Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over het bericht ‘Rijk belemmert gemeenten in armoedebeleid' en het niet uitvoeren van de motie over dit onderwerp
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Rijk belemmert gemeenten in armoedebeleid» en het niet uitvoeren van de motie over dit onderwerp (ingezonden 16 juni 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 8 juli 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Rijk belemmert gemeenten in armoedebeleid»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de motie van de leden Peters en Bruins, waarvan het dictum luidt:
«... verzoekt de regering de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen
voor 1 mei 2021 aan te passen en daarin te bepalen dat de vermogensnorm voor kwijtschelding
verruimd kan worden tot maximaal de vermogensnorm in de Participatiewet»?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen
nog niet zijn aangepast? Kunt u uitleggen waarom u een breed aangenomen motie niet
heeft uitgevoerd?
Antwoord 3
Ik kan bevestigen dat de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen
niet zijn aangepast.
Het kabinet heeft de breed aangenomen motie nog niet uitgevoerd, omdat het huidige
demissionaire kabinet het niet opportuun acht om hier nu over te beslissen, gezien
de vele elementen die een rol spelen, zoals de aard van de regeling, het principe
dat werken moet lonen en de effecten op de belastingdruk voor andere belastingplichtigen.
Elementen die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ook breder
uiteen heeft gezet in de mede namens mij verzonden brief van 21 juni 20213.
Zoals in die brief uitgelegd is bijstand in de eerste plaats bedoeld als een vangnet
om in het basale levensonderhoud te kunnen voorzien. Lokale belastingen worden door
eenieder betaald voor het gebruik of het profijt hebben van overheidsvoorzieningen.
Gelijkstelling van de vermogensnormen is daarom niet direct logisch. Bovendien zijn
de huidige vermogensnormen voor kwijtschelding en bijstand op verschillende uitgangspunten
gebaseerd. Dat maakt het ingewikkeld om de vermogensnormen dichter bij elkaar te brengen.
Verder geldt in meer algemene zin dat:
a. een stijging van het aantal kwijtscheldingen negatieve gevolgen heeft voor de belastingdruk
voor de groep die niet voor kwijtschelding in aanmerking komt; en
b. kwijtschelding een armoedeval in zich herbergt. Neemt het inkomen toe dan vervalt
immers het recht op kwijtschelding, waardoor de inkomstenstijging deels te niet wordt
gedaan. Door de vermogensnormen te verhogen neemt het aantal personen dat in aanmerking
komt voor kwijtschelding toe, waardoor dus ook het bovengeschetste risico op een armoedeval
toeneemt. Werken wordt dan minder lonend. Dit is onwenselijk.
Vraag 4
Is het waar dat de vermogensnorm voor kwijtschelding van gemeentelijke en waterschapsbelastingen
snel en eenvoudig kan worden aangepast door middel van een ministeriële regeling,
aangezien de wettelijke basis daarvoor al in 2011 is gecreëerd?
Antwoord 4
Bij ministeriële regeling kan worden geregeld dat gemeenten en waterschappen bij kwijtschelding
een andere vermogensnorm hanteren dan de standaard regeling in de Uitvoeringsregeling
Invorderingswet 1990. Daarbij zij wel opgemerkt dat de wijze waarop de vermogensnorm
is opgebouwd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 verschilt van de regeling
in de Participatiewet. Naast de in antwoord op vraag 3 aangehaalde kanttekeningen,
stelt dat ook vragen rond de uitvoerbaarheid. Een concept regeling zou dan ook eerst
ter consultatie aan de gemeenten en waterschappen moeten worden voorgelegd. Een aanpassing
is vanuit dat oogpunt snel noch eenvoudig gedaan.
Vraag 5
Kunt u toezeggen dat u de motie alsnog uit zult voeren en dat u de Nadere regels kwijtschelding
gemeentelijke en waterschapsbelastingen nu op de kortst mogelijke termijn zult aanpassen,
zodat gemeenten de vermogensgrens voor kwijtschelding kunnen verruimen tot de vermogensgrens
zoals die in de Participatiewet geldt? Kunt u aangeven of dit voor 1 juli 2021 mogelijk
is? En zo nee, per wanneer dit wel gerealiseerd zal zijn?
Antwoord 5
Dit kan ik niet toezeggen, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3 wil dit kabinet
de uitvoering van de motie Peters en Bruins aan een volgend kabinet laten. Bovendien
is een aanpassing, zoals toegelicht in mijn antwoord op vraag 4 snel noch eenvoudig
gedaan.
Vraag 6
Hebt u kennisgenomen van het rapport «Sturen naar vermogen» van het Centraal Planbureau,
waarin de vermogensgrens voor kwijtschelding van gemeentebelastingen genoemd wordt
als een regeling die sparen ontmoedigt? Deelt u de mening dat de aanbeveling van het
CPB om deze vermogensgrens gelijk te trekken met de vermogensgrens voor de bijstand,
om zo het opbouwen van buffers te bevorderen, nog eens extra onderstreept dat er een
ruimere vermogensgrens nodig is voor het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapsbelastingen?
Antwoord 6
Ja, ik heb kennisgenomen van het rapport «Sturen naar vermogen» van het Centraal Planbureau.
Het Centraal Planbureau lijkt de kwestie alleen te bekijken vanuit het oogpunt van
het opbouwen van financiële buffers. Zoals hierboven aangegeven in mijn antwoord op
vraag 3 en in de mede namens mij verzonden brief van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 juni 2021 beschreven, dienen naar de mening van
het kabinet ook andere aspecten zoals het andere karakter van bijstand ten opzichte
van kwijtschelding, de armoedeval en de stijging van de belastingdruk bij andere inwoners
te worden meegewogen. Die afweging laat het demissionaire kabinet aan een volgend
kabinet.
Vraag 7
Wilt u deze vragen voor 1 juli 2021 beantwoorden?
Antwoord 7
Ik streef ernaar uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.