Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2021
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1332 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 augustus 2021
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over
de brief van 12 juli 2021 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van
19 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1331).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 juli 2021 aan de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 16 juli 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Nouse
Inleiding
Met deze brief beantwoord ik de vragen van de VVD-, D66-, PVV-, CDA-, Groenlinks-,
PvdD-, SGP- en BBB-fractie van uw Kamer die zijn gesteld tijdens het Schriftelijk
Overleg van 13 juli 2021 naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de Landbouw-
en Visserijraad op 19 juli (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1331). De overige vragen die geen betrekking hebben op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad
worden binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoord.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
EU-burgerinitiatief «End the Cage Age»
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de resolutie van het Europees
Parlement waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen om kooihuisvesting gefaseerd
af te bouwen met een einddatum in 2027. Kan de Minister aangeven hoe zij aankijkt
tegen deze resolutie, welk voorstel zij verwacht van de Commissie hieromtrent en of
zij gefaseerde afbouw in 2027 realistisch en haalbaar acht?
Antwoord
De Europese Commissie heeft een Mededeling uitgebracht over het Europees burgerinitiatief
End the Cage Age. De betrokkenheid van de Europese burgers bij dierenwelzijn is groot, er zijn veel
handtekeningen verzameld voor dit initiatief. Dat vind ik een positief signaal. De
Commissie geeft in haar mededeling over dit Europese Burgerinitiatief aan hoe ze hier
uitwerking aan denkt te geven en gaat daarbij in op het proces om te komen tot uitfasering
en verbieden van kooihuisvesting. Ik ondersteun het End the Cage Age initiatief en wil actief meedenken hoe we die richting verder vorm kunnen geven.
Een nadere appreciatie hiervan volgt in het BNC-fiche dat ik uw Kamer in september
zal toezenden.
Deze leden wijzen er daarbij wel op dat het Europees Parlement heeft uitgesproken
initiatieven rondom dierenwelzijn strikt te baseren op onafhankelijk wetenschappelijk
onderzoek, waarbij rekening gehouden wordt met eventuele negatieve gevolgen, zoals
het risico op ziekten, borstbeenbreuken, of kannibalisme in de pluimveesector. Is
de Minister bereid deze uitgangspunten ook te hanteren en niet onevenredig zware eisen
te stellen aan het houden van dieren? Is de Minister bereid er bij de Europese Commissie
op aan te dringen dat niet alleen dierenwelzijn hierbij mee wordt gewogen, maar ook
andere factoren, zoals voedselveiligheid, milieu, klimaat of de sterftecijfers? Want
wat goed is voor dierenwelzijn hoeft nog niet per definitie goed te zijn voor deze
andere factoren. Deze leden vinden het belangrijk dat al deze factoren worden meegewogen
zodat boeren niet met nieuwe problemen worden opgezadeld.
Antwoord
De Europese Commissie heeft in haar Mededeling al aangegeven dat er een impact assessment
zal komen, waarbij gekeken wordt naar voordelen voor dierenwelzijn, sociale en economische
behoeften van de veehouderijsector in de EU, de internationale handelsdimensie en
naar milieuaspecten. De Commissie zal de potentiële gevolgen dus breed beoordelen.
Erkent de Minister net als hen dat boeren in Noordwest-Europa ver voor de troepen
uitlopen als het gaat om dierenwelzijn? Zo ja, hoe draagt zij er zorg voor dat deze
verschillen tussen noord en zuid worden meegewogen, zodat Nederlandse boeren niet
onevenredig zwaar worden belast?
Antwoord
De inzet van de EU-regelgeving is het bevorderen van een gelijk speelveld tussen de
verschillende EU-lidstaten. De gelijke lasten voor de veehouders in de EU-lidstaten
zullen tijdens de impact assessment van de Commissie worden bekeken.
Europese Commissie presenteert langetermijnvisie plattelandsgebieden in de EU
De leden van de VVD-factie lezen in de langetermijnvisie een scala aan visies, wensen
en voorstellen voor plattelandsgebieden in de EU. Op dit moment vindt de vormgeving
van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) plaats als uitwerking van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB). Kan de Minister aangeven hoe zij zich ervoor gaat inspannen
dat alle voorstellen in de langetermijnvisie praktisch uitvoerbaar zijn voor de Nederlandse
boer? Deze leden kunnen zich voorstellen dat Nederlandse opgaven ten aanzien van plattelandsgebieden
afwijken van andere lidstaten. Waar ziet de Minister unieke eigenschappen van Nederlandse
plattelandsgebieden en waar ziet zij het belang om de ruimte daarvoor te bepleiten
in voorstellen die mogelijkerwijs kunnen voortvloeien uit de langetermijnvisie?
Antwoord
De presentatie door de Europese Commissie van de langetermijnvisie plattelandsgebieden
in de EU is door het voorzitterschap van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad
van juli gehaald en verplaatst naar de Informele Raad van september. In de visie is
gekozen voor een integrale benadering, waarbij aandacht wordt besteed aan diverse
aspecten die weliswaar betrekking hebben op de leefbaarheid van de plattelandsgebieden,
maar niet in alle gevallen direct aan de landbouw raken.
Over de langetermijnvisie zal een BNC-fiche worden opgesteld. Conform de daarvoor
geldende termijnen zal dit BNC-fiche medio september aan uw Kamer worden verstuurd,
waarbij nader ingegaan zal worden op de inzet van het kabinet.
Bijenrichtsnoer: Raad besluit beschermdoel honingbijen te zetten op maximaal 10% toegestane
krimp
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het besluit om het beschermdoel
op maximaal 10% toegestane krimp vast te stellen. Deze leden begrijpen dat de Minister
zich kan vinden in het gestelde beschermdoel. Wel vragen zij zich af in welke mate
het gestelde doel voor Nederland haalbaar is en wat de meest actuele prognose is van
de Nederlandse honingbijenpopulatie in de komende jaren. Zij ontvangen graag een reflectie
van de Minister.
