Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht 'Alphen aan den Rijn mag in enquête kiezen tussen windmolens en windmolens’
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Alphen aan den Rijn mag in enquête kiezen tussen windmolens en windmolens» (ingezonden 10 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 6 juli 2021).
Vraag 1, 2, 3
Wat vindt u ervan dat gemeentes enquêtes met sturende vragen opstellen waarvan de
resultaten worden gebruikt om te doen alsof er draagvlak is voor windmolens?1
Deelt u de mening dat het weglaten van antwoordmogelijkheden en het apart en persoonlijk
benaderen van mensen met affiniteit met het onderwerp en/of mensen die in de stad
wonen terwijl de windmolens eerder in omliggende dorpen zullen worden geplaatst, niet
tot een representatieve uitslag leidt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deelt u de mening dat een dergelijke manipulatieve aanpak het vertrouwen in klimaatpolitiek
ondermijnt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1, 2, 3
Ik vind het belangrijk dat inwoners gedurende het hele RES-proces goed betrokken worden
en dat dit op een transparante manier gebeurt. Goede burgerbetrokkenheid is niet alleen
noodzakelijk om tot een maatschappelijk gedragen RES te komen, maar is ook afgesproken
met de RES-regio’s. Gemeenten, provincies en waterschappen maken in de RES de afweging
of er voldoende maatschappelijk draagvlak is voor hun plannen. Dat vraagt van de RES-regio’s
dat zij niet alleen inwoners de kans bieden om mee te denken en doen, maar ook dat
zij onderzoeken wat inwoners belangrijk vinden en hoe ze aankijken tegen de plannen
in de RES.
De 30 RES-regio’s zijn zelf verantwoordelijk voor het bepalen van hun participatiebeleid
en kiezen hierbij voor methoden en communicatiemiddelen die zij passend vinden bij
hun regio en inwoners. Vanwege beperkingen als gevolg van Corona hebben de regio’s
veel gebruikgemaakt van online middelen. Enquêtes of vragenlijsten kunnen daarvoor
een geschikte manier zijn om inwoners te betrekken en draagvlak te onderzoeken, naast
andere methoden, zoals ook op www.energieparticipatie.nl door het Nationaal Programma (NP) RES wordt beschreven. Dat vraagt wel om een zorgvuldige
en neutrale aanpak van het (vragenlijst)onderzoek, zodat het werkelijke draagvlak
onderzocht wordt. De doelgroep van een vragenlijst dient vooraf duidelijk bepaald
te worden; afhankelijk van de fase van planvorming en de vragen die leven bij de RES-regio
kunnen bepaalde groepen, zoals omwonenden, worden benaderd of juist alle inwoners,
al dan niet uitgesplitst naar locatie, affiniteit met het onderwerp of andere kenmerken.
Ik ben van mening dat bij een vraagstuk met grote gevolgen voor de leefomgeving, zoals
de energietransitie, het belangrijk is om zoveel mogelijk inwoners te bereiken of
betrekken en een stem te geven. Zoals gezegd hecht ik grote waarde aan het goed betrekken
van de direct omwonenden van (mogelijke) locaties van wind- en zonprojecten.
Als de resultaten van een dergelijk onderzoek gemanipuleerd zouden worden, keur ik
dat af. Dit is strijdig met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en onze
visie op participatie2 en zou inderdaad het vertrouwen in de politiek én de legitimiteit van besluiten ondermijnen.
Ik heb geen signalen ontvangen dat dit in de praktijk van de RES’en gebeurt.
Uit contact met de gemeente Alphen aan den Rijn en het onderzoeksbureau Citisens heb
ik begrepen dat het artikel waar u naar verwijst meerdere feitelijke onjuistheden
bevat t.a.v. de vragen, verwoording en representativiteit van de enquête in de betreffende
gemeente. Zie hiervoor ook de reactie van de gemeente Alphen aan den Rijn op de eigen
website: https://www.alphenaandenrijn.nl/Nieuws/juni_2021/Reactie_op_artikelen_i…
Ik herken het signaal dat gemeenten en regio’s in de praktijk worstelen met hoe zij
hun inwoners een stem kunnen geven in de RES’en. Het RES-proces is nieuw, en er wordt
daardoor intensief door alle betrokken partijen geleerd, ook op het vlak van participatie.
