Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het terugvorderen en kwijtschelden van WIA-voorschotten (Kamerstuk 32716-44)
2021D36163 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 30 augustus 2021 ontvangen brief inzake het terugvorderen
en kwijtschelden van WIA-voorschotten (Kamerstuk 32 716, nr. 44).
De fungerend voorzitter van de commissie, Peters
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
6
II
Antwoord/Reactie van de Minister
7
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over het terugvorderen en kwijtschelden van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA)-voorschotten. Zij zijn al langer bezorgd over de achterstanden in de WIA-claimbeoordelingen
van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de oorzaken daarvan. Deze
leden vinden het goed om te zien dat de Minister – naast een kortetermijnoplossing –
ook kijkt hoe voorkomen kan worden dat dergelijke situaties in de toekomst opnieuw
ontstaan. Werknemers die wegens arbeidsongeschiktheid aanspraak maken op sociale zekerheid
moeten ervan op aan kunnen dat hun rechten en plichten begrijpelijk zijn en worden
uitgevoerd conform wet- en regelgeving.
De leden van de VVD-fractie constateren dat zowel werkgevers als werknemers de gevolgen
ondervinden van onjuiste of vertraagde uitvoering. Naast de financiële gevolgen, waarvoor
nu een regeling is getroffen, hebben mensen gedurende de voorschotperiode geen dienstverlening
van UWV ontvangen. Deze leden ondersteunen de Minister in zijn stelling dat, zeker
wanneer de voorschotperiode een langere duur kent (en iemand niet arbeidsongeschikt
in de zin van de WIA wordt geacht), kostbare tijd om te re-integreren verloren gaat.
De Minister laat weten dat UWV onderzoekt of en hoe het deze mensen alsnog op vrijwillige
basis maatwerk kan leveren, door alvast te starten met de re-integratiedienstverlening
in afwachting van de claimbeoordeling. Deze leden vragen of het aanbieden van dergelijk
maatwerk ook in de toekomst aangeboden wordt aan werknemers die in afwachting zijn
van hun claimbeoordeling. En op welke manier wordt beoordeeld of dat aanbod succesvol
is, kan de Minister daarvan aangeven hoe hij daarnaar kijkt?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of hij een overzicht kan geven van
de verschillen tussen de publieke voorziening, UWV, en de eigenrisicodragers en private
uitvoerders als het gaat om de verwerking van WIA-claims, de vertraging in de beoordeling
en de mate van dienstverlening als het gaat om re-integratie en voorschotten. En kan
de Minister hierbij aangeven hoe hij de vertraagde claimbeoordelingen van UWV en de
kwijtschelding van de voorschotten beoordeelt in vergelijking met de particuliere
uitvoerders? Hoe groot is het risico dat door de vertragingen bij UWV rechtsongelijkheid
ontstaat tussen werkgevers én werknemers die publiek dan wel privaat verzekerd zijn?
En wat doet de Minister om rechtsgelijkheid te borgen en het speelveld voor de dienstverleners
gelijk te houden?
De leden van de VVD-fractie hebben geconstateerd dat de Minister aangeeft een aantal
vervolgstappen te nemen om de ongewenste situatie van schulden, ontstaan door de oplopende
doorlooptijden van WIA-claimbeoordelingen, te voorkomen. Daarbij wenst hij een principiële
discussie over de mate van hardvochtig beleid of wetgeving en hoe hiermee moet worden
omgegaan. Welke knelpunten heeft de Minister voor ogen in deze specifieke casus? En
wat is de stand van zaken met betrekking tot de door de Minister aangekondigde maatregelen
om de oorzaken (capaciteit, mismatch tussen vraag- en aanbod van sociaal-medische
beoordelingen) die ten grondslag liggen aan het achterblijven van WIA-claimbeoordelingen,
te verhelpen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de kamerbrief
over het terugvorderen en kwijtschelden van WIA-voorschotten. Zij zijn verheugd dat
UWV heeft besloten om de voorschotten die niet verrekend kunnen worden, kwijt te schelden.