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
Landbouw en Visserijraad op 19 juli 2021 en wensen de Minister enkele vragen voor
te leggen.
Dierenwelzijn
De leden van de D66-fractie constateren dat de impactassessment1 van de EU Wet dieren noemt dat de huidige wet minimum standaarden aan dierenwelzijn
in de veehouderij hanteert, namelijk «de vijf vrijheden». De impactassessment lijkt
te suggereren dat deze standaarden niet corresponderen met de vernieuwde Wet dieren.
Het suggereert dat de «vijf domeinen» op het positieve welzijn van dieren hier meer
bij aansluit. Is de Minister het met deze leden eens dat een overschakeling van «de
vijf vrijheden» naar «positief welzijn» een belangrijke stap is voor de Wet dieren?
Zo ja, is de Minister voornemens deze overschakeling te agenderen bij de Raad?
Antwoord
In mijn beleid ga ik uit van een definitie van dierenwelzijn die ook het belang omvat
dat dieren een positieve staat van welzijn kunnen ervaren. In de Wet dieren kunnen
naast de genoemde «vijf vrijheden» ook andere welzijnsaspecten worden betrokken. Ik
ben positief over het voorstel van de Europese Commissie om als uitgangspunt voor
de herziening van de dierenwelzijnsregelgeving uit te gaan van principes die onder
andere ook het belang van positief welzijn omvatten. De impact assessment van de Europese
Commissie waarin dit uitgangspunt in een beleidsoptie is opgenomen staat niet geagendeerd
voor de komende landbouwraad. Ik zal bij een consultatie door de Commissie in mijn
reactie aangeven dat ik voornoemd uitgangspunt kan onderschrijven.
De leden van de D66-fractie zijn tevens enorm verheugd dat de Europese Commissie heeft
besloten met een voorstel te komen naar aanleiding van het «End the Cage Age»-initiatief.
Deze leden lezen dat het voorstel wordt verwacht in 2023 en de verwachting is dat
deze wet per 2027 in werking zal treden, indien dit door de Europese Commissie als
haalbaar wordt geacht. Kan de Minister aangeven hoe zij de haalbaarheid schat en of
een versnelling niet zelfs mogelijk is, vooral gezien de sector zich met deze vooraankondiging
ook al eerder kan voorbereiden op de inwerkingtreding?
Antwoord
Nederland zal in Europees verband kijken hoe ze kan bijdragen aan het verder vormgeven
van dit initiatief. Hiernaast komt EFSA nog met adviezen op dit terrein en komt er
nog een impact assessment van de Europese Commissie. Vooralsnog kan ik niet voorspellen
wanneer dit tot inwerkingtreding kan leiden.
Kan zij bovendien toelichten hoe zij dit initiatief en de inwerkingtreding ziet in
relatie tot de recent aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk
28 286, nr. 1186) over het uitsluiten van huisvestings- en andere systemen als redelijk doel, waarmee
de huisvesting van dieren sowieso moet worden aangepast op het natuurlijk gedrag en
de welzijnsvraag van dieren?
Antwoord
Met betrekking tot het genoemde amendement op de Wet dieren (Kamerstuk 35 398, nr. 9) heb ik in het Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren op 10 juni jl. (Handelingen
II 2020/21, nr. 87, Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1183)) aangegeven dat ik die wetswijziging juridisch zal analyseren. Uw Kamer wordt over
de stand van zaken daarvan binnenkort in een separate brief geïnformeerd.
Op grond van die analyse kan ik duiden hoe dit initiatief zich verhoudt tot het amendement.
Visserij
De leden van de D66-fractie hebben eerder aangekaart dat bewerkte en verwerkte visproducten
buiten het traceerbaarheidssysteem vallen. De Minister noemde dat alle geïmporteerde
vis wel is voorzien van een vangstcertificaat met herkomst en vangstmethode. Toch
schort de gedetailleerdheid en de controle hiervan. De Raad komt nu zelf met een voorstel
om het vangstcertificaat verder te detailleren. De Minister heeft al eerder aangegeven
akkoord te gaan met meer informatie over de herkomst en de vismethode van geïmporteerde vis. Ziet zij ook mogelijkheid om bewerkte
en verwerkte vis verder op te nemen in het traceerbaarheidssysteem? Ziet de Minister
het opnemen van bewerkte en verwerkte visproducten in het traceerbaarheidssysteem
als een versterking van de concurrentiepositie van de Nederlandse visserijsector,
aangezien de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) daarmee beter in staat
zou zijn illegale visserij buiten de deur te houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Landbouw
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de plannen van de Europese Commissie
om een plattelandspact op te zetten. Naast de tien doelstellingen is er ook een actieplan
opgezet. Wat betekenen deze doelstellingen en het actieplan voor Nederland? Specifiek
lezen deze leden het actiepunt «klimaatactie in veengebieden door koolstoflandbouw».
Gezien het feit dat Nederland veel veenweidegebieden heeft, kan dit een grote impact
hebben op het Nederlandse landbouwbeleid. Heeft de Minister een plan waarin ze deze
actiepunten vertaalt naar een aanpak voor Nederland? Zo ja, hoe ziet deze aanpak eruit?
Zo nee, gaat de Minister dit op korte termijn doen? Op welke manier hangen deze doelstellingen
en actiepunten samen met de plannen van de Minister voor het NSP? Hoe kijkt de Minister
naar CO2-compensatie in Nederland en welke rol ziet zij hier voor de landbouw? En op welke
manier past CO2-compensatie in het buitenland door bedrijven gelegen in Nederland bij de ambities
die er zijn voor de landbouw? Welke veranderingen kunnen boeren in veenweidegebieden
verwachten wanneer Nederland zich ook gaat inzetten om te werken aan deze actiepunten?