De regio’s en gemeenten doen het nodige, maar het betrekken van burgers gaat nog niet
altijd en overal goed. Hoe inwoners een stem te geven in de energietransitie is en
blijft een belangrijk thema. Want: de energietransitie raakt ons allemaal en onder
burgers is er ook duidelijk de behoefte om hun stem te laten horen over de transitie.
We moeten de maatschappelijke dialoog breed voeren, en daarbij proberen, leren en
experimenteren welke combinaties van (gespreks)vormen passen.
Als hoeder van de democratie ziet het Ministerie van BZK het als haar verantwoordelijkheid
om gemeenten en regio’s hierbij te ondersteunen. Het samenwerkingsprogramma Democratie
in Actie en NP RES hebben vanaf de start van de afgelopen regeerperiode gewerkt aan
een democratische energietransitie. Inwoners en volksvertegenwoordigers gaven rond
de concept-RES nog aan dat zij onvoldoende grip ervoeren op de RES en haar uitvoering.3 Sindsdien hebben de regio’s hard gewerkt om na de concept-RES een RES 1.0 vorm te
geven die concreter, en met meer betrokkenheid van bewoners en steun van volksvertegenwoordigers
is opgesteld. Uit de foto van 1 juli jl.4 blijkt dat dat is gelukt. De plannen in de RES’en zijn verdiept, verder verbeterd
en concreter gemaakt.
Vraag 4
Bent u bereid uit te zoeken hoe vaak het voorkomt dat de bevolking via manipulatie
«instemt» met de inrichting van de omgeving in het kader van duurzame energie? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik vind het zeer belangrijk dat inwoners goed betrokken worden bij de opstelling en
uitvoering van de RES’en. Nu de praktische uitwerking echt handen en voeten krijgt
wordt participatie in de RES’en steeds belangrijker: vanaf 1 juli dit jaar gaan de
30 energieregio’s de realisatiefase in van de RES 1.0. De Minister van BZK en ik zetten
er nu al alles op in om gemeenten en hun volksvertegenwoordigers hierbij te ondersteunen.
In het kader van NP RES wordt bovendien doorlopend op alle niveaus het gesprek gevoerd
tussen het Rijk en de decentrale overheden over de burgerparticipatie in de RES’en.
Via periodiek bestuurlijk overleg zal ik daarbij ook zelf een vinger aan de pols houden.
Tevens ondersteunt NP RES de regio’s met kennis en kunde en biedt het een platform
voor leren en uitwisselen rond participatieprocessen en de democratische borging van
de RES’en. Zie bijvoorbeeld de website www.energieparticipatie.nl en de website van het BZK programma Democratie in Actie www.lokale-democratie.nl. Na de RES 1.0 zal ik met de partners de tot nu toe gevoerde participatie-aanpak
evalueren en kijken of er aanpassing van de aanpak nodig is voor de vervolgfasen van
het RES-proces: van zoekgebied tot concreet project.
In dat kader zal ook PBL dit najaar de participatie-aanpak van de RES’en 1.0 analyseren,
als onderdeel van zijn periodieke RES-monitor. Ik zie geen aanleiding voor een onderzoek
zoals u dat voorstelt, maar ik zal PBL wel verzoeken om in hun analyse specifiek aandacht
te besteden aan de vraag welke conclusies in de RES’en getrokken zijn over draagvlak
op basis van de georganiseerde participatie. Ik zal uw Kamer rond de jaarwisseling
hierover informeren.
