Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kat over "de hoogte van het Bbz-krediet"
Vragen van het lid Kat (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de hoogte van het BBZ-krediet (ingezonden 14 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
12 augustus 2021).
Vraag 1
Hoe vaak wordt het Besluit Bijstandsverlening voor zelfstandigen (Bbz)-krediet gebruikt
en hoe vaak wordt het volledige bedrag terugbetaald? Kunt u deze cijfers verstrekken
over in ieder geval de laatste vijf jaren?
Antwoord 1
Ik beschik helaas niet over de gevraagde gegevens. Vóór 2020 werden leningen voor
Bbz-bedrijfskapitaal niet apart geregistreerd. Cijfers voor 2019 en eerder zijn onderdeel
van een bredere categorie leningen, waarbinnen bijvoorbeeld ook leningen voor duurzame
gebruiksgoederen en voor krediethypotheken vielen. Cijfers over (volledige) terugbetaling
van de leningen Bbz-bedrijfskapitaal zijn mede daardoor niet beschikbaar.
In 2020 verstrekten gemeenten ca. 29.000 leningen voor Bbz-bedrijfskapitaal, voor
in totaal circa € 226 miljoen. De Tozo-leningen zijn ook geregistreerd als Bbz-bedrijfskapitaal,
waardoor het overgrote deel van de 29.000 leningen die verstrekt zijn, Tozo-leningen
betreft.
Vraag 2
Kunt u nader toelichten hoe de hoogte van de rente van 8% voor het Bbz-krediet tot
stand is gekomen?
Antwoord 2
Bij het vaststellen van de hoogte van de rente in het Bbz geldt als uitgangspunt dat
deze rente marktconform is en het niveau van de bankrente voor zakelijke kredieten
volgt. De bijstand is aanvullend op voorliggende voorzieningen. Voor de zelfstandig
ondernemer betekent dit dat een beroep op zo’n lening pas mogelijk is als hij geen
leningen via andere regelingen of instellingen, waaronder banken en Qredits, kan krijgen.
Het Bbz geldt als laatste vangnet. Het gaat bij deze leningen om hoge risico’s, waar
meestal geen zekerheden voor terugbetaling tegenover staan. In artikel 15 van het
Bbz is de hoogte van de rente marktconform vastgesteld op 8 procent. Het in het Bbz
voorgeschreven rentepercentage is daarmee ongeveer gelijk aan het rentepercentage
dat Qredits hanteert bij leningen voor bedrijfskapitaal met een hoog risico.
Vraag 3, 4 en 5
Bent u van oordeel dat de economische omstandigheden die van toepassing waren bij
het vaststellen van de hoogte van de rente van het Bbz-krediet thans nog steeds van
toepassing zijn?
Kunt u toelichten waarom 7% of 6% niet marktconform zou zijn?
Bent u het eens dat het verdedigbaar is dat 6% ook een marktconforme rente zou kunnen
zijn?
Antwoorden 3, 4 en 5
De economische omstandigheden zijn in de tussentijd inderdaad gewijzigd. Bij de vaststelling
van de hoogte van de rente voor het Bbz zijn echter niet de economische omstandigheden
leidend, maar het niveau van de rente voor zakelijke kredieten met een hoog risico.
In de huidige markt van zakelijke leningen bedrijfskapitaal is een rente van 6 of
7% niet marktconform als wordt gekeken naar een vergelijkbare doelgroep zelfstandig
ondernemers met het risicoprofiel van de Bbz-gerechtigde doelgroep.
Vraag 6
Kunt u toelichten waarom de rente op saldodipje.nl en vergelijkbare websites in veel
gevallen nog lager is dan 8%?
Antwoord 6
Aan het verstrekken van een bedrijfskrediet aan kleine bedrijven (MKB) kleven voor
de kredietverstrekker grotere risico’s op het niet terugbetalen dan bij het verstrekken
van consumptieve kredieten of hypothecaire leningen aan particulieren. Ook zijn de
kosten van kleinere bedrijfskredieten relatief hoog. Dit vertaalt zich op de financiële
markt in hogere rentepercentages.