Antwoord
De presentatie door de Europese Commissie van de langetermijnvisie plattelandsgebieden
in de EU is door het voorzitterschap van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad
van juli gehaald en verplaatst naar de Informele Raad van september. In de visie is
gekozen voor een integrale benadering, waarbij aandacht wordt besteed aan diverse
aspecten die weliswaar betrekking hebben op de leefbaarheid van de plattelandsgebieden,
maar niet in alle gevallen direct aan de landbouw raken.
Over de langetermijnvisie zal een BNC-fiche worden opgesteld. Conform de daarvoor
geldende termijnen zal dit BNC-fiche medio september aan uw Kamer worden verstuurd.
Biodiversiteit
De leden van de D66-fractie lezen dat helaas, vanwege de COVID-19-crisis, de verwachting
is dat besluitvorming rondom een post-2020 kader voor biologische diversiteit zal
worden verplaatst naar mei 2022. Er zijn al eerste concepten voor het nieuwe kader
voor biologische diversiteit post-2020 opgesteld door de werkgroep. Kan de Minister
reflecteren op dit kader? Hoe zal de samenhang zijn tussen de doelstellingen die in
het 2030 kader van de Convention on Biological Diversity zullen komen en de doelstellingen
uit de EU-biodiversiteitsstrategie? Deze leden lezen dat lidstaten zich zorgen maken
over het behoud van politiek momentum voor de Global Biodiversity Framework. Zij delen
de zorgen en vragen zich af wat de Minister gaat doen om dit politieke momentum te
behouden. Op welke manier wordt gezorgd dat biodiversiteit hoog op de agenda blijft
staan, ook binnen Nederland?
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Rapport EU Bestuivers Initiatief
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het bijenrichtsnoer moet uitgaan van
het meest conservatieve beschermingsniveau, conform de versie van het bijenrichtsnoer
uit 2013 aangezien de bijen en andere bestuivers het zeer zwaar hebben. Deze leden
zijn daarom zeer teleurgesteld in de uitkomst van het beschermdoel, welke op 10% is
gezet in plaats van de geambieerde 7%. Echter stellen zij wel op prijs dat Nederland
zich uitspreekt voor het meest conservatieve beschermingsniveau. Zij vragen zich wel
af welke negatieve effecten slechtere beschermingsdoelen hebben op de populatie bijen
en bestuivers.
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Landbouw- en Visserijraad van 19 juli en hebben enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie lezen dat verdere uitwerking van de «Van boer tot bord»-strategie
onder het Sloveense voorzitterschap zal plaatsvinden, maar hebben nog geen effectbeoordeling
van deze strategie gezien. Is het juist dat er nog geen effectbeoordeling van de «Van
boer tot bord»-strategie door de Europese Commissie is gepubliceerd? Vindt de Minister
het belangrijk dat de effecten van nieuw beleid worden doorgerekend en de uitkomst
hiervan wordt gepubliceerd zodat iedereen hier kennis van kan nemen? Een van deze
leden heeft hier 25 mei vragen over gesteld. Zou de Minister deze kunnen beantwoorden?
Gaat de Minister pleiten voor een zo spoedig mogelijke publicatie van een effectbeoordeling
van de «Van boer tot bord»-strategie door de Europese Commissie? Kan de Minister toelichten hoe het NSP wordt beïnvloed door de «Van boer tot
bord»-strategie? Heeft de Minister er begrip voor dat mensen het vreemd vinden als
het NSP in grote mate is gebaseerd op de «Van boer tot bord»-strategie waarvan nog
geen effectbeoordeling is gepubliceerd? Hoe ziet de Minister dit?
Antwoord
Deze vragen gaan niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het plan van de Europese Commissie
om een plattelandspact op te zetten ter ondersteuning tien doelstellingen. Kan de
Minister toelichten hoe deze doelstellingen zich verhouden tot de Nederlandse situatie?
Volgens deze leden zijn er in Nederland nauwelijks boeren jonger dan veertig jaar.
Wat vindt de Minister van een platteland met weinig of geen boeren? Kan de Minister
ingaan op de ontwikkeling van het aantal jonge boeren in Nederland in verhouding tot
het gevoerde landbouwbeleid?
Antwoord
De presentatie door de Europese Commissie van de langetermijnvisie plattelandsgebieden
in de EU is door het voorzitterschap van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad
van juli gehaald en verplaatst naar de Informele Raad van september. In de visie is
gekozen voor een integrale benadering, waarbij aandacht wordt besteed aan diverse
aspecten die weliswaar betrekking hebben op de leefbaarheid van de plattelandsgebieden, maar niet in alle gevallen direct aan de landbouw raken.
Over de langetermijnvisie zal een BNC-fiche worden opgesteld, waarin de appreciatie
van de visie en de inzet van het kabinet nader wordt toegelicht. Conform de daarvoor
geldende termijnen zal dit BNC-fiche medio september aan uw Kamer worden verstuurd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor
het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad en hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het Europees burgerinitiatief «End the
Cage Age» de Europese Commissie oproept om wetgeving voor te stellen die het gebruik
verbiedt van kooien voor onder andere leghennen, konijnen, eenden en ganzen. Naar
aanleiding van dit initiatief heeft de Europese Commissie een mededeling uitgebracht
waarin zij vertelt welke acties zullen worden ondernomen. De Europese Commissie is
voornemens om eind 2023 een voorstel te doen waarmee de in het burgerinitiatief genoemde
kooien uiteindelijk zullen worden verboden. Deze leden vragen de Minister wat haar
appreciatie is van de mededeling van de Europese Commissie en de plannen om in 2023
met een voorstel te komen voor het uitfaseren en verbieden van kooien.
