Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening voor Europese groene obligaties (Kamerstuk 22112-3184)
2021D35257 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 24 september 2021 een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over het door de Minister van
Buitenlandse Zaken op 27 augustus 2021 toegezonden fiche: Verordening voor groene
obligaties
(Kamerstuk 22 112, nr. 3184).
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Verordening voor Europese
groene obligaties. Zij delen de ambitie om investeringen in duurzame activiteiten
te stimuleren door een kwalitatief goede en betrouwbare standaard te ontwikkelen voor
duurzame, groene obligaties. Zij hebben hierbij aanvullende vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat instellingen de rapportages laten beoordelen
door een externe partij die onder toezicht staat van de Europese Autoriteit voor Effecten
en Markten (ESMA). In Nederland wordt dit de Auditdienst Rijk (ADR). De instelling
die de Europese groene obligatie in Nederland uitgeeft, komt onder toezicht te staan
van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De kosten die de AFM maakt voor het toezicht
worden middels de bestaande begrotingssystematiek doorberekend aan de sector. Kan
het kabinet een inschatting geven van de verwachte toename in arbeidsintensieve lasten
en kosten, wat betreft zowel de AFM als de ADR?
Verder delen deze leden de zorgen van het kabinet wat betreft de ruimte die het voorstel
biedt in die zin dat obligaties pas vijf tot tien jaar na uitgifte hoeven te voldoen
aan de taxonomiecriteria. Het kabinet stelt dat dit wenselijk is met het oog op investeringen
met een langere horizon, maar dat hier ook misbruik van kan worden gemaakt doordat
investeringen uiteindelijk (bewust) niet blijken te voldoen aan de eisen. Hiervoor
zal het kabinet aandacht vragen bij de Commissie. Kan het kabinet toelichten wat hier
de gewenste uitkomst is? Wil het kabinet de marge beperken, een toets invoeren die
na een aantal jaar moet aangeven of de stempel «EuGB» daadwerkelijk van toepassing
is, of enkel de zorgen onder de aandacht brengen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de het fiche over
de verordening voor Europese groene obligaties en hebben daar nog een aantal vragen
bij.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Europese Commissie inzet op een «standaard
met hoge eisen». Deze leden lezen daarnaast over het vrijwillige karakter van de standaard.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of hij voornemens is minimumeisen aan
groene obligaties te stellen bij toekomstige uitgifte van obligaties, bijvoorbeeld
door de Staat.
De leden van de D66-fractie lezen dat een vrijwillige EU-standaard voor groene obligaties
kan voorzien in een groeiende behoefte aan groene investeringen. Deze leden zien daarbij
ook een risico van greenwashing. Daarom zijn zij voorstander van een inhoudelijke
toets door de nationale bevoegde autoriteit. Gaat het kabinet enkel vragen om verduidelijking
van het toezicht of gaat hij ook inzetten op een inhoudelijke toets door de nationaal
bevoegde autoriteiten?
De leden van de fractie van D66 steunen het kabinet in de inzet om de mogelijkheden
tot herfinanciering van groene obligaties te beperken. Deze leden worden graag op
de hoogte gehouden van de vorderingen hieromtrent.
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet het voorstel van de Commissie steunt
om in het geval van staatsobligaties de subsidies of belastingen te toetsen aan de
taxonomie-criteria en sluiten zich hierbij aan. Deze leden onderschrijven het belang
van de onafhankelijkheid van nationale accountants, zoals die in Nederland. Hoe wordt
de onafhankelijkheid van deze nationale autoriteiten geborgd in het voorstel van de
Commissie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
Met bezorgdheid hebben de leden van de SP-fractie kennisgenomen van de verordening
voor Europese groene obligaties. Zij vragen de Minister of het woord «groene obligatie»
niet gewoon een woord is geworden voor marketing. Zij vragen de Minister of de brede
reikwijdte van wat een «groene» obligatie is, de organisaties die ze uitgeven in staat
stelt het opgehaalde kapitaal te gebruiken voor projecten ter bevordering van duurzaamheid,
die in werkelijkheid slechts een minimale impact op het klimaat hebben. De leden van
de SP-fractie vragen de Minister waar de klimaatrechtvaardigheid gevonden kan worden
in deze verordening.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de standaard voor groene obligaties
vrijwillig toepasbaar is. Zij vragen waarom instellingen bij de uitgifte van een groene
obligatie de vrijheid behouden om te beslissen of ze deze groene obligaties uitgeven
met gebruikmaking van de EU-standaard of een alternatieve marktstandaard.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de Commissie stelt dat overheden
niet kunnen worden verplicht om te voldoen aan een standaard bij de uitgifte van groene
staatsobligaties. Zij vragen de Minister wat een externe partij kan bijdragen aan
de integriteit van de EU-groeneobligatiestandaard. De leden van de SP-fractie vragen
zich af of een externe partij integriteit van de EU-standaard kan waarborgen als de
Commissie dit zelf niet kan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga
De leden van de Groep Van Haga zouden graag meer duidelijkheid willen hebben over
de verschillende standaarden waaraan groene obligaties moeten voldoen. Deze leden
vrezen dat er een wirwar aan standaarden en externe partijen die rapportages controleren
komt met shopgedrag als gevolg. Hierdoor wordt obligaties vergelijken voor een buitenstaander
erg ingewikkeld. Ook zien de leden van de Groep Van Haga een mogelijke verschuiving
op het gebied van kapitaal aantrekken.
De leden van de groep van Haga lezen dat groene obligaties uitgegeven kunnen worden
met gebruikmaking van de EU-standaard of een alternatieve marktstandaard. Kan de Minister
uitleggen wat en hoe groot de verschillen zijn wat duurzaamheidscriteria betreft tussen
de groep alternatieve marktstandaard en de EU-standaard? Hoe groot zijn deze verschillen
binnen de groep alternatieve marktstandaard?
Voor instellingen loont het om groene obligaties uit te geven onder een marktstandaard
waaronder hun obligaties het best uit de bus komen. De leden van de Groep Van Haga
vragen aan de Minister in hoeverre er rekening gehouden is met het shopgedrag dat
veroorzaakt kan worden bij instellingen die groene obligaties uitgeven.
De leden van de Groep van Haga lezen dat het lastig is voor de uitgever van een staatsobligatie
om de investeringen te toetsen aan de duurzaamheidscriteria uit de EU-taxonomie. Het
is immers de ontvanger van een subsidie- of belastingprogramma die vaak de daadwerkelijke
duurzame investering doet. Dit in tegenstelling tot instellingen die verplicht zijn
bij groene obligaties rapportages te laten beoordelen door een externe partij die
onder toezicht staat van de ESMA. Van een grote berg met geld is het makkelijk scheppen,
vooral als het andermans geld is. Kan de Minister uitleggen hoe de controle verschilt
van staatsobligaties ten opzichte van de controle die instellingen met groene obligaties
ondergaan?
De leden van de Groep Van Haga vragen of er rekening is gehouden met het volgende
scenario: bij het uitgeven van groene obligaties door instellingen is er een strenge
controle via rapportages, hetgeen tevens de regeldruk verhoogt. Hoe zorgt de Minister
ervoor dat voorkomen wordt dat instellingen de groene obligaties links laten liggen
en de subsidie- en belastingprogrammaroute prefereren om geld aan te trekken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.