realisatie en de uitputting van de middelen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er gestreefd moet worden naar nieuwe natuur die zo min mogelijk
gevoelig is voor stikstof, dit om te voorkomen dat er straks nieuwe stikstofproblemen
gecreëerd worden? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, kunt u toelichten wat
dit betekent voor de toekomst van onze landbouw?
Antwoord 5
Voor het beantwoorden van de vraag welke natuur moet worden gerealiseerd, speelt de
stikstofgevoeligheid geen rol. Provincies bepalen de natuurdoelen in hun natuurbeheerplannen,
op basis van onder ander de aanwezige en potentiële natuurwaarden. Voor Natura 2000-gebieden
zijn de doelen tevens vastgelegd in de aanwijzingsbesluiten. Via de structurele aanpak
stikstof werk ik samen met de provincies aan het reduceren van stikstofbronnen en
het herstel van natuur in de overbelaste stikstofgevoelige natuurgebieden. Dit heeft
inderdaad gevolgen voor de landbouw rondom natuurgebieden. Dat past ook in de omslag
in de landbouw naar een kringlooplandbouw, die ik beoog en die ik in mijn visie «Waardevol
en verbonden» uiteen heb gezet.
Vraag 6
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Natuur van 7 oktober a.s.?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.