Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht dat het lerarentekort een basisschool dwingt tot het vormen van een megaklas
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat het lerarentekort een basisschool dwingt tot het vormen van een megaklas (ingezonden 26 augustus 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 30 september
2021).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat basisschool De Boeier in Lelystad genoodzaakt is om twee groepen
8 samen te voegen tot een megaklas van 52 leerlingen, omdat zij geen leraar kunnen
vinden door het lerarentekort?1
Antwoord 1
Ik vind het heel vervelend voor de school dat een leraar vlak voor het begin van het
nieuwe schooljaar heeft gezegd toch niet te komen, waardoor er een knelpunt in de
formatie ontstond. De school heeft ervoor gekozen dit op te lossen door op een andere
manier les te geven en twee groepen 8 samen te voegen. De school zet extra ondersteunend
personeel in om de kwaliteit te borgen.
Vraag 2
Op hoeveel scholen speelt dit probleem van klassen samenvoegen tot megaklassen, omdat
er te weinig leraren zijn?
Antwoord 2
Dit zijn vaak tijdelijke oplossingen, die niet landelijk geregistreerd worden. Wel
registreert en publiceert OCW jaarlijks de leerling-leraar ratio, bijvoorbeeld per
bestuur.2 Deze ratio’s laten de afgelopen jaren landelijk een lichte daling zien.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de kwaliteit van het onderwijs hiermee noodgedwongen in gevaar
komt, met name voor leerlingen die al extra begeleiding en ondersteuning nodig hebben?
En hoe verhoudt zich dit tot de extra begeleiding die scholen bieden in het kader
van het Nationaal Programma Onderwijs om onderwijsachterstanden vanwege corona weg
te werken?
Antwoord 3
De mening dat grotere groepen de kwaliteit in gevaar brengt, deel ik in algemene zin
niet. Er zijn verschillende vormen mogelijk waarbij een team van leraren en ondersteuners
kwalitatief goed onderwijs bieden aan een grotere (kern)groep, ook voor kinderen die
extra begeleiding nodig hebben. Dit geldt ook voor het wegwerken van de onderwijsachterstanden
vanwege corona.
Vraag 4
Vindt u inmiddels al dat er een maximale groepsgrootte per klas moet komen juist om
de werkdruk van leraren te verlagen en het onderwijs daarmee aantrekkelijker te maken
voor nieuwe leraren? Zo ja, hoe ziet u dit voor zich? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee, ik ben er geen voorstander van dat de overheid een maximale groepsgrootte voorschrijft.
Het is aan de scholen om in overleg met de leraren en ouders de inrichting en organisatie
van de school vorm te geven. Zoals in het antwoord op de vorige vraag staat, kan kwalitatief
goed onderwijs ook worden geboden in een grote klas. Het werken in een team, samen
met een aantal (gespecialiseerde) leraren en ondersteuners voor een grotere groep,
kan voor een startende leraar ook aantrekkelijk zijn om te leren en zich verder te
bekwamen in het vak.
Vraag 5
Hoe heeft het lerarentekort zich ontwikkeld sinds het aantreden van kabinet Rutte
III? Is het lerarentekort groter of kleiner geworden in de verschillende onderwijssectoren?
Antwoord 5
De voorspelde tekorten voor komende jaren in het po zijn lager dan de ramingen aan
het begin van de kabinetsperiode lieten zien, maar zijn nog steeds hoog. Zoals vermeld
in de Kamerbrief in december 2020 wordt in het schooljaar 2025/2026 in het po een
tekort van 1.439 fte aan leraren en directeuren verwacht, bovenop de huidige situatie
aan tekorten. Vergeleken met de ramingen van vorig jaar, waarin vijf jaar later een
tekort van 1.971 fte bovenop de huidige situatie werd geraamd, is dit een verbetering.3 Dit komt met name door de verhoging van het aantal zij-instromers en herintreders.
In het vo is er nog geen significante verbetering en dat is zorgwekkend. In december
ontvangt de Kamer zoals bekend de nieuwe arbeidsmarktramingen.
Vraag 6
Op welke manier wordt het lerarentekort op dit moment bijgehouden door het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap? Hoe staat het met de uitvoering van de motie
van het lid Kwint c.s. over de registratie van het actuele lerarentekort?4
Antwoord 6
In juni heb ik de Kamer geïnformeerd over de stappen om een actueel beeld te krijgen
van de tekorten ter uitvoering van de motie van het lid Kwint.5 Ik deel de wens met de Kamer om tot een beter zicht te komen, maar het in beeld brengen
van de tekorten is ook complex. Naast door de definitie van wat een tekort is, is
dat ook lastig door de zogenoemde «verborgen» tekorten. Dit zijn (nood)oplossingen
die scholen kiezen om de continuïteit van het onderwijs te borgen zonder dat er een
vacature wordt opengesteld, zoals het samenvoegen van klassen en de inzet van onderwijsassistenten.
Deze zomer is gewerkt aan de verbreding van de uitvraag en op 1 oktober a.s. krijgen
alle besturen en scholen een uitnodiging om de actuele tekorten aan leraren en schoolleiders
te registreren. In december ontvangt uw kamer de jaarlijkse arbeidsmarktramingen,
waarin ook de uitvraag naar de actuele tekorten wordt meegenomen.