Zakelijke kredietverstrekkers hanteren voor zakelijke bedrijfskredieten veelal een
basisrente of rentevoet en daarbovenop opslagen die zijn gebaseerd op het risicoprofiel
van de ondernemer. Het is mogelijk dat op websites van zakelijke kredietverstrekkers
wordt geadverteerd met een bepaalde rentevoet of basisrente lager dan 8%. De lage
rentes waarmee wordt geadverteerd zullen echter niet voor elke kredietaanvrager beschikbaar
zijn.
Vraag 7
Welke financiële risico’s draagt een Bbz-krediet met zich mee voor zelfstandigen zonder
personeel (zzp’ers)? En hoe beoordeelt u in die context het risico dat men de lening
niet kan terugbetalen? Zou daarom niet gestreefd moeten worden naar een zo laag mogelijke
rente?
Antwoord 7
Gemeenten beoordelen bij de aanvraag in het Bbz voor bedrijfskrediet of het inkomen
vermeerderd met afschrijvingen toereikend zal zijn voor de zelfstandige om alle aflossingsverplichtingen
(waaronder rente en aflossing) te voldoen. Indien deze verwachting niet bestaat, zal
een Bbz-krediet moeten worden geweigerd. Uiteraard bestaat er altijd een financieel
risico dat een zelfstandige uiteindelijk niet of niet volledig aan de gestelde betaalverplichtingen
zal kunnen voldoen. Zelfstandig ondernemers moeten zich eerst wenden tot voorliggende
zakelijke kredietverstrekkers en banken voor een bedrijfskrediet. Het structureel
hanteren van een lagere, niet marktconforme rente dient te worden aangemerkt als staatssteun
en kan leiden tot marktverstoring en concurrentievervalsing. Ondernemers met een Bbz-krediet
zouden dan tegen gunstiger voorwaarden kunnen ondernemen dan andere ondernemers met
een lening bij een zakelijke kredietverstrekker. Ook kan een te lage Bbz-rente zakelijke
kredietverstrekkers, zoals Qredits, uit de markt prijzen.
Vraag 8
Zijn er gevallen bekend waarbij zzp'ers een Bbz-krediet of de rente daarop niet terug
konden betalen en daarom in de schulden terecht kwamen?
Antwoord 8
Deze gevallen zijn mij niet bekend. Het Bbz is een bijstandsregeling die wordt uitgevoerd
door gemeenten. Bij het verstrekken van een Bbz-lening voor bedrijfskapitaal beoordeelt
de gemeente of het bedrijf van de aanvrager levensvatbaar is. De vraag of de zelfstandige
de lening kan terugbetalen, hoort daar ook bij. Als later blijkt dat de zelfstandige
de rente en aflossing toch niet in staat is terug te betalen, kan hij om uitstel van
betaling vragen bij de gemeente. Dat is mogelijk voor maximaal een jaar en kan daarna
nog twee keer worden verlengd tot maximaal drie jaar. Verschuldigde rente bij de lening
bedrijfskapitaal Bbz scheldt de gemeente ambtshalve kwijt als blijkt na het (boek)jaar
van de aanvraag dat het inkomen van de zelfstandige in het tweede en eventueel derde
jaar dat hij in het Bbz verkeert, onder bijstandsniveau zit en de zelfstandige geen
uitkering voor levensonderhoud heeft naast het bedrijfskrediet. De gemeente heeft
daarnaast sinds 1 april 2021 op grond van artikel 4:94a Awb voor uitzonderlijke gevallen
de aanvullende, algemene bevoegdheid om naar aanleiding van een kwijtscheldingsverzoek
een schuld geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Daartoe moet komen vast te staan
dat er geen sprake is van onwil om te betalen, maar dat de betrokkene niet over enige
betalingscapaciteit beschikt en betaling van de geldschuld niet of alleen met onevenredige
gevolgen kan worden bereikt. In dit kader is relevant dat uit de praktijk blijkt dat
de uiteindelijke terugbetalingen inclusief rente gemiddeld genomen lager zijn dan
de uitgegeven lening.
Vraag 9
Bent u bereid om de hoogte van 8% voor Bbz-krediet te heroverwegen?
Antwoord 9
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 7 hecht ik aan hantering van een marktconforme
rente voor het Bbz. Veranderen van de hoogte van de rente is pas aan de orde als het
niveau van de zakelijke rentes op de financiële markt verandert. Een heroverweging
op dat moment kan overigens leiden tot zowel een lagere als een hogere rente.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.