Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van het lid de Hoop over gerecyclede grond
Vragen van het lid De Hoop (PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Gerecyclede grond veroorzaakt milieuvervuiling: OM onderzoekt afvalbedrijf» (ingezonden 19 april 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
16 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2642.
Vraag 1
Kent u het bericht «Gerecyclede grond veroorzaakt milieuvervuiling: OM onderzoekt
afvalbedrijf»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat bij minstens tien dijk-, weg- en waterprojecten het milieu mogelijk
verontreinigd is met stoffen als arseen en benzeen en dat dit al bij vier projecten
is vastgesteld?
Antwoord 2
Gebleken is dat potentiele problemen met de toegepaste thermisch gereinigde grond
(TGG) samen kunnen hangen met de hoge PH van de grond, uitloging van bepaalde metalen
en het hoge zoutgehalte. Alhoewel tijdens dit reinigingsproces de vluchtige organische
verbindingen (zoals benzeen) verwijderd hadden moeten zijn, worden deze soms toch
nog aangetroffen. Welke in TGG mogelijk aanwezige stoffen aanleiding kunnen geven
tot een potentieel milieuprobleem, wordt bepaald door de specifieke omstandigheden
op de toepassingslocatie (zout/zoet, onderwaterbodem of landbodem, civieltechnische
aspecten) en het specifieke milieucompartiment waar ze worden aangetroffen (grondwater,
oppervlaktewater of bodem).
In de afgelopen jaren zijn drie locaties waar TGG is toegepast specifiek in beeld
gekomen (Westdijk, Perkpolder, Plas van Heenvliet). Voor de Westdijk geldt dat besloten
is deze te saneren. De in de Westdijk toegepaste TGG wordt op dit moment verwijderd.
Op 14 april 2020 heb ik uw Kamer2 een inventarisatie doen toekomen van RWS-projecten waar TGG is toegepast, waaronder
Perkpolder. Niet alle werken zijn meer in beheer van RWS. De beheerders van die werken,
waaronder de Noordwaardpolder3, zijn door RWS geïnformeerd.
Voor de werken in beheer van RWS wordt nu, als invulling van de zorgplicht, op de
vijf potentieel meest risicovolle locaties gemonitord om te bekijken of er vervuiling
van grond- en oppervlaktewater plaatsvindt. Over de resultaten van deze monitoring
zal ik uw Kamer op termijn nader informeren zodra de definitieve rapportage beschikbaar
is (verwachting eerste helft 2022).
Daarnaast is in 2019 door Werkgroep Ketentoezicht Bodem, Bagger en Bouwstoffen4 op grond van diverse meldingsgegevens in kaart gebracht waar buiten de RWS werken
mogelijk TGG geproduceerd door hetzelfde bedrijf, is toegepast in de periode 2016–2018.
De Omgevingsdiensten die bevoegd gezag zijn voor de toepassing, zijn op grond van
deze analyse geïnformeerd over de potentiële locaties binnen hun werkgebied.
Vraag 3
Is er hierdoor sprake van een gevaar voor de volksgezondheid?
Antwoord 3
In 2018 heeft RIVM in opdracht van RWS onderzoek uitgevoerd naar de gezondheid- en
milieurisico’s voor de locatie Perkpolder (RIVM Rapport 2018-0063) en in 2020 voor
de locatie de Plas van Heenvliet (RIVM Rapport 2020-0057) in opdracht van DCMR. Voor
deze rapporten verwijs ik u naar de website van RIVM.
Voor de Plas van Heenvliet stelt het RIVM dat er geen gezondheidsrisico is voor de
recreanten. Voor Perkpolder stelt het RIVM dat de toegepaste TGG is afgedekt waardoor
geen directe blootstelling aan TGG mogelijk is en er geen risico’s zijn voor de volksgezondheid.
In grootschalige toepassingen van TGG moet op grond van het Besluit Bodemkwaliteit
altijd een schone leeflaag worden aangebracht. Hierdoor geldt in zijn algemeenheid
dat in dergelijke projecten direct contact met TGG niet zal plaatsvinden en dat bij
een intacte laag effecten op de volksgezondheid niet waarschijnlijk zijn.
Vraag 4
Wat zijn de gevolgen voor de kwaliteit van de natuur en het grond- en oppervlaktewater?
Kunt u deze in kaart brengen en de Kamer doen toekomen?
Antwoord 4
Voor de Plas van Heenvliet geeft het RIVM aan dat er sprake is van enige uitloging
naar het grondwater waardoor lokaal een klein effect op planten en dieren in de bodem
kan optreden. Daarnaast is vastgesteld dat het toepassen van TGG geen effect heeft
op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Om te controleren of dit ook in de toekomst
zo is, heeft het bevoegd gezag (DCMR) en de gemeente aangegeven op regelmatige basis
monsters te zullen nemen.