Vraag 5
Hoe vaak komt het voor dat gemeente- en provinciebestuurders eveneens op andere posten
zich met de energietransitie bezighouden? Deelt u dat dit de schijn van belangenverstrengeling
heeft? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
U duidt hier op de opmerking in het Volkskrantartikel dat de Alphense burgemeester
Spies tevens voorzitter is van de Regionale Stuurgroep Energietransitie van de RES-regio
Holland-Rijnland. Het is gebruikelijk dat een van de decentrale bestuurders uit een
RES-regio de stuurgroep van de betreffende regio voorzit. Vaak is dat een bestuurder
uit een van de centrumgemeenten of de betreffende gedeputeerde vanuit de provincie.
Besluitvorming in een RES-regio gebeurt echter op basis van consensus tussen de betrokken
decentrale overheden. De RES 1.0 wordt vervolgens democratisch vastgesteld door de
volksvertegenwoordigingen uit de betrokken gemeenten, provincies en waterschappen.
Vraag 6
Wat gaat u doen aan het democratische gebrek van de regionale energie strategieën
door voldoende transparantie en inspraak voor lokale volksvertegenwoordigers?
Antwoord 6
Het uitgangspunt is dat alle inwoners de kans moet worden geboden om mee te denken
en mee te doen. Ik vind het belangrijk dat burgers bij het grote en ingrijpende vraagstuk
van de energietransitie worden betrokken. Op 22 maart jl. nog heeft de Minister van
BZK hierover ook de visie «Participatie in een meervoudige democratie» naar de Kamer
gestuurd.5
Tegelijkertijd is het een lokale democratische afweging hoe burgerparticipatie binnen de RES’en gestalte krijgt. De
RES 1.0 wordt op decentraal niveau op democratische wijze vastgesteld. De stem van
de lokale volksvertegenwoordigers is beslissend in de vertaling en verankering van
de RES 1.0 in het ruimtelijk beleid. Dit is zo afgesproken in het Klimaatakkoord.
Het is vervolgens aan het Rijk om hierbij ondersteuning te bieden. Zo is de afgelopen
vier jaar vanuit het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (met partners VNG
en de beroeps-en belangenverenigingen van raadsleden, griffiers, wethouders, gemeentesecretarissen
en burgemeesters) ondersteuning geboden aan decentrale volksvertegenwoordigers. Er
zijn verscheidene ondersteunende producten ontwikkeld voor volksvertegenwoordigers
om hen bij de RES te ondersteunen. Zo zijn er twee informatiekaarten over de RES en
de rol van raadsleden in de RES gemaakt. Deze zijn breed verspreid en onderdeel van
de digitale leeromgeving voor raadsleden, statenleden en AB-leden. Ook worden praktijkverhalen
en voorbeelden gedeeld en zijn volksvertegenwoordigers ondersteund om regionale afstemming
te zoeken.
Ook het Nationaal Programma RES heeft ter ondersteuning van volksvertegenwoordigers
verschillende producten gelanceerd en activiteiten opgezet. Zo heeft het NP RES een
serie webinars georganiseerd o.a. over de rol en positie van de volksvertegenwoordigers
bij de RES, participatie, regionale democratie, omgaan met maatschappelijke weerstand
en de RES en het Omgevingsbeleid. Ook biedt NP RES kennis en ondersteuning via de
Expertpool en neemt NP RES actief deel aan bijeenkomsten die door de regio’s en de
beroepsverenigingen worden georganiseerd. In de volgende fase – in aanloop naar de
RES 2.0 – zullen deze activiteiten vanuit NP RES in principe worden gecontinueerd.
Tenslotte betrekken de RES-regio’s en de deelnemende overheden binnen de regio’s op
verschillende wijzen de volksvertegenwoordigers bij de RES. Er worden bijeenkomsten
georganiseerd binnen de eigen gemeente, provincie of waterschap en bijeenkomsten op
regionaal niveau om de volksvertegenwoordigers te informeren en actief te betrekken
bij de RES’en, zodat zij goed geïnformeerd belangen kunnen afwegen en uiteindelijk
besluiten kunnen nemen.
Vraag 7
Bent u bereid het gesprek met gemeenten en provincies aan te gaan over het organiseren
van inspraak op de regionale energie strategieën? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Ja daar ben ik toe bereid, zie ook mijn antwoord op vragen 3, 4 en 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.