Antwoord
De Europese Commissie heeft een Mededeling uitgebracht over het Europees burgerinitiatief
End the Cage Age. De betrokkenheid van de Europese burgers bij dierenwelzijn is groot, er zijn veel
handtekeningen verzameld voor dit initiatief. Dat vind ik een positief signaal. De
Commissie geeft in haar mededeling over dit Europese Burgerinitiatief aan hoe ze hier
uitwerking aan denkt te geven en gaat daarbij in op het proces om te komen tot uitfasering
en verbieden van kooihuisvesting. Ik ondersteun het End the Cage Age initiatief en wil actief meedenken hoe we die richting verder vorm kunnen geven.
Een nadere appreciatie hiervan volgt in het BNC-fiche dat ik uw Kamer in september
zal toezenden.
Kan de Minister tevens een overzicht geven van het huidige kooigebruik in Nederland
voor de in het burgerinitiatief genoemde diersoorten?
Antwoord
In Nederland wordt gebruikt gemaakt van kooien bij de volgende diersoorten: (opfok)leghennen,
konijnen en zeugen in kraamhokken en in de dekstal. Daarnaast mogen kalveren tot een
leeftijd van 8 weken individueel gehuisvest worden. Let wel, niet alle aanwezige dieren
van genoemde soorten worden daadwerkelijk in kooien gehouden. Het gebruik ervan is
wel toegestaan op basis van EU-regelgeving en nationale wetgeving.
Doet Nederland momenteel al meer dan wordt gevraagd in de bestaande relevante Europese
richtlijnen? Zo ja, op welke gebieden is dat het geval?
Antwoord
Voor wat betreft «kooihuisvesting»:
• heeft Nederland reeds de verrijkte kooien voor leghennen uitgefaseerd (met uitzondering
van de zgn. koloniekooien);
• mogen zeugen in Nederland slechts 4 dagen na inseminatie in boxen gehuisvest blijven,
in plaats van de maximum EU-termijn van 4 weken;
• heeft Nederland specifieke regelgeving voor konijnen, waar op EU-niveau geen regelgeving
voor konijnen bestaat anders dan de algemene richtlijn ter bescherming van landbouwhuisdieren.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Verordening inzake broeikasgasemissie
en -verwijdering door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat-
en energiekader 2030 (LULUCF) zal worden herzien. In de huidige situatie worden de
kosten die onder andere boeren maken in verband met koolstofvastlegging en de verbetering
van de biologische diversiteit niet voldoende gecompenseerd. Door de herziening zullen
ook boeren meer moeten gaan doen om CO2-uitstoot te verminderen en koolstof te verwijderen. Deze leden wijzen erop dat boeren
hiervoor dan wel voldoende beloond dienen te worden. Wie rood staat, kan immers niet
groen doen.
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
De leden van de CDA-fractie constateren dat uit het gelekte voorstel voor de herziene
verordening blijkt dat lidstaten vanaf 2030 voor het eerst nationale «net-removals»-doelen
zullen krijgen. Naar verluidt zal het Europese doel voor koolstofverwijdering worden
vertaald naar nationale doelen voor de periode 2026–2030 en zullen daarin vanaf 2031
zullen ook niet-CO2-emissies (methaan en lachgas) vanuit de agrarische sector mee worden geteld. Deze
leden vragen de Minister hoe zij aankijkt tegen dit voorstel. Wat zouden daarvan de
gevolgen zijn voor Nederland, gezien het feit dat ons land als een van de enige lidstaten
geen netto «sink» heeft als het gaat om LULUCF, maar juist CO2-uitstoot? Welke gevolgen verwacht de Minister voor Nederlandse boeren en de toch
al grote verduurzamingsopgave waarvoor zij staan? Kan de Minister tevens aangeven
of het inderdaad de verwachting is dat Europese doelen op het gebied van LULUCF doorvertaald
zullen worden naar nationale doelen? Kan zij aangeven hoe zij zich ervoor zal inzetten
dat daarbij voldoende rekening wordt gehouden met individuele omstandigheden van lidstaten?
Welke concrete stappen wil de Minister nemen om ervoor te zorgen dat koolstofvastlegging
en verbetering van de biologische diversiteit door boeren in de toekomst beter beloond
worden?
Antwoord
Deze vragen gaan niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van enkele gespreksonderwerpen tijdens
de Landbouw- en Visserijraad. Daarbij willen deze leden een paar vragen stellen.
Allereerst staat er een Europees burgerinitiatief «End the Cage Age» op het programma.
Een initiatief dat ook door veel Nederlanders is ondertekend en vorige maand ook met
overgrote meerderheid door het Europees Parlement werd gesteund. De leden van de SP-fractie
zijn zeer verheugd dat de veehouderij na 2027 geen dieren meer in kooien mag houden.
Deze leden vragen de Minister of zij dit burgerinitiatief ook ondersteunt. Is de Minister
bereid inhoudelijk te reageren op deze ontwikkelingen?
Antwoord
De Europese Commissie heeft een Mededeling uitgebracht over het Europees burgerinitiatief
End the Cage Age. De betrokkenheid van de Europese burgers bij dierenwelzijn is groot, er zijn veel
handtekeningen verzameld voor dit initiatief. Dat vind ik een positief signaal. De
Commissie geeft in haar mededeling over dit Europese Burgerinitiatief aan hoe ze hier
uitwerking aan denkt te geven en gaat daarbij in op het proces om te komen tot uitfasering
en verbieden van kooihuisvesting. Ik ondersteun het End the Cage Age initiatief en wil actief meedenken hoe we die richting verder vorm kunnen geven.
Een nadere appreciatie hiervan volgt in het BNC-fiche dat ik uw Kamer in september
zal toezenden.
Wanneer kan er een plan gepresenteerd worden over hoe en wanneer het gebruik van kooien
in de Nederlandse veehouderij beëindigd gaat worden? Hoe gaat de overgang naar diervriendelijkere
methoden eruit zien?
