Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hagen en Tjeerd de Groot over het bericht ‘Kan zonnebrand koraal aantasten?’
Vragen van de leden Hagen en Tjeerd de Groot (beiden D66) aan de Minister en Staatssecretaris van infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Kan zonnebrand koraal aantasten?» (ingezonden 22 juni 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
19 juli 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het verbod op bepaalde zonnebrandcrèmes op de eilanden Hawaii en
Palau waarnaar wordt gerefereerd in het artikel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de motie die is aangenomen door de Eilandraad van Bonaire
waardoor de verkoop van middelen met oxybenzone wordt verboden? Is dit verbod al in
werking gesteld?2 Wat vindt u van dit verbod?
Antwoord 2
Ja, ik ben op de hoogte van de motie. Het verbod is wenselijk en moet geïmplementeerd
worden door middel van lokale regelgeving. De prioritering hiervan wordt bepaald in
de uitvoeringsagenda Natuur- en milieubeleidsplan van Bonaire. Het is wenselijk dat
het verbod samenvalt met een importverbod op basis van een algemene maatregel van
bestuur.
Vraag 3
Klopt het dat ook in Nederlandse plassen en rivieren de schadelijke organische UV-filters
waarvan oxybenzone en octinoxaat de bekendste voorbeelden zijn, schade aanrichten
en het oppervlaktewater vervuilen doordat onder andere zuiveringsinstallaties de stoffen
er niet uit kunnen halen? Op welke manier wordt deze schade op dit moment voorkomen
door middel van passend beleid?
Antwoord 3
Het klopt dat organische UV-filters slechts beperkt gezuiverd worden in rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Zonnebrandcrème komt daarnaast natuurlijk ook rechtstreeks in het water als mensen
zwemmen in oppervlaktewater.
In het kader van de Europese watchlist voor de Kaderrichtlijn Water heeft RWS afgelopen
jaren een UV-filterstof (2-ethylhexyl-4-methoxycinnamate (EHMC)) gemeten die gebruikt
wordt in zonnebrandcrème. In alle gevallen was de concentratie in het oppervlaktewater
lager dan de rapportagegrens.
Op dit moment wordt een monitoringsprogramma rond de BES-eilanden voorbereid dat waarschijnlijk
in 2022 van start kan gaan. Kennis ontbreekt vooralsnog over de aanwezigheid van UV-filterstoffen
in het zeewater rond de BES-eilanden.
In het kader van de kennisimpuls Waterkwaliteit ketenverkenner consumentenproducten
wordt een inventarisatie gemaakt van de meest actuele kennis over octinoxaat.
Op dit moment is er geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen naast het
stofgerichte milieubeleid op Europees niveau. In de beantwoording op vraag 6 zal nader
worden ingegaan op het stofgerichte milieubeleid op Europees niveau.
Vraag 4
Hoeveel liter zonnebrandcrème met de schadelijke organische UV-filters worden jaarlijks
in Nederland verkocht?
Antwoord 4
De afgelopen jaren werden er in Nederland tussen de 7 en 10 miljoen eenheden zonnebrandcrème
per jaar verkocht. Het is niet bekend welke van deze middelen de genoemde organische
UV-filters bevatten. Ook is niet precies bekend hoe groot deze eenheden waren; gemiddeld
waarschijnlijk circa 200 ml.
Vraag 5
Klopt het dat anorganische UV-filters op dit moment de meest veilige keuze zijn voor
mens en natuur en dat zeker in nanovorm de UV-filters de minste negatieve effecten
hebben? Zo ja, op welke manier wordt dat op dit moment ook naar de consument gecommuniceerd,
zodat deze een goed afgewogen keuze kan maken in welke zonnebrand wordt gebruikt?
Antwoord 5
Alle stoffen die als UV-filters in zonnebrandcrèmes gebruikt mogen worden (Cosmeticaverordening,
bijlage VI) zijn beoordeeld op hun veiligheid voor de gebruiker voor ze op de markt
worden gebracht. Omdat het uitgangspunt is dat alle toegelaten stoffen veilig zijn,
maken we vanuit de overheid geen onderverdeling tussen deze stoffen op basis van veiligheid
voor consumenten.
De veiligheidsbeoordeling voor het milieu wordt uitgevoerd onder de REACH-wetgeving
en bij een specifieke zorg kunnen restricties worden opgenomen. In het algemeen klopt
het beeld dat organische UV-filters schadelijker zijn voor het milieu dan anorganische
UV-filters. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat UV-filters in nanovorm veiliger
zijn dan UV-filters in niet-nanovorm. Naar de eigenschappen van stoffen in nanovorm
lopen op dit moment verschillende onderzoeken.
Vraag 6
Bent u het eens dat het van belang is schadelijke stoffen zo veel als mogelijk te
weren uit cosmetische producten wanneer hier alternatieven voor zijn en dat Nederland
een verantwoordelijkheid heeft richting de rest van de wereld om de schadelijke UV-filters
te weren? Zo ja, op welke manier wordt dat op dit moment in Nederland gestimuleerd?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat voor stoffen waarvan bekend is dat zij een milieurisico vormen
een alternatief gebruikt wordt. In dit geval is er een belangenafweging tussen de
veiligheid voor de mens en anderzijds de veiligheid voor het milieu. Dit zijn niet
per se eenvoudig uitwisselbare eigenschappen.
In het kader van REACH-wetgeving kan in Europees kader besloten worden dat er beperkingen,
of verboden moeten worden opgelegd op sommige ingrediënten van zonnebrandcrèmes.
Een eerste stofevaluatie van octinoxaat is in 2018 afgerond3. Er zijn bij deze stof zorgen over de mogelijke effecten voor mens en milieu en de
registrant is daarom opgedragen een aantal testen te doen om die zorgen nader te kunnen
beoordelen. De studies zijn in 2020 en in 2021 bij het beoordelend lidstaat, Duitsland,
binnengekomen. Deze zullen nu worden beoordeeld, en dan zal met de andere lidstaten
en Europese Commissie worden besproken of maatregelen nodig zijn.
De stofevaluatie van oxybenzone is opgepakt door Denemarken en is nog lopende4.
Nederland, en ook ander lidstaten in Europa, nemen dus de verantwoordelijkheid om
stoffen nader te onderzoeken onder de REACH-wetgeving als hiervoor aanleiding is,
op basis van de ingediende registratiedossiers onder REACH of wetenschappelijke literatuur.
De REACH-wetgeving draagt zorg dat er dossiers met studies beschikbaar zijn om hierop
te kunnen screenen en prioriteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.