Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Meenen en Kwint over de situatie op het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp en de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs
Vragen van de leden Van Meenen (D66) en Kwint (SP) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de situatie op het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp en de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (ingezonden 2 juli 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 13 augustus
            2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3633.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichtgeving over de problematiek op het Tjalling Koopmans College
               en op de overige Scholen voor Persoonlijk Onderwijs?1,
2,
3 Zo ja, welke acties heeft u ondernomen naar aanleiding van deze berichtgeving?
Antwoord 1
            
Ja. Het afgelopen jaar heeft de inspectie een breed onderzoek verricht naar alle besturen
               en scholen van SvPO. Over de bevindingen naar aanleiding van dat onderzoek en de vervolgstappen
               heb ik u onlangs geïnformeerd.4 De inspectie heeft de school in Hurdegaryp eind juni bezocht om de signalen over
               die school te kunnen duiden en beraadt zich nu op de te zetten vervolgstappen. Deze
               zijn onder meer afhankelijk van een aantal nog voeren te gesprekken.
            
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u dat bestuurder Mischa van Denderen probeert een «kennelijk zeer kritisch
               rapport over de kwaliteit en de financiën van zijn scholen» tegen te houden?
            
Antwoord 2
            
Als een bestuurder zich niet kan vinden in de inhoud van een inspectierapport is het
               aan hem om de wettelijke mogelijkheden op dit punt al dan niet te benutten. Ik ben
               blij met de uitspraak van de rechter, omdat het belangrijk is dat ouders en leerlingen
               ook deze informatie kennen.
            
Vraag 3, 4 en 5
            
Klopt het dat de bestuurder met zijn privéstichting, bedoeld voor zijn scholen, geld
               verstrekte voor onder andere een hypothecaire geldlening aan zijn twee zonen? Zo ja,
               heeft u mogelijkheden hier tegen op te treden en welke mogelijkheden zijn dat? Acht
               u dergelijke leningen wenselijk? Heeft u een beeld of er meerdere bestuurders zijn
               die op deze wijze geldleningen verstrekken? Zo ja, met hoeveel casussen bent u bekend
               en wat heeft u hiertegen gedaan?
            
Antwoord 3, 4 en 5
            
Dit klopt. De lening is verstrekt vanuit de Stichting Frederikssoon, een private stichting
               die is opgericht door de bestuurder van SvPO. De directeur/bestuurder van de SvPO-scholen
               is tevens het enige bestuurslid van Stichting Frederikssoon.
            
Stichting Frederikssoon verstrekt onder meer investeringsbijdragen en leningen ten
               behoeve van de huisvesting van verschillende SvPO-scholen. De stichting is (intellectueel)
               eigenaar en leverancier van Workbook, een geautomatiseerd leersysteem dat op alle
               SvPO-scholen wordt gebruikt. De stichting ontvangt een vergoeding vanuit een andere
               stichting: de private Stichting voor Persoonlijk Onderwijs. De vrijwillige ouderbijdrage
               wordt vanuit alle SvPO-scholen aan die stichting betaald. In hoofdstuk 3 van de rapporten
               die naar aanleiding van het financieel bestuurlijk onderzoek op alle SvPO-scholen
               zijn vastgesteld, wordt ingegaan op de financiële transacties tussen de SvPO-besturen
               en verschillende stichtingen.5 De inspectie heeft echter beperkt inzage in de financiële stukken van deze stichtingen,
               en concludeert dat zij niet tegen de hypothecaire geldlening kan optreden omdat het
               een particuliere investering betreft. Ik heb die mogelijkheid zelf ook niet.
            
De inspectie stelt echter ook vast dat er transacties met (stichtingen van) de bestuursvoorzitter
               en met familieleden zijn geweest, en kwalificeert dat onder meer als belangenverstrengeling.
               In de bestuursverslagen zijn transacties met familiaire en/of zakelijke relaties van
               de bestuursvoorzitter bovendien niet expliciet vermeld en toegelicht, waarmee van
               de eigen code Goed Bestuur wordt afgeweken. Dat is in strijd artikel 103, eerste lid,
               onder a, van de WVO.
            
In mijn recente brief aan uw Kamer heb ik reeds vermeld dat de inspectie het huidige
               financieel basistoezicht op basis van de constateringen voor alle SvPO-besturen en
               scholen omzet in aangepast financieel toezicht. Zij gaat hier toe over vanwege tekortkomingen
               op het gebied van de jaarverslaggeving, niet-transparante verantwoording van investeringen
               in de onderwijshuisvesting en het beperkte zicht op de toekomstige financiële continuïteit
               vanwege de diverse (onderlinge) geldstromen tussen SvPO-scholen en verbonden private
               stichtingen. De besturen hebben herstelopdrachten gekregen. Ik heb geen signalen dat
               er andere besturen zijn die op deze wijze geldleningen verstrekken.
            
Vraag 6 en 7
            
Hoe staat het momenteel met de kwaliteit van onderwijs op de Scholen voor Persoonlijk
               Onderwijs? Is op de scholen sprake van een veilig schoolklimaat?
            
Antwoord 6 en 7
            
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de brief waarmee ik uw Kamer onlangs
               heb geïnformeerd over de uitkomst van de onderzoeken die de inspectie heeft gedaan
               naar SvPO.6 Uit de rapporten van de inspectie blijkt dat er geen sprake is van een onveilig schoolklimaat.
               SvPO Utrecht heeft op dit punt aan de herstelopdracht voldaan.
            
Vraag 8
            
Hoe beoordeelt u dat een docent van het Tjalling Koopmans College is geschorst nadat
               hij heeft gesproken met Omroep Fryslan?
            
Antwoord 8
            
Het al dan schorsen van een docent is een zaak tussen het bestuur en de docent in
               kwestie. Schorsing moet echter wel altijd op goede gronden plaatsvinden. Over de schorsing
               van deze docent heeft reeds een rechtszaak plaatsgevonden. De kantonrechter kwam tot
               het oordeel dat vooralsnog niet is gebleken dat SvPO Hurdegaryp een zwaarwegende grond
               had om tot schorsing over te gaan, en achtte de schorsing daarom onrechtmatig.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat op de genoemde school 22 van de 41 docenten het afgelopen jaar zijn
               vertrokken? Zo ja, wordt onderzocht waarom of bent u bereid dit te onderzoeken?
            
Antwoord 9
            
De aantallen vertrokken docenten zijn niet exact bekend, maar er is sprake van een
               hoog verloop onder de docenten op SvPO Hurdegaryp, met name in de bovenbouw. De inspectie
               doet onderzoek naar de situatie.
            
Vraag 10
            
Welke stappen neemt u om de situatie op de school zo snel mogelijk te verbeteren en
               een goed schoolklimaat voor leerlingen te waarborgen?
            
Antwoord 10
            
Alle acht besturen hebben de opdracht gekregen om de kwaliteitszorg, de kwaliteitscultuur
               en de verantwoording en dialoog te verbeteren. Deze opdracht geldt dus ook voor het
               bestuur van SvPO Hurdegaryp. De inspectie maakt nadere afspraken met de besturen over
               de herstelopdrachten en vraagt hen om de maatregelen op te nemen in een verbeterplan.
               De inspectie zal dat plan monitoren en daarover rapporteren.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.