Antwoord
Nederland zal ook in Europees verband kijken hoe ze kan bijdragen aan het verder vormgeven
van dit initiatief. Hiernaast komt EFSA nog met wetenschappelijke adviezen op dit
terrein en komt er nog een impact assessment van de Europese Commissie. Er wordt ook
gekeken naar nieuwe wetenschappelijke EFSA-adviezen op onder meer dit terrein (die
in 2022 en 2023 zullen worden opgeleverd) en de impact assessment en de uitkomsten
van verschillende consultaties die de Commissie zal organiseren. Nederland wil actief
meedenken hoe we hier verdere invulling aan kunnen geven. Vooralsnog kan ik niet voorspellen
wanneer dit tot inwerkingtreding kan leiden.
De leden van de SP-fractie willen de Minister bedanken voor haar inzet op het verder
beschermen van de bijen. Natuurlijk hadden deze leden liever gezien dat er ingezet
zou worden op een bijensterfte niet hoger dan 7%, maar dankzij die inzet is er een
compromis voor een beschermdoel van 10%. Is de Minister bereid zich blijvend in te
zetten op het beschermen van meerdere insecten, dus ook aan te dringen op het beschermen
van alle insecten die bijdragen aan het bestuiven van gewassen?
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het vervelend dat zij de geannoteerde agenda
regelmatig niet op tijd ontvangen en dat hier nu zelfs het overleg voor verplaatst
moest worden. Dit is niet de eerste keer dan de Kamer onvoldoende of te laat wordt
geïnformeerd over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden zijn dan
ook benieuwd hoe de Minister de informatiepositie van de Kamer in deze gaat verbeteren.
Zij willen in dit schriftelijk overleg vooral aandacht vragen voor het EU burgerinitiatief
«Stop de kooien – End the Cage Age» dat in de Raad besproken wordt.
Antwoord
Ik doe mijn uiterste best uw Kamer zo volledig en tijdig mogelijk te informeren over
de agenda van de Landbouw- en Visserijraad en zal dit ook blijven doen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat de Europese Commissie positief
heeft gereageerd op het burgerinitiatief. De Commissie heeft in haar officiële reactie
aangekondigd met wetgeving te komen om het gebruik van kooien in de Europese veehouderij
te beëindigen vanaf 2027. De Minister heeft als antwoord op eerdere vragen steeds
gezegd te wachten met haar appreciatie totdat meer bekend was vanuit Brussel. Daarom
willen deze leden graag nu wel een inhoudelijke reactie op het voorstel van de Europese
Commissie en het burgerinitiatief. Zij kijken dan ook uit naar het BNC-fiche dat na
de zomer naar de Kamer komt. Is de Minister bereid het voornemen een einde te maken
aan het gebruik van kooien in de Europese veehouderij te ondersteunen?
Antwoord
De Europese Commissie heeft een Mededeling uitgebracht over het Europees burgerinitiatief
End the Cage Age. De betrokkenheid van de Europese burgers bij dierenwelzijn is groot, er zijn veel
handtekeningen verzameld voor dit initiatief. Dat vind ik een positief signaal. De
Commissie geeft in haar mededeling over dit Europese Burgerinitiatief aan hoe ze hier
uitwerking aan denkt te geven en gaat daarbij in op het proces om te komen tot uitfasering
en verbieden van kooihuisvesting. Ik ondersteun het End the Cage Age initiatief en wil actief meedenken hoe we die richting verder vorm kunnen geven.
Een nadere appreciatie hiervan volgt in het BNC-fiche dat ik uw Kamer in september
zal toezenden.
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat de huidige wetgeving bestaat uit
een algemene richtlijn (Richtlijn 98/58) en vier specifieke richtlijnen voor leghennen
(Richtlijn 1999/74), vleeskuikens (Richtlijn 2007/43), kalveren (Richtlijn 2008/119)
en varkens (Richtlijn 2008/120). De richtlijnen laten ruimte voor lidstaten om zelf
aanvullende strengere maatregelen te introduceren. Deze richtlijnen leggen specifieke
regels op voor wanneer het gebruik van kooien wel of niet is toegestaan. Voor de overige
soorten die in het burgerinitiatief worden genoemd, is op dit moment geen specifieke
Europese wetgeving. Kan de Minister een overzicht geven van het huidige kooigebruik
in Nederland voor de in het burgerinitiatief genoemde diersoorten?
Antwoord
In Nederland wordt gebruikt gemaakt van kooien bij de volgende diersoorten:(opfok)leghennen,
konijnen en zeugen in kraamhokken en in de dekstal. Daarnaast mogen kalveren tot een
leeftijd van 8 weken individueel gehuisvest worden. Let wel, niet alle aanwezige dieren
van genoemde soorten worden daadwerkelijk in kooien gehouden. Het gebruik ervan is
wel toegestaan op basis van EU-regelgeving en nationale wetgeving.
Kan de Minister aangeven waar Nederland op dit moment meer doet dan wordt gevraagd
in de vijf hier boven genoemde richtlijnen?
Antwoord
Voor wat betreft «kooihuisvesting»:
• heeft Nederland reeds de verrijkte kooien voor leghennen uitgefaseerd (met uitzondering
van de zgn. koloniekooien);
• mogen zeugen in Nederland slechts 4 dagen na inseminatie in boxen gehuisvest blijven,
in plaats van de maximum EU-termijn van 4 weken;
• heeft Nederland specifieke regelgeving voor konijnen, waar op EU-niveau geen regelgeving
voor konijnen bestaat anders dan de algemene richtlijn ter bescherming van landbouwhuisdieren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
SCoPAFF
De leden van Partij voor de Dieren-fractie zijn uiterst ontstemd over het feit dat
Nederland tijdens het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF)
van 5 en 6 juli voor het voorstel heeft gestemd om de toelatingen van een pakket van
38 landbouwgiffen opnieuw te verlengen zonder dat de wettelijk verplichte veiligheidstoets
is uitgevoerd. De Minister heeft de Kamer hier pas op vrijdag 2 juli over geïnformeerd,
terwijl de agenda van het betreffende SCoPAFF-overleg al een week eerder online was
gepubliceerd. Deze leden betreuren het zeer dat zij door de late informatie over de
Nederlandse positie geen mogelijkheid meer hadden om hier met de Minister over van
gedachten te wisselen vóór het SCoPAFF-overleg, dat direct op de maandag daarop volgde.
