Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over een onderzoek van de VN-Mensenrechtenraad naar aanleiding van het recente geweld in Gaza
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over een onderzoek van de VN-Mensenrechtenraad naar aanleiding van het recente geweld in Gaza (ingezonden 2 juni 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 2 juli 2021).
Vraag 1 en 2
Kunt u toelichten waarom Nederland zich heeft onthouden bij een recente stemming over
een onderzoek van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) naar aanleiding
van het geweld tegen Gaza?1
Bent u het ermee eens dat het recente geweld in Palestina / Israël, waarbij meer dan
250 mensen werden gedood, waaronder veel kinderen, en oorlogsmisdaden werden begaan,
grondig, tijdig en onafhankelijk onderzocht dient te worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Het kabinet betreurt de recente escalatie van geweld en de slachtoffers die daarbij
zijn gevallen ten zeerste. Het kabinet is van mening dat mogelijke schendingen van
het humanitair oorlogsrecht in de context van de gevechten tussen Israël en Hamas
onafhankelijk dienen te worden onderzocht. Nederland zet zich in voor bescherming
van de internationale rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid. Nederland heeft
dan ook steun uitgesproken voor de Speciale Sessie van de VN Mensenrechtenraad, in
lijn met de aangenomen motie Amhaouch (21 501-02, nr. 2340). Het kabinet is van mening dat de VN Mensenrechtenraad een geschikt platform is
om mogelijke schendingen van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht te bespreken.
Dit is nader toegelicht in de Kamerbrief van 27 mei jl.
Het door de indieners van de resolutie in de Mensenrechtenraad voorgestelde mandaat
voor een onderzoekscommissie omvat weliswaar gedragingen van alle partijen, maar is
daarbij niet specifiek gericht op de gebeurtenissen van mei en heeft een permanent
karakter. Dit is niet in lijn met vergelijkbare onderzoekscommissies van de Mensenrechtenraad
en roept zorgen op over overlap met het mandaat van de VN-Rapporteur voor de Palestijnse
Gebieden en het strafrechtelijk onderzoek bij het Internationale Strafhof (ICC). Vanwege
het brede en permanente karakter zal de uitvoering daarnaast een aanzienlijk beslag
leggen op de beschikbare menskracht en budget, wat mogelijk ten koste gaat van onderzoeken
naar mensenrechtenschendingen in andere landen en gebieden. Nederland heeft zich vanwege
deze redenen samen met 13 andere landen, waaronder Frankrijk, Denemarken, Italië en
Polen onthouden van stemming en dit tijdens de Mensenrechtenraad toegelicht in een
Explanation of Vote.
Vraag 3, 4 en 5
Hoe kijkt u naar het patroon van straffeloosheid de afgelopen vijftien jaar, vooral
waar het de regelmatige en steeds weer disproportionele inzet van geweld tegen Gaza
door Israël betreft? Wat vindt u ervan dat verantwoordelijken in Israël voor de duizenden
burgerdoden die in deze periode zijn gevallen en de vele oorlogsmisdaden die werden
begaan niet worden bestraft?
Deelt u de opvatting dat deze straffeloosheid doorbroken dient te worden?
Ligt het niet voor de hand dat het onafhankelijke onderzoek van de VN hierbij kan
helpen, aangezien het ook nadrukkelijk is gericht tegen deze straffeloosheid?
Antwoord 3, 4 en 5
Verantwoording afleggen en het bestrijden van straffeloosheid voor internationale
misdrijven zijn belangrijke onderdelen van de internationale rechtsorde en een prioriteit
in het Nederlandse buitenland- en mensenrechtenbeleid. Het tegengaan van straffeloosheid
kan bijdragen aan een duurzame oplossing voor het conflict in Israël en de Palestijnse
Gebieden. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om mogelijke schendingen te
onderzoeken. In Israël zijn er onderzoeken ingesteld naar de reactie op protesten
bij Gaza in 2018. De uitvoering hiervan duurt lang, wat vragen oproept over welke
bescherming en preventieve werking om andere slachtoffers te voorkomen hiervan uitgaat
(zie ook antwoorden op Kamervragen van het lid Karabulut, d.d. 19 juni 2020 met kenmerk
2020Z09975). Ondanks oproepen van de VN Hoge Commissaris is geen voortgang bekend van Palestijns
onderzoek naar mogelijke schendingen van internationaal recht door Palestijnse groepen,
na de gevechten van 2014 (zie bijv. de voortgangsrapportage 7 maart 2016, A/HRC/31/40/Add.1).
Het kabinet spreekt Israël en de Palestijnse Autoriteit wanneer nodig aan op vermeende
schendingen van het humanitair oorlogsrecht en mogelijke mensenrechtenschendingen,
ook in de Mensenrechtenraad. Indien partijen niet in staat of niet bereid zijn onderzoek
te doen, dan kan internationaal onderzoek een oplossing zijn. Het lopende onderzoek
van de Aanklager van het Internationaal Strafhof en de door VN-Mensenrechtenraad ingestelde
Onderzoekscommissie kunnen daaraan bijdragen. Het is daarom van belang dat alle partijen,
inclusief Israël, hieraan meewerken, maar ook invulling geven aan hun eigen verplichting
om zelf mogelijke schendingen te onderzoeken.
Vraag 6
Bent u bereid alle landen op te roepen medewerking aan de uitvoering van dit onderzoek
te verlenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet acht het van groot belang dat de mandaten waartoe de Mensenrechtenraad
heeft besloten uitgevoerd worden, en draagt dit internationaal ook uit.
Vraag 7
Hoe reageert u op de oproep van de VN-Mensenrechtenraad om meer humanitaire hulp aan
bezet Palestijns gebied ter beschikking te stellen? Wilt u hier positief op reageren?
Antwoord 7
Het kabinet heeft reeds besloten om over te gaan tot een additionele bijdrage van
EUR 4 miljoen voor de humanitaire VN-respons, via het door UNRWA uitgegeven noodappeal.
Daarnaast ondersteunt Nederland de medische noodhulp van de Palestijnse Rode Halve
Maan met een bijdrage van EUR 350.000 via het Nederlandse Rode Kruis.
Nederland en de EU benadrukken dat bij de wederopbouw van Gaza de aanpak van onderliggende
problemen noodzakelijk is waarbij een structurelere oplossing dient te worden gevonden
voor Gaza om reis- en handelsmogelijkheden voor mensen in Gaza te vergroten, met oog
voor Israëlische veiligheidsbelangen.
Vraag 8
Wat is uw reactie op de recent aangekondigde plannen voor verdere uitbreiding van
de illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied?2 Staat u open voor het nemen van maatregelen tegen deze sluipende annexatie?
Antwoord 8
Het kabinet en de EU beschouwen de nederzettingen als strijdig met internationaal
recht en een obstakel voor vrede. Nederland en de EU hebben herhaaldelijk het Israëlische
nederzettingenbeleid veroordeeld en dringen er consequent bij Israël op aan om af
te zien van verdere nederzettingenuitbreidingen op de Westelijke Jordaanoever, inclusief
Oost-Jeruzalem. Deze boodschap is recent nog afgegeven in gesprekken met de Israëlische
ambassade in Den Haag en in gezamenlijke démarches met Europese partners bij de Israëlische
overheid. Uitbreiding van de nederzettingen laat de spanningen verder toenemen en
maakt het moeilijker om de tweestatenoplossing te verwezenlijken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.