Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over de alliantie die Costa Rica en Denemarken vormen om de winning van fossiele brandstoffen te stoppen
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de alliantie die Costa Rica en Denemarken vormen om de winning van fossiele brandstoffen te stoppen (ingezonden 27 augustus 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
27 september 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het initiatief van Costa Rica en Denemarken om een alliantie1 te vormen, de Beyond Oil and Gas Alliance (BOGA), van landen die voornemens zijn
de productie van olie en gas uitfaseren en geen nieuwe exploratievergunningen meer
uitgeven?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe staat u tegenover dit initiatief? Deelt u de mening dat dit een krachtig signaal
is en een goede stap kan zijn richting het behalen van de doelen van het Klimaatakkoord
van Parijs?
Antwoord 2
Om de klimaatdoelen te halen is het belangrijk dat het energiesysteem in Nederland
en in andere landen richting 2050 wordt verduurzaamd. Ik waardeer het initiatief van
de Beyond Oil and Gas Alliance waarmee landen laten zien dat ze hun olie- en gasgebruik
terugbrengen, onder andere door het niet meer uitgeven van nieuwe exploratievergunningen.
Het sluit aan bij recente internationale rapporten, zoals bijvoorbeeld de routekaart
van het Internationaal Energy Agentschap van dit voorjaar voor een energievoorziening
met netto nul uitstoot in 2050. Dergelijke initiatieven dragen ook bij aan de doelen
van de Overeenkomst van Parijs.
Vraag 3
Bent u in gesprek met deze landen geweest over deze alliantie? Hoe gingen deze gesprekken?
Antwoord 3
Er zijn gesprekken geweest met organisaties betrokken bij deze alliantie en er zijn
ook regelmatig contacten met onder meer Denemarken en Costa Rica. Deze gesprekken
waren constructief, waarbij ervaring is uitgewisseld over het beleid dat landen hebben
en hoe zich dat verhoudt tot de beoogde doelen van deze alliantie. Nederland heeft
daarbij de nadruk gelegd op onze eigen ervaringen met de productie van olie en gas
en de vergroening van het financieringsinstrumentarium voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking.
Vraag 4
Bent u bereid om Nederland te laten aansluiten bij dit initiatief en daarbij een leidende
rol te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Beyond Oil and Gas Alliance legt de nadruk onder andere op het niet meer uitgeven
van nieuwe exploratievergunningen voor olie- en gaswinning. In Nederland zet het kabinet
in op het decarboniseren van het gassysteem door middel van energiebesparing en het
vervangen van aardgas door elektriciteit, groen gas, duurzame waterstof en duurzame
warmte. Deze omslag is echter niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. De verwachting
is dat aardgas de komende decennia nog noodzakelijk is voor bijvoorbeeld de productie
van elektriciteit en de energie- en warmtebehoefte van huishoudens. Zolang er nog
vraag is naar aardgas, geeft het kabinet de voorkeur aan gaswinning uit de Nederlandse
kleine velden op land en op zee, omdat dit beter is voor het klimaat dan import. En
omdat productie in eigen land de toenemende importafhankelijkheid van andere landen
remt. Het direct afbouwen van gasproductie uit kleine velden in Nederland vind ik
daarom niet verstandig.
Wat betreft internationale financiering heeft Nederland de steun voor olie en gas
in het financieringsinstrumentarium voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(BHOS) beperkt. We verlenen geen steun meer voor de exploratie en ontwikkeling van
nieuwe olie- en gasvoorraden via het bilaterale BHOS-financieringsinstrumentarium
en spannen ons in voor eenzelfde beleid bij de multilaterale ontwikkelingsbanken.
Omdat de Beyond Oil and Gas Alliance onvoldoende aansluit op het nationale beleid,
ben ik nu niet voornemens om bij dit initiatief aan te sluiten.
Vraag 5
Hoe staat het met de uitvoering van het tweede deel van de aangenomen motie-Van der
Lee c.s. (Kamerstuk 30 175, nr. 271) om – naast het reeds ontvangen overzicht van fossiele prikkels die het gebruik van
fossiele energie bevorderen – een plan te presenteren voor een stapsgewijze afbouw
van financiële prikkels die de Nederlandse klimaatdoelen tegenwerken?