In de documenteigenschappen van het PDF-bestand van de SCoPAFF-agenda zien zij dat
dit al op 17 juni is aangemaakt. Waarom heeft de Minister de Kamer hier niet eerder
over geïnformeerd? Kan de Minister toezeggen de Kamer voortaan zo snel mogelijk na
de publicatie van de SCoPAFF-agenda te informeren over de Nederlandse positie?
Antwoord
Deze vragen gaan niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Kan de Minister bevestigen dat een van de stoffen in het pakket het schimmelbestrijdingsmiddel
difenoconazool was? Kan zij bevestigen dat dit de vierde keer is dat de toelating
van difenoconazool automatisch wordt verlengd, waardoor het straks vier jaar langer
op de markt zal zijn zonder dat de verplichte toets op de veiligheid voor mens, dier
en milieu is uitgevoerd? Kan de Minister bevestigen dat een stemverklaring tégen difenoconazool
geen formele waarde heeft, maar dat haar stem vóór het hele pakket landbouwgiffen
dat wel heeft? Kan de Minister bevestigen dat difenoconazool resistentie kan veroorzaken
bij de Aspergillusschimmel, een schimmel waar niet alleen planten maar ook mensen
ziek van kunnen worden? Kan de Minister bevestigen dat wanneer kwetsbare mensen worden
getroffen door een resistente variant van de Aspergillusschimmel, zij 80% kans hebben
om te overlijden? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen hier al sinds
2010 aandacht voor, bij de ministers van Landbouw, bij de toenmalige Minister van
VROM en sinds de coronapandemie ook bij de Minister voor Medische Zorg. Keer op keer
wordt beaamd dat het gebruik van die azolen in de landbouw (waar difenoconazool er
een van is) zorgelijk is. Deze leden vinden het daarom onverantwoord dat Nederland
zich nu niet steviger inzet om difenoconazool van de markt te krijgen, waar de nader
gewijzigde motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk
27 858, nr. 222) om vraagt, door tegen het pakket van automatische verlengingen te stemmen.
Antwoord
Deze vragen gaan niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Daarnaast vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie zich af of de Minister
de motie van het lid Vestering (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1286) wel uitvoert, die twee verzoeken kent. Ten eerste vraagt het de Minister om bij
de Europese Commissie aan te dringen op een spoedige verruiming van de beoordelingscapaciteit
voor landbouwgif bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), zodat deze
het werk van de overbelaste beoordelende lidstaten kan overnemen. Ook het Nederlandse
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is overbelast.
Beaamt de Minister dat verruiming van de capaciteit bij de EFSA een structurele oplossing
kan zijn voor het voorkomen van de lange wachtrijen voor (her)beoordelingsprocedures?
Erkent de Minister dat herbeoordelingen daarmee tijdig uitgevoerd kunnen worden en
automatische verlengingen van landbouwgif niet meer aan de orde hoeven te zijn? Zo
nee, waarom niet? Ten tweede vraagt de hierboven genoemde motie de Minister om zich
in te zetten voor een aanpassing van de regelgeving, waardoor bij het verstrijken
van de goedkeuringsperiode van een landbouwgif, indien de herbeoordelingsprocedure
niet tijdig is afgerond – ook buiten de schuld van de aanvrager – de toelating niet
automatisch (en oneindig vaak) wordt verlengd, maar dat de toelating simpelweg vervalt.
De Kamer spreekt zich hiermee duidelijk uit dat het onacceptabel is dat landbouwgif
langer op de markt blijft dat waarvoor het officieel een toelating heeft gekregen.
Antwoord
Deze vragen gaan niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Helaas lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie in de Kamerbrief niks terug
waaruit blijkt dat de Minister bovengenoemde motie erkent en uit gaat voeren. Doodleuk
schrijft de Minister dat de procedure van automatische verlengingen is vastgelegd
in verordening EG 1107/2009 (artikel 17). Maar de eerdergenoemde motie vraagt juist
om een inzet van de Minister voor aanpassing van deze verordening. Kan de Minister
aangeven of, hoe en wanneer zij de eerdergenoemde motie gaat uitvoeren?
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Europees burgerinitiatief «End the Cage Age»
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij met de positieve reactie van
de Europese Commissie op het burgerinitiatief «Stop de kooien», waarbij de Europese
Commissie wetgeving heeft aangekondigd om kooien uit te faseren. Hiermee zal eindelijk
een einde komen aan het houden van konijnen, leghennen, opfok leghennen, vleeskuikens
en ouderdieren, kwartels, eenden en ganzen in kooien voor de productie van vlees en
eieren. Deze leden vragen de Minister hoe zij de reactie van de Europese Commissie
beoordeelt. Zal de Minister haar volledige steun uitspreken voor het verbod op kooien
voor de genoemde diersoorten en ook voor het invoeren van een verbod op kraamkisten
voor zeugen, zeugenboxen (voor zover nog niet verboden) en individuele kalverhokken
(voor zover nog niet verboden), waar het burgerinitiatief ook toe oproept?
Antwoord
De Europese Commissie heeft een Mededeling uitgebracht over het Europees burgerinitiatief
End the Cage Age. De betrokkenheid van de Europese burgers bij dierenwelzijn is groot, er zijn veel
handtekeningen verzameld voor dit initiatief. Dat vind ik een positief signaal. De
Commissie geeft in haar mededeling over dit Europese Burgerinitiatief aan hoe ze hier
uitwerking aan denkt te geven en gaat daarbij in op het proces om te komen tot uitfasering
en verbieden van kooihuisvesting. Ik ondersteun het End the Cage Age initiatief en wil actief meedenken hoe we die richting verder vorm kunnen geven.
