Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat gemeenten mensen online in de gaten houden
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat gemeenten mensen online in de gaten houden (ingezonden 25 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
2 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3157.
Vraag 1
Bent u bereid erop toe te zien dat mensen bij wie er rechtsbesluiten zijn genomen
op basis van oneigenlijk verkregen informatie daarover actief geïnformeerd worden?
Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving van de AVG. Handhaving vindt
door de Autoriteit Persoonsgegevens plaats. Een belangrijk uitgangspunt van de AVG
is dat verwerkingsverantwoordelijken transparant zijn over de manier waarop zij gegevens
gebruiken. Het moet daarnaast kenbaar zijn voor burgers welke bevoegdheden gemeenten
hebben en hoe zij daar gebruik van maken. Ik zal daar in mijn gesprek met de VNG aandacht
voor vragen.
Vraag 2
In hoeverre kunnen mensen die oneigenlijk online zijn gemonitord door hun gemeente
hiertegen in bezwaar? Waar kunnen zij dit doen?
Antwoord 2
Een belangrijk uitgangspunt in de AVG is dat verwerkingsverantwoordelijken transparant
zijn over de verwerking van persoonsgegevens. In het geval van social media monitoring
kan dat betekenen dat gemeenten algemene informatie geven over hun social media beleid.
Mensen kunnen bij de desbetreffende gemeente tegen vormen van verwerking bezwaar maken
of vragen om rectificatie of wijziging.
Vraag 3
Deelt u de mening dat er niet alleen een probleem is met te weinig kennis van de online
bevoegdheden bij gemeenten, maar dat de drang om eigen inwoners te monitoren en te
profileren een dieper liggend probleem is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u
hierop ondernemen?
Antwoord 3
Het verzamelen van persoonsgegevens door overheidsorganisaties is in veel gevallen
van groot belang voor de taakuitvoering van de overheid. Online monitoring kan daarbij
een rol vervullen. Het kan bijdragen aan slimmer of effectiever beleid en aan betere
dienstverlening. Uiteraard moet dat binnen de kaders van de wet. In mijn gesprek met
de VNG zal ik aandacht vragen voor bewustwording hiervan. Om bewustwording binnen
het rijk te vergroten beoogt het kabinet versterking en professionalisering te bereiken
van de expertise binnen overheidsorganisaties. We ontwikkelen daarom een Rijksbrede
richtlijn/handreiking Monitoring waarin we aangeven hoe de departementen en uitvoeringsinstanties
binnen de kaders van de AVG kunnen monitoren.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de landelijke overheid qua monitoring en profilering van de
eigen inwoners het slechte voorbeeld geeft en heeft gegeven aan gemeenten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Ik deel de mening dat de overheid het goede voorbeeld moet geven bij de naleving van
wettelijke normen. Het kabinet heeft eerder aangegeven2 dat de overheid voorop moet lopen bij de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
en de bescherming van persoonsgegevens. Dat geldt voor de rijksoverheid en decentrale
overheden.
Vraag 5
In hoeverre ziet u een verband tussen het verdwijnen van de oren en ogen in de wijk
– te denken valt aan de wijkagent, buurtwerk, jongerenwerkers – en de neiging om inwoners
steeds meer online te volgen en te profileren?
Antwoord 5
We weten inmiddels dat online monitoring door gemeenten wijdverspreid is maar dat
de doelstellingen, aanwezigheid van kaders, middelen, doelgroepen en het gebruik van
protocollen sterk uiteen lopen. Er is dus geen eenduidige reden aan te wijzen waarom
online monitoring toeneemt. Wel constateer ik dat de digitalisering van de samenleving
eraan bijdraagt dat veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken zich ook naar de online
wereld verplaatsen. We zien dat wijkagent, buurtwerk en jongerenwerker hun werkzaamheden
hierdoor ook online gaan verrichten. Daarbij dienen deze organisaties zich te bewegen
binnen de grenzen van de privacywetgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.