Schriftelijke vragen : Het vertrek van minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat.
Vragen van de leden Eerdmans en Pouw-Verweij (beiden JA21) aan de Minister-President over het vertrek van Minister van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. (ingezonden 1 september 2021).
Vraag 1
Deelt u de mening dat de functie van mevrouw Van Nieuwenhuizen als lobbyist bij Vereniging
Energie-Nederland, branchevereniging van onder meer energiebedrijven Shell, Eneco,
RWE, GasTerra, Vattenfall, BP en Essent, op zijn minst een mogelijk belangenconflict
verenigt met de portefeuille Infrastructuur en Waterstaat die zij als Minister bekleedde?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat mevrouw Van Nieuwenhuizen zodra zij met Vereniging Energie-Nederland
was overeengekomen hiervoor als lobbyist aan de slag te gaan haar ambt niet ogenblikkelijk
heeft neergelegd, maar is blijven functioneren als Minister in de wetenschap dat daarmee
een groot integriteitsvraagstuk ontstaat en indien het antwoord daarop bevestigend
luidt, hoe lang heeft deze periode geduurd?
Vraag 3
Kunt u beamen dat het schaamteloos is dat een Minister zonder blikken of blozen overstapt
naar een functie die is gericht op het beïnvloeden en ombuigen van het beleid van
hetzelfde kabinet waarvan zij deel heeft uitgemaakt en dezelfde Eerste Kamer en Tweede
Kamer waarvan zij het vertrouwen genoot?
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het abrupte vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen de innige
en tevens onwenselijke vervlechting van het grote bedrijfsleven met de overheid en
politiek illustreert?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat voor bewindslieden die vertrekken een afkoelperiode van
bijvoorbeeld vier jaar nodig is voordat ze werkzaam worden bij een bedrijf of instelling
waarvan de activiteiten onmiskenbaar raakvlakken hebben met de portefeuille die zij
in het kabinet behartigen, om zodoende zelfs de schijn van belangenverstrengeling
en schending van de integriteit te voorkomen?
Vraag 6
Bent u bereid het kabinet te bewegen tot een toezegging namens alle bewindslieden
dat vanaf nu geen enkele bewindspersoon zonder afkoelingsperiode van bijvoorbeeld
vier jaar zal overstappen naar een bedrijf dat of instelling die onmiskenbaar raakvlakken
heeft met de portefeuille die hij of zij bekleedt?
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat een onverhoopt ontkennend of ontwijkend antwoord op voorgaande
vragen het vertrouwen in onze democratie ondermijnt, omdat daaruit een minachting
spreekt voor het ambt van Minister of Staatssecretaris en de vanzelfsprekendheid van
een draaideurlobbycratie waar de geldelijke belangen en carrière van bewindslieden
kennelijk belangrijker zijn dan de eervolle positie om Nederland te dienen in een
hoge positie die weinigen is gegeven?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Hoop en
Arib (beiden PvdA), ingezonden 1 september 2021 (vraagnummer 2021Z14805) en van het lid Leijten (SP), ingezonden 1 september 2021 (vraagnummer 2021Z14812).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Joost Eerdmans, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
N.J.F. Pouw-Verweij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.