Zij hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen of is overwogen om het recht op de WIA te laten
bestaan tot het moment van de claimbeoordeling. Deze leden vragen wat de voor- en
nadelen daarvan kunnen zijn en of dat een meer eerlijke situatie op kan leveren tussen
mensen met Werkloosheidswet (WW)-recht en zonder. Deze leden vragen daarnaast of het
kwijtschelden van de voorschotten van invloed zou kunnen zijn op het recht op toeslagen
en wat er zou gebeuren als het recht op de WIA dus tot de claimbeoordeling zou bestaan.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister uiteen zou willen zetten welke voortrajecten
vooraf kunnen gaan aan de WIA-claimbeoordeling, zoals een loondoorbetalingsperiode
bij ziekte of een ziektewetuitkering. Deze leden vragen of de Minister zicht heeft
op het aandeel mensen dat bij de claimbeoordeling blijkt geen recht te hebben op een
WIA-uitkering, of dat verschilt tussen mensen die eerst een ziektewetuitkering hebben
gehad en of dat verschillend is bij wel of niet eigen risicodragers. Deze leden vragen
of de Minister bereid is om wel bij te gaan houden wanneer een voorschot wordt teruggevorderd
omdat de betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht, ook als de terugvordering
volledig kan worden verrekend met een WW-uitkering.
De leden van de D66-fractie vragen wat de huidige stand is van het inlopen bij de
achterstanden van de claimbeoordeling. Deze leden vragen of de duur van de regeling
ook aangeeft dat de Minister niet verwacht dat voor 2023 aan de termijn van acht weken
kan worden voldaan. Tot slot vragen deze leden of met voorgestelde regeling wordt
voldaan aan de wens van UWV in de Stand van de Uitvoering Sociale Zekerheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik een inbreng te
leveren naar aanleiding van het agendastuk voor het schriftelijk overleg «Het terugvorderen
en kwijtschelden van WIA-voorschotten (32 716, nr. 44)».
De leden van de CDA-fractie lezen dat sinds eind 2019 het aantal en de duur van voorschotten
als gevolg van een mismatch tussen vraag en aanbod van sociaal-medische beoordelingen,
aanpassingen in de prioritering en kantoorsluitingen door coronamaatregelen fors is
toegenomen. Ligt de oorzaak hier alleen bij de coronamaatregelen of zijn er ook nog
andere oorzaken gelet op feit dat eind 2019 en begin 2020 nog geen coronamaatregelen
van kracht waren?
Voorts lezen de leden van de CDA-fractie dat de al langer bestaande mismatch tussen
vraag en aanbod van de sociaal-medische beoordelingen, de combinatie van de mismatch
en de afspraak die UWV en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
in 2019 hebben gemaakt om een trendbreuk te realiseren, ertoe heeft geleid dat UWV
andere keuzes heeft gemaakt over de inzet van capaciteit. Valt hiermee de verdubbeling
van het aantal voorschotten in 2019 ten opzichte van 2018 te verklaren?
De leden van de CDA-fractie delen de mening van de Minister en UWV dat het onwenselijk
is dat mensen te maken hebben met een niet tijdige claimbeoordeling. Dat een combinatie
van factoren ervoor zorgt dat UWV wil afzien van het invorderen van verstrekte voorschotten
of uitkeringen kunnen deze leden goed begrijpen. Hoewel UWV daartoe gemachtigd is,
kan dit alleen in zeer beperkte gevallen. Kan aangegeven worden hoe groot deze groep
is? Onder welke voorwaarden worden voorschotten teruggevorderd?
De leden van de CDA-fractie constateren dat met deze mogelijkheden in de WIA mogelijk
slechts een handvol mensen is geholpen, terwijl het probleem bij veel meer mensen
tot (zeer) vervelende situaties kan leiden. Deze leden vinden het dan ook gerechtvaardigd
dat UWV heeft besloten om voor de gehele groep een oplossing te zoeken. Kan aangeven
worden wanneer deze oplossing voorhanden is en hoe de betrokken mensen hierover worden
geïnformeerd?