Antwoord 5
In het Integrale Nationale Energie- en Klimaatplan (INEK) 2021–2030 en het Klimaatplan
(Kamerstuk 32 813, nr. 406)2 is beschreven op welke wijze en op basis van welke maatregelen en beleidslijnen het
kabinet de klimaatdoelen wil halen en op welke wijze er voor wordt gezorgd dat gaswinning
en het gasgebruik in Nederland in lijn blijven met het Klimaatakkoord. Binnen de kaders
van het INEK en het klimaatplan kiest het kabinet ervoor om in de ontwikkeling van
gasvelden in Nederland te investeren. Deze lijn past ook binnen het kleine velden-beleid3 op basis waarvan het kabinet gas wil winnen in eigen land wanneer dit veilig kan
en zolang en voor zover dit nodig is voor de Nederlandse gasvraag.
Vorig jaar is een overzicht opgesteld van de fiscale en niet-fiscale maatregelen die
gezamenlijk de fiscale prikkels voor fossiele brandstoffen in Nederland omvatten4. Daarbij heeft het kabinet aangegeven dat dergelijke regelingen niet passen in de
energietransitie en de gebruiker zoveel mogelijk zelf zal moeten betalen voor het
eigen verbruik. De regelingen zien echter in veel gevallen op sectoren die gevoelig
zijn voor internationale concurrentie. Bij het afschaffen of inperken van de vrijstellingen
bestaat het risico op weglek van CO2-uitstoot en werkgelegenheid over de grens. Omdat deze vrijstellingen volgen uit de
Europese Richtlijn Energiebelastingen of internationale, Europese en bilaterale verdragen
heeft het afschaffen of inperken hiervan vooral zin als dit door alle EU-lidstaten
wordt toegepast.
Recentelijk is het voorstel van de Europese Commissie voor herziening van de Richtlijn
Energiebelastingen gepubliceerd5, waarin onder andere voorgesteld wordt om vrijstellingen te beperken of af te schaffen.
Dit zou het momentum kunnen geven om de uitfasering van deze regelingen op Europees
niveau te overwegen zonder dat dit mogelijk ten koste gaat van de internationale concurrentiepositie.
Het BNC-fiche over dit voorstel is met uw Kamer gedeeld.
Ten slotte zijn in het voorjaar de evaluatie van en de toekomstverkenning over de
Opslag Duurzame Energie (ODE)6 naar de Eerste en Tweede Kamer verstuurd. Daarnaast zijn ook de Evaluatie Energiebelasting7 en het IBO Financiering Energietransitie8 aangeboden. Gezamenlijk bieden deze rapporten een brede basis ter ondersteuning van
toekomstige beleidsopties door een volgend kabinet met betrekking tot het fiscale
stelsel en de verhouding met de energietransitie, zo ook met betrekking tot de fiscale
prikkels voor fossiele brandstoffen. De besluitvorming hierover is aan een volgend
kabinet.
Vraag 6
Zou deelname aan de BOGA niet goed aansluiten bij de door de Kamer aangenomen wens
om een concreet afbouwplan te maken?
Antwoord 6
Nee. De huidige opzet van de Beyond Oil and Gas Alliance legt de nadruk op het beëindigen
van nieuwe vergunningen voor nieuwe olie- en gasvelden en het stellen van een einddatum
voor fossiele productie. Landen die bijvoorbeeld fossiele subsidies hervormen of fiscale
prikkels afbouwen, zonder dat dit gepaard gaat met een einddatum of het stoppen van
licenties, kunnen daarmee nog geen volwaardig lid worden.
Vraag 7
Bent u ook bereid om samen met Costa Rica en Denemarken op korte termijn nog meer
landen voor deelname aan deze alliantie uit te nodigen en dit initiatief met deze
landen nadrukkelijk te presenteren op de komende COP26 in Glasgow?
Antwoord 7
Gegeven dat ik momenteel geen ruimte zie voor deelname vanuit Nederland aan deze alliantie,
denk ik dat deelnemende landen zoals Costa Rica en Denemarken beter in staat zijn
landen uit te nodigen om zich bij de alliantie aan te sluiten. Daarnaast zal Nederland
zich samen met gelijkgezinde landen, waaronder ook deze landen, blijven inspannen
voor aanscherping van de mondiale klimaatambities in aanloop naar COP26 in Glasgow.
Dat doen we onder andere door onze deelname aan verschillende klimaatallianties, door
intensief contact tussen klimaatgezanten en door bij inkomende en uitgaande internationale
bezoeken van het kabinet de klimaatambities hoog op de agenda te zetten9. Het kabinet zal de Tweede Kamer nader informeren over het mondiale klimaatbeleid
in de COP26 inzetbrief.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het eerstvolgende commissiedebat Klimaat en energie?
Antwoord 8
Helaas is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.