Een nadere appreciatie hiervan volgt in het BNC-fiche dat ik uw Kamer in september
zal toezenden.
Op dit moment leven meer dan 300.000.000 dieren per jaar een kort en ellendig leven
tussen stalen stangen of in krappe kooien. Gaat de Minister zich inzetten om ervoor
te zorgen dat hier op een zo kort mogelijke termijn, uiterlijk in 2027, een einde
aan komt?
Antwoord
Nederland zal zich in Europees verband inzetten om het End the Cage Age initiatief verder vorm te geven. Ook zal de EFSA nog wetenschappelijke adviezen opleveren
en komt er nog een impact assessment vanuit de Europese Commissie.
AOB-punt: Verbetering dierenwelzijn kalkoenenhouderij
Tot slot lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat Oostenrijk aandacht
vraagt voor het leed van kalkoenen in de vleesindustrie. Oostenrijk zal tijdens de
komende raad pleiten voor EU-brede standaarden voor dierenwelzijn in de kalkoenenhouderij.
Ook in Nederland werden in 2020 meer dan 585.000 kalkoenen gehouden bij zo’n 31 bedrijven.2 Dat komt neer op gemiddeld zo’n 19.000 dieren per bedrijf. Deze leden vragen de Minister
hoeveel kalkoenen er per vierkante meter worden gehouden in de Nederlandse stallen.
Antwoord
In het besluit houders van dieren zijn regels gesteld aan het houden van kalkoenen
voor productie, met daarin ook eisen aan de bezettingsdichtheid. Zo zijn er maximale
bezettingsdichtheden vastgelegd voor vleeskalkoenen, opfokdieren en ouderdieren. De
bezettingsgraad voor vleeskalkoenen zonder verrijkingselementen mag bijvoorbeeld niet
hoger zijn dan 58 kg/m2 voor mannelijke dieren en 48 kg/m2 voor vrouwelijke dieren.
Hoe wordt hier op gehandhaafd zonder normen voor een maximale bezettingsgraad? Hoeveel
controles heeft de NVWA uitgevoerd in de kalkoenenhouderij in 2019 en in 2020? Hoeveel
controles waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier
toezicht? Wat waren hierbij aandachtspunten en wat waren de bevindingen? Welke maatregelen
zijn hiervoor opgelegd?
Antwoord
In 2019 en 2020 zijn er door de NVWA geen projectmatige toezichtcontroles uitgevoerd
op kalkoenbedrijven. Voor 2022 is weer een naleefmeting voorzien voor kalkoenensector.
In 2019 zijn er op basis van meldingen 2 controles uitgevoerd en is 1 maatregel opgelegd.
Vanwege de korte beantwoordingstermijn lukt het niet te achterhalen wat de aandachtpunten
waren en welke maatregel is opgelegd. De uitgebreidere beantwoording volgt in de brief
met de antwoorden op de overige vragen uit het Schriftelijk Overleg.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde
agenda en hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Minister vindt dat de Raadsconclusies in
lijn zijn met haar inzet zoals verwoord in het BNC-fiche. Deze leden ontvangen graag
een integrale weergave van de concept-Raadsconclusies. Zij willen erop wijzen dat vanuit verschillende fracties in de Kamer kritisch
is gereageerd op de Europese ambities, die onhaalbaar worden geacht. Het risico is
groot dat het aanbod van biologische producten sneller stijgt dan de vraag en dat
prijzen dalen en het verdienmodel voor de biologische landbouw wordt ondergraven.
De focus op biologische landbouw doet ook geen recht aan andere verduurzamingsroutes.
Is de Minister bereid de kritiek vanuit de Kamer mee te nemen en zich kritisch op
te stellen ten aanzien de geformuleerde ambitie?
Antwoord
Het kabinet steunt de Raadsconclusies over het biologisch actieplan van de Commissie.
Het kabinet heeft aangegeven aan een nationale strategie voor biologische landbouw
te gaan werken (Kamerstuk 22 112, nr. 3106). Dit is in lijn met een bredere steun voor de brede en ambitieuze aanpak van de
Green Deal en de uitwerking daarvan op verduurzaming van de landbouw in de Boer-tot-Bord
strategie en Biodiversiteitsstrategie.
In de Raadsconclusies wordt nogmaals onderstreept dat er rekening wordt gehouden met
de verschillende vertrekpunten van lidstaten als het gaat om het areaal onder biologische
productie en dat het opstellen van een nationale strategie voor biologische productie
vrijwillig is. Ook staat er nadrukkelijk in dat dat een gebalanceerde ontwikkeling
tussen vraag- en aanbod belangrijk is voor de toekomstige ontwikkeling van de biologische
sector. De leden van uw Kamer kunnen de Raadsconclusies lezen via het Delegates Portal.
Voor de goede orde verwijs ik naar de EU informatie-afspraken die tussen uw Kamer
en het kabinet zijn overeengekomen t.a.v. EU-dossiers, waarvan de laatste stand van
zaken op 13 juli 2020 met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 22 112, nr. 2898).
De leden van de SGP-fractie ontvangen zo mogelijk graag een eerste reactie op de landbouw-
en visserijonderdelen van het maatregelenpakket Fit for 55 dat de Europese Commissie
deze week zal presenteren, onder meer die met betrekking tot de biologische landbouw,
een onderwerp dat tijdens de Landbouwraad aan de orde zal komen.
Antwoord
Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de Minister de subsidiariteit en de proportionaliteit
van de inzet van de Europese Commissie voor een Langetermijnvisie platteland en Rural
Pacts beoordeelt.
Antwoord
De presentatie door de Europese Commissie van de langetermijnvisie plattelandsgebieden
in de EU is door het voorzitterschap van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad
van juli gehaald en verplaatst naar de Informele Raad van september. In de visie is
gekozen voor een integrale benadering, waarbij aandacht wordt besteed aan diverse
aspecten die weliswaar betrekking hebben op de leefbaarheid van de plattelandsgebieden,
maar niet in alle gevallen direct aan de landbouw raken.