De leden van de CDA-fractie lezen dat er een tijdelijke kwijtschelding bij specifieke
groepen komt. De kwijtscheldingsmaatregel zal tijdelijk worden toegepast tot en met
31 december 2022. De verwachting van de Minister is dat per die datum zodanige maatregelen
zullen zijn genomen dat het aantal en de duur van voorschotten weer een normale omvang
heeft. Wanneer wordt kenbaar gemaakt of deze maatregelen voldoende zijn en/of de kwijtscheldingsmaatregel
mogelijk verlengd kan/moet worden?
De leden van de CDA-fractie lezen dat naast de financiële gevolgen mensen ook gedurende
de voorschotperiode geen dienstverlening van UWV hebben ontvangen. Zeker als de voorschotperiode
een langere duur heeft en iemand niet arbeidsongeschikt in de zin van de WIA wordt
geacht, kan daardoor kostbare tijd om de betrokkene te re-integreren verloren zijn
gegaan. UWV onderzoekt de mogelijkheid om voor deze mensen alsnog op vrijwillige basis
maatwerk te kunnen leveren, door daar waar een voorschot zich voordoet, alvast te
starten met de re-integratiedienstverlening in afwachting van de claimbeoordeling.
Om hoeveel personen gaat het hierbij die hiervoor in aanmerking komen? Wanneer gaat
dit starten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van brief 32 716, nummer 44 betreffende «Het terugvorderen en kwijtschelden van WIA-voorschotten» en hebben hierover
vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie vinden het terecht dat de voorschotten voor de betreffende
groep WIA-aanvragers wordt kwijtgescholden. Zij zijn immers buiten hun fout om door
de lange wachttijden in problemen gekomen. Positief in deze is dat UWV dit zelf naar
voren heeft gebracht. Deze leden willen graag meer weten over de maatwerkplaats. Wanneer
worden zaken daar behandeld? Hoe wordt besloten welke zaak daar al dan niet wordt
behandeld? Kunnen UWV-klanten daar zelf een beroep op doen? Hoeveel zaken zijn bekeken
en wanneer is deze maatwerkplaats opgericht?
De leden van de SP-fractie hebben al op verschillende plekken gezien dat fouten van
UWV verstrekkende gevolgen hebben in het leven van mensen, zoals huisuitzettingen,
schulden, depressies en familieruzies. Deze menselijke drama’s komen naar voren in
de Groningse Ondersteuningsteam Noord (OTN) zaak, maar ook bij mensen die zich melden
bij de SP. Deze leden vinden het in zijn algemeenheid niet acceptabel dat mensen zo
gedupeerd worden door fouten van UWV, of zaken die buiten hun invloedssfeer liggen,
zoals in het voorliggende geval de lange wachttijden. Deze leden willen graag het
juridisch kader exact uiteengezet krijgen waarbinnen UWV moet werken als het gaat
om mensen die gedupeerd raken door fouten van UWV of lange wachttijden. En hoe is
dit juridisch kader voor gemeenten bij de Participatiewet? Hoe verhouden deze twee
zich tot elkaar? Wanneer mag UWV of de gemeente mensen compenseren voor gemaakte fouten,
of lange wachttijden en wanneer niet? Wanneer zijn zij verplicht om terug te vorderen,
ook als de fout bij hun ligt? Is er wetgeving die afzien van terugvordering of compensatie
in de weg staat bij fouten van UWV of de gemeente? En is er wetgeving waar mensen
die gedupeerd raken door fouten van UWV of de gemeente, zich op kunnen beroepen?
