Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Madlener en Kops over ontbossing voor biodiesel uit palm en soja
Vragen van de leden Madlener en Kops (beiden PVV) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat over ontbossing voor biodiesel uit palm en soja (ingezonden 8 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
2 september 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «10 Years Of EU’s Failed Biofuels Policy Has
Wiped Out Forests The Size Of The Netherlands – Study»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 5
Deelt u de onderzoeksresultaten, waarin gesteld wordt dat de productie van biodiesel
uit palmolie en soja gezorgd heeft voor het kappen van bossen ter grootte van een
land als Nederland? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens met de stelling dat we per direct moeten stoppen met biodiesel, gezien
het feit dat ontbossing en habitatverlies het vervangen van gewone diesel niet rechtvaardigen?
Kunt u het antwoord op eerdere Kamervragen herinneren, waarin staat «dat het van groot
belang is dat er in Nederland en wereldwijd meer bos kan groeien»?2 Deelt u de conclusie dat dat haaks staat op het biodieselbeleid, waarmee wordt bijgedragen
aan de rampzalige kaalkap van bossen? Wilt u deze vernietigende klimaatfarce werkelijk
op uw geweten hebben?
Gaat u biodiesel in Nederland verbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3, 4 en 5
Alle ingezette grondstoffen voor biobrandstoffen in Nederland en Europa moeten voldoen
aan strenge duurzaamheids- en reductiecriteria. Als deze hier aan voldoen dan is de
klimaatwinst helder. Toch is het terecht dat de onderzoekers kritisch zijn vanwege
het ontbossingsrisico gerelateerd aan het gebruik van palm- en sojaolie voor biobrandstoffen.
Zowel in Nederland als in Europa zijn wij ons bewust van dit risico. In Nederland
is het daarom al jaren de praktijk, die ook is vastgelegd in ons nationale klimaatakkoord
en bestendigd in de recent door de Kamers aangenomen Wet milieubeheer3, om deze beide gewassen niet te gebruiken als biobrandstoffen. Het kabinet wil voedsel-
en voedergewassen sowieso zo min mogelijk gebruiken voor biobrandstoffen. Dit past
binnen de doelstelling van het kabinet om biomassa zo hoogwaardig mogelijk in te zetten
en ook bij het ontwikkelen van de circulaire economie.
Specifiek voor biodiesel geldt dat deze duurzame brandstof in Nederland uitsluitend
geproduceerd wordt uit afvalstoffen en residuen, zoals de jaarlijkse rapportage van
de Nederlandse Emissieautoriteit ook laat zien4. Dergelijke grondstoffen hebben geen impact op landgebruik en negatieve effecten
zoals ontbossing. Deze aanpak is daarmee niet tegenstrijdig aan beleid om wereldwijd
meer bos te realiseren. Deze afvalstoffen halen tot wel 80% CO2-reducties in de keten ten opzichte van fossiele energie. De klimaatwinst is daarmee
helder. Het totaal verbieden van biodiesel is daarmee geen effectief middel in de
opgave om CO2 te reduceren.
EU-breed geldt dat gewassen met een hoog-ILUC risico (op het moment alleen palmolie)
vanaf 2023 worden uitgefaseerd naar nul in 2030 en dat geen groei is toegestaan ten
opzichte van het gebruik in 2019. Conform de motie van de leden Kroger en Lacin5 neemt het kabinet bij de actualisering van de wetenschappelijke data waarop het ILUC-risico
van grondstoffen wordt bepaald een proactieve rol op zich door onder andere zijn kennis
op dit domein te delen. Conform de motie van het lid Schonis6 spant het kabinet zich daarbij in om ook sojaolie aan te laten merken als een grondstof
met een hoog-ILUC risico. Ook in Europees verband wordt in toenemende mate ingezet
op de productie van biobrandstoffen uit afvalstoffen en residuen.
Vraag 6 en 7
Beseft u dat uw klimaatbeleid het klimaat niet ten goede komt, sterker nog: de natuur
vernietigt? Zo nee, waarom niet?
Hoeveel bossen moeten nog sneuvelen voor uw klimaatwaanzin?
Antwoord 6 en 7
De duurzaamheidscriteria van de Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED) zijn
leidend voor de toepassing van biobrandstoffen. Ook in het nationale Duurzaamheidskader
Biogrondstoffen, die het advies van de SER overneemt, zijn deze criteria leidend bij
de toepassing van biogrondstoffen. Deze criteria, zoals «mogen niet geproduceerd zijn
uit grondstoffen verkregen van land met een hoge biodiversiteitswaarde», dienen ongewenste
effecten zoals door uw fractie geschetst te voorkomen. Alleen biobrandstof die aantoonbaar
voldoet aan de criteria mag worden ingezet. Nationaal en Europees span ik mij in om
deze criteria te blijven borgen en kwetsbaarheden te voorkomen, bijvoorbeeld via de
ketenanalyse biodiesel7 en de joint statement8 over toezicht en transparantie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.