Vraag 7
Hoeveel fte aan vacatures staan nog open in het funderend onderwijs voor aankomend
schooljaar?
Antwoord 7
Zoals bekend rapporteer ik uw Kamer jaarlijks in de Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren. In december ontvangt uw Kamer de nieuwe onderwijsarbeidsmarkt ramingen.
Vraag 8
Hoe spoort u scholen aan om leraren in vaste dienst te nemen, aangezien er – met name in het voortgezet onderwijs – sprake is van een lerarenlek?6
Antwoord 8
Het aanbieden van een vaste baan is onderdeel van goed werkgeverschap. Gelukkig zijn
ook steeds meer besturen en scholen zich steeds hiervan bewust. Dat zien we ook aan
de toename van het percentage vaste contracten. In het vo is de stijging beperkt van
74% naar 79%. In het po is de stijging aanzienlijk. Het aandeel vaste contracten van
starters de afgelopen jaren gestegen van 33% in 2015 naar 83% in 2019. Ook is het
aandeel tijdelijke en flexibele contracten flink gereduceerd.7
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat basisscholen in Amsterdam noodgedwongen onbevoegden voor de
klas zetten, zodat ze geen leerlingen naar huis hoeven te sturen? En deelt u de mening
dat de inzet van onbevoegden niet meer mag zijn dan een ultieme noodgreep en dus niet
een standaard onderdeel van de lesweek?8
Antwoord 9
Het doel is dat iedere klas een bevoegde leraar heeft. Daar werken heel veel partijen
hard aan: besturen, scholen, opleidingen, ministerie en ook ik. Toch kan het, mede
door combinatie van corona en het lerarentekort voorkomen dat een onbevoegde moet
bijspringen. Indien dit gebeurt is goede begeleiding belangrijk. Zoals beschreven
in het artikel, zijn er daarnaast situaties/scholen waar bewust wordt gekozen om het
onderwijs anders te organiseren. Naast bevoegde leraren worden hier andere vakkrachten
ingezet. Ook dat kan een manier zijn om de kwaliteit, continuïteit en kansengelijkheid
van het onderwijs te garanderen.
Vraag 10
Klopt het dat de Onderwijsinspectie nauwelijks nog handhaaft op de wettelijke verplichting
dat leraren bevoegd voor de klas dienen te staan? Worden scholen er überhaupt nog
op aangesproken als zij onbevoegden voor de klas zetten wordt het volledig losgelaten?
Antwoord 10
De Onderwijsinspectie toetst via de gebruikelijke route de kwaliteit van onderwijs,
maar gaat niet actief op scholen af om dit te controleren. Wanneer de inspectie bij
een schoolbezoek signaleert dat onbevoegden voor de klas staan, dan worden scholen
hier op aangesproken. Dat geldt ook wanneer er klachten bij de Onderwijsinspectie
binnen komen.
Vraag 11
Welke conclusies trekt u uit de berichtgeving waar deze schriftelijke vragen op gebaseerd
zijn? Heeft uw beleid in de afgelopen 4,5 jaar gewerkt ten aanzien van de aanpak lerarentekort?
Waren de investeringen die gedaan zijn voldoende en is de aanpak van het lerarentekort
succesvol geweest wat u betreft? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
De maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen hebben effect. Er is een toename
aan onderwijsgevend personeel per saldo van 1100 fte (2017–2020) in het po. Het onderwijsondersteunend
personeel is in het po zelfs met 6.600 fte toegenomen in deze periode. De ramingen
laten echter zien dat de tekorten bij ongewijzigd beleid de komende jaren verder toenemen.
De aanpak van de tekorten blijft dan ook urgent komende periode.
Vraag 12
In hoeverre rinkelen uw alarmbellen nog aangaande het lerarentekort ondanks uw demissionaire
status en bent u op korte termijn van plan om extra actie te ondernemen om het tekort
zo snel als mogelijk in te dammen? Zo ja, welke actie(s) gaat u ondernemen? Zo nee,
acht u het wenselijk het onderwijs in deze staat achter te laten voor uw opvolger
waar dagelijks leraren en leerlingen de dupe van zijn?
Antwoord 12
De aanpak van de tekorten is vanaf mijn aantreden een urgent thema geweest en zal
dat blijven tot mijn vertrek, demissionair of niet. De aanpak van de tekorten is complex
en niet met enkele maatregel op te lossen. De afgelopen jaren hebben Minister van
Engelshoven en ik dan ook een groot aantal maatregelen ingezet om de tekorten aan
te pakken. Denk aan de halvering van het collegegeld, de investeringen in salaris
en werkdruk. In de G4 en Almere (G5) waar de tekorten het meest urgent waren, hebben
we de aanpak gericht geïntensiveerd. De succesfactoren die we daar zien, verbreden
we binnen en buiten de G5. Daarnaast werken wij samen met de vak- en sectororganisaties
het vervolg van het rapport van mevrouw Van Vroonhoven langs drie lijnen uit: de regionale
aanpak, het beroepsbeeld en breed betrekken van de beroepsgroep en landelijke regie/taskforce.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.