De leden van de SP-fractie willen graag weten wat het UWV-beleid is aangaande alle
mensen die door fouten van UWV financieel gedupeerd raken. Het gaat dus niet om de
beperkte in de brief genoemde groep maar om alle mensen die in de problemen raken
door onterechte betalingen, onterechte terugvorderingen, onterecht weigeren van betalingen
en te lange wachttijden. Heeft het kabinet zicht op de grootte van de groep mensen
die door fouten van UWV in de knel komt? Welk deel van de klachten en welk deel van
de bezwaarprocedures betrof fouten van UWV?
Tot slot willen de leden van de SP-fractie graag weten wat er gaat gebeuren als de
duur van de voorschotten op 31 december 2022 niet tot normale proporties is geslonken.
Wordt de Kamer dan op de hoogte gesteld? Wat is volgens het kabinet een normale duur
van voorschotbetalingen en wat niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
De leden van PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben met waardering kennisgenomen
van het besluit om in bepaalde gevallen terugvorderingen kwijt te schelden. Zij willen
hun complimenten geven aan UWV voor het aankaarten van dit probleem en het bedenken
van een oplossing. Deze leden hebben naar aanleiding van de brief en de antwoorden
op de schriftelijke vragen nog wel enkele aanvullende vragen.
De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie lezen dat een WIA-voorschot
niet automatisch of verplicht wordt verstrekt, maar dat mensen dit zelf moeten aanvragen.
Wat is de reden om mensen niet automatisch een voorschot te geven? Is het mogelijk
om dit in bepaalde gevallen wel te doen? Klopt het dat niet bekend is hoe vaak er
wel of niet een voorschot wordt aangevraagd? Is de Minister bereid dit beter in beeld
te brengen, en daarbij ook te achterhalen waarom mensen afzien van het aanvragen van
een voorschot, en wat de gevolgen hiervan zijn voor deze mensen? De leden van de GroenLinks-fractie
hebben al eerder gevraagd naar het aantal keren dat UWV in het verleden gebruik heeft
gemaakt van zijn bevoegdheid om in bepaalde gevallen af te zien van terugvordering.
Is deze informatie inmiddels beschikbaar?
De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie constateren dat de regelingen
in de sociale zekerheid voor veel mensen erg ingewikkeld zijn en dat het vaak niet
duidelijk is waar mensen terecht kunnen. Hierdoor kunnen mensen onnodig in financiële
problemen komen. Deze leden hebben in dat kader enkele vragen over de huidige werkwijze.
Deze leden lezen dat het ministerie en UWV in gesprek zijn met de Belastingdienst
over de fiscale aspecten. Kan de Minister nader toelichten wat hierbij de knelpunten
en dilemma’s zijn? In antwoord op de gestelde schriftelijke vragen schrijft de Minister
dat mensen zelf hun onterecht afgedragen loonheffing terug kunnen vorderen van de
Belastingdienst, door dit als negatief inkomen op te geven. De verantwoordelijkheid
hiervoor ligt geheel bij de betrokkene zelf. Is er een manier om dit voor mensen makkelijker
te maken en/of ze hierbij te helpen? Voorts lezen deze leden dat UWV een persbericht
zal verspreiden om duidelijk te maken wat de rechten zijn van mensen. Worden de mensen
bij wie een terugvordering wordt kwijtgescholden ook individueel geïnformeerd (bijvoorbeeld
per brief)? Ook vragen deze leden zich af of het voor UWV mogelijk is om een nog warmere
overdracht te doen naar het Werkbedrijf, als blijkt dat er geen recht is op een WIA-uitkering.
Zo nee, wat zijn de belemmeringen? Hoe warm is de overdracht tussen UWV en gemeenten
in het geval van een bijstandsaanvraag? Wat zijn daar mogelijke verbeteringen?
De leden van PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie vragen zich af of de Minister zich
ervan bewust is dat er al in 2008 zorgen waren over de voorschotten voor mensen die
geen recht hebben op een WW-uitkering en de bijstand niet met terugwerkende kracht
kunnen aanvragen.1 Wat is er sindsdien gebeurd om deze groep te monitoren? Is bekend hoe vaak gemeenten
in dergelijke gevallen toch bijstand met terugwerkende kracht hebben toegekend?