Voor Perkpolder geldt dat het RIVM heeft vastgesteld (op basis van de destijds beschikbare
monsters) dat enkele normen voor de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater
worden overschreden. Hierdoor worden, onder meer, lokaal natuurlijke processen in
de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater verstoord. Ook is het (grond)water
niet geschikt voor gebruik in de landbouw, bijvoorbeeld als drinkwater voor vee of
als sproeiwater. Om meer zekerheid te krijgen over de effecten op de milieucompartimenten
heeft het RIVM geadviseerd langjarig te blijven bemonsteren. Een eerste vervolgonderzoek
is in 2019 uitgevoerd door Deltares. In de periode 2020–2023 worden vervolgmetingen
uitgevoerd. Uit de jaarrapportage over 2020 volgt dat beperkte uitloging naar grond-
en kwelwater optreedt (zie bijlagen)5 maar dat de risico’s hiervan beperkt zijn. Op dit moment worden de mogelijke beheersmaatregelen
in kaart gebracht. De resultaten hiervan worden eind dit jaar verwacht. Daarnaast
zal het RIVM in de eerste helft van 2022 een volgonderzoek uitvoeren naar gezondheids-
en ecologische risico’s. Ik zal uw Kamer over de resultaten hiervan informeren.
Vraag 5
Hoe verloopt het toezicht op het gebruik van thermisch gereinigde grond? Waarom wordt
deze grond niet eerst getest op schadelijke stoffen voordat er een dijk mee wordt
gevuld?
Antwoord 5
Samen met de certificerende instellingen en omgevingsdiensten ziet de ILT erop toe
dat reinigers volgens de regels van het Besluit bodemkwaliteit en de omgevingsvergunning,
die geldt voor de inrichting, werken. Voor de import en export van vervuilde grond,
teerhoudend asfalt en TGG moet de ILT toestemming verlenen.
Een producent van TGG moet voldoen aan de (milieu)eisen die in het Besluit Bodemkwaliteit
(Bbk) worden gesteld. Op grond van dit besluit moet een producent en ook de toepasser
middels een erkende kwaliteitsverklaring aantonen dat men aan deze eisen voldoet.
Daarnaast moet een producent in het kader van zijn zorgplicht informatie verstrekken
over niet in het Bbk genormeerde stoffen die een potentieel milieurisico vormen bij
toepassing van het materiaal. Toepassers dienen deze informatie ook te betrekken bij
de besluitvorming over toepassing op een specifieke locatie.
De voorgenomen toepassing van TGG moet vooraf worden gemeld. Lokale overheden zijn
bevoegd gezag voor de toepassing van TGG op locatie en beoordelen de melding en houden
toezicht op de uitvoering.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit in de toekomst niet meer gebeurt?
Antwoord 6
In 2017 en 2018 heeft de ILT onderzoek uitgevoerd naar het reinigingsproces bij producenten
van TGG. Dit heeft geleid tot aanpassing van de reinigingsprocessen. Aansluitend is
onder begeleiding van de ILT in 2019 verificatieonderzoek uitgevoerd waarbij de kwaliteit
van de toenmalige voorraden TGG nogmaals is vastgesteld. Dit betreft TGG die is geproduceerd
vóór en na de procesaanpassingen en ruim na de aanleg van de dijk Perkpolder. Met
de resultaten van deze verificatieonderzoeken kan het (lokale) bevoegde gezag een
adequate beoordeling maken of zij een aangeboden partij TGG kan laten toepassen en
onder welke condities dit kan plaatsvinden. Hierover is uw kamer geïnformeerd bij
brief van 23 december 2019 (Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1225.) In 2020 hebben de producenten hun productieproces verder geoptimaliseerd.
Daarnaast voert het RIVM een onderzoek uit naar het normenkader en de huidige onderzoeksmethoden.
De verwachting is dat met de uitkomsten van dit onderzoek nog beter kan worden bepaald
onder welke voorwaarden TGG verantwoord kan worden toegepast. De resultaten verwacht
ik na de zomer.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat boeren volledig gecompenseerd dienen te worden voor geleden
economische schade wegens het gebruik van thermisch gereinigde grond in infrastructuurprojecten?
Antwoord 7
In het Nederlands (civiel)recht geldt in zijn algemeenheid dat als iemand schade meent
te hebben ondervonden, deze een schadeclaim kan indienen bij de veroorzaker. Als er
aantoonbare (economische) schade is en er een causaal verband kan worden vastgesteld
tussen deze schade en de handelingen van de veroorzaker, zal deze schade in het algemeen
(deels) vergoed worden. Elke casus dient echter op haar eigen merites beoordeeld te
worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.