Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op op vragen van het lid Vestering over het betrekken van ook dieren in de nood- en evacuatieplannen voor de overstroomde gebieden in Limburg
Vragen van het lid Vestering (Partij voor de Dieren) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het betrekken van ook dieren in de nood- en evacuatieplannen voor de overstroomde gebieden in Limburg (ingezonden 16 juli 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 30 augustus
2021).
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten in hoeverre en op welke wijze óók dieren worden betrokken in de
nood- en evacuatieplannen op het moment dat wordt overgegaan tot evacuatie van mensen
in de delen van Limburg die reeds zijn overstroomd of dreigen te overstromen? Welke
hulp biedt de overheid hierbij?
Antwoord 1
Ik leef erg mee met de betrokkenen. Voor mij is het van het grootste belang dat mens
en dier tijdig in veiligheid worden gebracht. Er zijn gedurende de overstromingen
en overlast ook daadwerkelijk dieren geëvacueerd. Het is goed te zien dat boeren in
andere delen van het land hun hulp aanbieden om dieren uit de overstroomde gebieden
onderdak te bieden. Ook medewerkers van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten en vele
vrijwilligers hebben geholpen bij de evacuatie van dieren.
In 2021 is het Landelijk Crisisplan Hoogwater en Overstromingen opgesteld. Hierin
worden de rollen en verantwoordelijkheden beschreven voor het evacueren van dieren
bij hoogwater en/of overstromingen. Daarnaast is in 2014 een leidraad voor het evacueren
van vee opgesteld. Deze voorziet in handvatten voor het evacueren van dieren in noodsituaties
zoals een overstroming. Het uitgangspunt is dat de houder van dieren primair verantwoordelijk
is voor het evacueren van dieren en dat overheden hierbij faciliteren. Ik heb gezien
dat de houders conform dit uitgangspunt de evacuatie van dieren hebben opgepakt. Ook
de (regionale) sectororganisaties hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. Zo heeft
de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) een noodnummer ingesteld specifiek voor
calamiteiten met vee, waar actief wordt opgeroepen om transportmiddelen en huisvestingslocaties
beschikbaar te stellen voor te evacueren dieren.
Er is op donderdag 15 juli jl. een bericht op de website van RVO geplaatst waarin
houders van dieren zijn opgeroepen om hun dieren in veiligheid te brengen. Daarbij
is benadrukt dat de veiligheid van mens en dier voorop staat; houders hoeven zich
tijdens de evacuatie geen zorgen te maken over de verplichte aan- en afvoermeldingen
in I&R, zij kunnen dit in alle rust in de dagen na de evacuatie doen. Op de site van
RVO staat een specifiek stappenplan hiervoor. Belangrijk is om aan RVO door te geven
dat het om evacuatie gaat, zodat maatwerk achteraf mogelijk is. Ik kijk met RVO en
NVWA samen naar de invulling hiervan. Verder heb ik nauw contact met sectororganisaties
en de Gezondheidsdienst voor Dieren om ook ten aanzien van de gevolgen voor de diergezondheid
elkaar te informeren en te bezien welke maatregelen nodig zijn om de bestaande gezondheidsstatus
van zowel geëvacueerde bedrijven als van bedrijven die de dieren hebben opgevangen
te blijven garanderen. Ook dit zal maatwerk betreffen. Ik heb oog voor de benauwde
situatie waarin deze veehouders zich bevinden en zal daarom met coulance en maatwerk
omgaan met de normaal geldende wettelijke verplichtingen die gelden bij het verplaatsen
van dieren. Dit wordt in een later stadium verder uitgewerkt.
Vraag 2
Welke maatregelen zijn er getroffen om gehouden dieren te evacueren? Waar zijn of
worden deze dieren naartoe gebracht?
Antwoord 2
De LLTB heeft mogelijke evacuatielocaties geïnventariseerd, en onderhield contact
met de Veiligheidsregio’s. Dieren kunnen naar andere veehouderijen zijn gebracht,
naar hoger gelegen of droge gebieden, naar lege stallen of naar locaties waar normaliter
geen dieren worden gehouden. Ik zie dat er onder de agrarische ondernemers veel hulp
is geboden om dieren op te vangen. Houders die dieren geëvacueerd hebben, zijn gevraagd
om dit aan RVO door te geven, zodat inzichtelijk wordt welke dieren waar naartoe zijn
gebracht. Daarbij is aangegeven dat dit niet direct hoefde te gebeuren, maar dat dit
ook enkele dagen na de evacuaties gedaan kon worden.
Staatsbosbeheer heeft ook geholpen bij de evacuatie van dieren. Tevens heeft Staatsbosbeheer
enkele natuurgebieden afgesloten voor publiek. Dit is nodig voor de rust van de dieren
en zo wordt voorkomen dat dieren vanuit een droge, veilige plek het water in worden
gedreven. Op de website van Staatsbosbeheer is informatie hierover te vinden. Ook
Natuurmonumenten en dierenambulances uit de getroffen gebieden hebben zich met man
en macht ingezet om dieren te evacueren.
Vraag 3
Welke maatregelen zijn er getroffen om wilde dieren, zoals reeën, hazen, konijnen
en zwijnen, in veiligheid te brengen?
Antwoord 3
Kleinere dieren zoals ree, haas, das en konijn, maar ook de allerkleinsten zoals muizen
en mollen zoeken zelf de hoogwatervrije gebieden op. Dit gaat alleen goed als ze niet
verstoord worden. Om geen onnodige stress te veroorzaken en om te voorkomen dat dieren
niet het water in worden gejaagd, is rust nodig in de laatste droge delen van de overstroomde
uiterwaarden. De meeste grote grazers die in de uiterwaarden leven hebben al vaker
hoogwater meegemaakt. Ze zoeken de laatste droog gebleven, hoge randen en koppen op.
Meestal doen ze dit uit eigen beweging en soms met een beetje hulp van de beheerder.
Staatsbosbeheer heeft mensen opgeroepen om de dieren rust en ruimte te gunnen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.