Tot slot waarderen de leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie het voornemen
van UWV om het beleid rondom verstrekking van voorschotten aan te passen, maar vragen
zij zich af wat er wordt bedoeld met «meer aandacht voor de hoogte en duur van het
voorschot»?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het terugvorderen
en kwijtschelden van WIA-voorschotten. Zij hebben daarover nog enkele vragen.
Duiding ontstane situatie
De leden van de SGP-fractie hebben begrip voor de gekozen oplossing, vanuit het oogpunt
van de menselijke maat. Echter, voorkomen is uiteraard beter dan genezen. Daarom zijn
deze leden vooral ook geïnteresseerd in de vraag hoe dit in het vervolg voorkomen
gaat worden. Kan de Minister, daarnaast, aangeven hoe het risico op bevoordeling van
mensen, terwijl dat niet strikt noodzakelijk is en zij hier geen recht op hebben,
wordt beperkt?
Tijdelijke kwijtschelding bij specifieke groepen
De leden van de SGP-fractie constateren dat de kwijtscheldingsmaatregel bij specifieke
groepen tijdelijk zal worden toegepast tot en met 31 december 2022. Eind 2022 is nog
wel ver weg, terwijl het hier een urgent probleem betreft. Deze leden vragen zich
daarom af hoe de Minister is gekomen tot deze datum. Welke mogelijkheden ziet de Minister
om eerder al te komen met maatregelen om het aantal en de duur van de voorschotten
te normaliseren? Deze leden zouden het goed vinden als de Kamer over de voortgang
hiervan met enige regelmaat wordt geïnformeerd. Kan de Minister dit toezeggen?
Vervolgstappen
De leden van de SGP-fractie lezen in de brief dat door de beoogde komst van de verplichte
arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen de mismatch zal doen toenemen.
Kan de Minister concreet aangeven welke toename verwacht wordt als gevolg van de verplichte
arbeidsongeschiktheidsverzekering?
Financiële gevolgen voor werkgevers
De leden van de SGP-fractie vinden het onwenselijk dat werkgevers indirect op moeten
draaien voor de capaciteitstekorten bij UWV. Het is een goede zaak dat de lasten die
verband houden met het kwijtschelden niet ten laste komen van de individuele werkgevers.
Toch heeft dit mogelijk wel invloed op de Werkhervattingskas (Whk)-premie. Door middel
van compensatie zou dit ondervangen kunnen worden, maar in het verleden zijn dergelijke
compensatieacties niet altijd succesvol gebleken. Hierdoor zou disbalans kunnen ontstaan
tussen het publieke bestel en private bestel. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan,
en hoe zorgt de Minister ervoor dat ook hierin sprake is van een balans tussen het
publieke bestel en private bestel?
Ontwikkeling vaststelling sector premie Ziektewet
De leden van de SGP-fractie maken zich zorgen over de balans in het hybride socialezekerheidsstelsel.
Zo wordt nu zelden tot nooit de individuele premiecomponent berekend voor terugkerende
eigen risicodragers met een aanzienlijke schadelast, maar de halve sectorale premie.
Dit leidt tot onevenwichtigheid in het stelsel, terwijl UWV dit volgens artikel 2.17
Besluit Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) wel zou moeten doen. Hoe kijkt
de Minister aan tegen het feit dat de terugkeerpremie zelden of nooit conform de wet
wordt vastgesteld? Is de Minister het met deze leden eens dat ook dit onderdeel van
de wet naar letter en geest uitgevoerd dient te worden? Hoe voorkomt de Minister dat
werkgevers met een hoge schadelast voor de Ziektewet zullen terugkeren naar het publieke
bestel, waardoor de druk op UWV nog verder zal toenemen? En hoe gaat de Minister de
oneigenlijke prikkels in de keuze voor publieke of private uitvoering verder minimaliseren?
Graag vernemen we een uitvoerige reactie op dit punt.
II Antwoord/reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.