Over de langetermijnvisie zal een BNC-fiche worden opgesteld. Conform de daarvoor
geldende termijnen zal dit BNC-fiche medio september aan uw Kamer worden verstuurd.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Minister het voornemen van de Europese Commissie
om kooihuisvesting uit te faseren en te verbieden in reactie op het burgerinitiatief
«End the Cage Age» een goede richting vindt. Heeft de Minister in beeld wat dit betekent
voor Nederlandse veehouders? Zorgt de Europese Commissie voor een verdienmodel voor
alternatieve huisvesting?
Antwoord
De Europese Commissie heeft in haar Mededeling aangegeven dat er een impact assessment
zal komen, waarbij ook gekeken wordt naar sociale en economische behoeften van de
veehouderijsector in de EU. De Commissie zal de potentiële gevolgen breed beoordelen.
Nederland zal zich in Europees verband inzetten om het End the Cage Age initiatief verder vorm te geven.
Wat zijn de risico’s voor het doodliggen van biggen als de huidige kraamhokken voor
zeugen niet meer toegestaan zouden worden?
Antwoord
Het risico op doodliggen is afhankelijk van het type houderijsysteem.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Er wordt in de Europese Commissie bekeken hoe er invulling gegeven kan worden aan
het burgerinitiatief «End the Cage Age». Het lid van de BBB-fractie vraagt zich af
of de Minister een totaaloverzicht kan geven van de huisvestingssystemen in de verschillende
lidstaten, afgezet tegen de totaal in gebruik zijnde systemen die vallen onder deze
voorgenomen wijzigingen van richtlijnen.
Antwoord
Ik heb hier geen totaaloverzicht van. Wel kan het lid van de BBB-fractie op de internetpagina
van het burgerinitiatief End the Cage Age vinden welke percentages kooivrij gehuisveste productiedieren men voor elke lidstaat
gevonden heeft (internetpagina: endthecageage.eu).
Kan de Minister aangeven welke overgangstermijn noodzakelijk zou zijn als er rekening
gehouden zal worden met het investeringsritme van de bedrijven die aan het criterium
voldoen?
Antwoord
Ik verwacht dat het effect en de haalbaarheid van verschillende overgangstermijnen
wordt meegenomen in de impact assessment over het «End of Cage Age» dat de Europese Commissie zal uitvoeren. Ik zal uw Kamer nader informeren door middel
van een BNC-fiche dat ik in september naar uw Kamer zal toezenden.
Kan de Minister aangeven of zij, in het licht van het feit dat er steeds meer EU-richtlijnen
worden aangescherpt, het met dit lid eens is dat er meer aandacht moet komen voor
level playing field tussen lidstaten?
Antwoord
Bij de afweging van de Commissie voor nieuwe EU-regelgeving is een gelijk speelveld
tussen de EU-lidstaten een belangrijk criterium. Bevordering van het gelijk speelveld
is ook een belangrijke overweging bij mijn beoordeling en inzet bij voorgenomen nieuwe
regelgeving.
Is de Minister het met haar eens dat, als er een totaalverbod komt, alle geïmporteerde
producten van buiten de EU dan aan dezelfde standaarden moeten voldoen? Hoe verhoudt
zich dat tot huidige handelsverdragen en waar ziet de Minister mogelijkheden tot importbeperkingen?
Antwoord
Voor wat betreft het stellen van importeisen aan producten die gerelateerd zijn aan
de wijze waarop of omstandigheden waaronder deze producten geproduceerd zijn op het
grondgebied van derde landen geldt dat alleen als er afspraken met handelspartners
in associatie- of handelsakkoorden kunnen worden afgesproken dan moeten de handelspartners
aan dezelfde of gelijkwaardige eisen voldoen. Om tot een gelijk speelveld op dierenwelzijn
of milieu te komen voor akkoorden waar geen overname van EU-regelgeving of gelijkwaardig
kan worden afgesproken, is de inzet van het kabinet om te werken met quota, tarieven
of uitsluiting van bepaalde tarieflijnen. In het kader van het GLB is een gemeenschappelijke
verklaring door de Raad en het Europees Parlement aangenomen waarin Raad en EP de
Europese Commissie vragen om voor juni 2022 een rapport op te stellen over de grondgedachte
en juridische haalbaarheid van toepassing van EU gezondheids- en milieu standaarden
(waaronder dierenwelzijn) op geïmporteerde producten, en het identificeren van de
concrete initiatieven om te zorgen voor een betere consistentie in de toepassing ervan,
in overeenstemming met de WTO-regels.
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat voedselzekerheid de grootste opgave is
waar we de komende decennia mee geconfronteerd worden. Als een land zelf niet voldoende
voedsel kan produceren, is dat een voedingsbodem voor het ontwrichten van de stabiliteit
in een land. De doelen van het GLB gaan in beginsel over het ter beschikking hebben
van voldoende en betaalbaar voedsel, op duurzame wijze geproduceerd. Waar het gaat
om de herziening van de verordening inzake LULUCF, is de Minister het dan met dit
lid eens dat het implementeren van nieuwe doelen niet mag leiden tot het onder druk
zetten van de voedselvoorziening in de lidstaten? In reactie op de EU-consultatie
geeft de Minister aan dat er met de specifieke omstandigheden binnen lidstaten rekening
gehouden moet worden. Kan de Minister aangeven welke specifieke omstandigheden de
Minister daarmee precies bedoelt en welke uitdagingen of risico’s hier voor Nederland
gelden? En is de Minister het met dit lid eens dat er, om voedselzekerheid in lidstaten
te waarborgen, bijzondere aandacht in deze plannen moet komen voor bevolkingsdichtheid?
Antwoord
Deze vragen gaan niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad
van 19 juli 2021 en zal daarom binnen de standaardtermijn van drie weken beantwoord
worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier